Postdoctoraal onderzoekers Gil Keppens, Ilse Laurijssen en hoofddocent Sociologie Bram Spruyt zijn verbonden aan de vakgroep Sociologie van de VUB. In dit stuk werpen ze licht op de uitdagingen waar de groeiende groep werkende studenten mee te kampen krijgen.
Dit opiniestuk verscheen eerder op tijd.be. Auteurs: Gil Keppens, Ilse Laurijssen en Bram Spruyt (vakgroep Sociologie).
Nu het coronavirus om zich heen grijpt en het sociale leven verlamt, hebben studenten het zwaar. Berichten over psychische maar ook financiële problemen stapelen zich op. Veel studenten verloren (tijdelijk) hun job en het aanbod aan studentenarbeid is gering. Studenten kunnen bovendien niet genieten van steunmaatregelen, zoals tijdelijke werkloosheid, om het verlies aan inkomen te compenseren. Wat voordien latent op de achtergrond sluimerde, wordt door corona bruusk op de agenda gezet: een groeiend aantal studenten is afhankelijk van eigen inkomsten om in hun levensonderhoud te voorzien of studies te bekostigen.
Studenten die werken uit financiële noodzaak werken op momenten waarop eigenlijk gestudeerd moet worden.
‘Werkende studenten’ zijn studenten die voltijds studeren en daarnaast in hun vrije tijd werken. Zij dienen duidelijk onderscheiden te worden van ‘werkstudenten’, die een voltijdse job combineren met een studie. Terwijl die laatsten een apart statuut hebben, blijft de eerste groep institutioneel grotendeels onzichtbaar. Ten onrechte, want hun aantal neemt jaar na jaar toe. Ongeveer 40 procent van de VUB-generatiestudenten uit het academiejaar 2019-2020 geeft bij de inschrijving aan te werken of te willen werken tijdens hun eerste jaar aan de VUB.
Versoepelingen in de wetgeving rond studentenarbeid - sinds 1 januari 2017 mogen studenten maximaal 475 uur per kalenderjaar werken onder het studentenstatuut - leiden er bovendien toe dat steeds meer studenten op regelmatige basis werken tijdens de week. Cijfers van Randstad tonen dat het aandeel studenten dat op regelmatige basis in de week tijdens het academiejaar werkt, is toegenomen van 26 procent in 2017 naar 44 procent in 2018.
Studierendement
Die toename van studentenarbeid roept veel vragen op. Wie zijn die werkende studenten? Waarom werken ze? Welke invloed heeft het werken op hun studierendement? Vragen die opvallend afwezig zijn in de debatten over hoger onderwijs in Vlaanderen.
Minder werken is voor hen niet vanzelfsprekend.
Een bevraging bij VUB-generatiestudenten maakt alvast twee zaken heel duidelijk: veel studenten werken, en werkende studenten zijn een heterogene groep. Er is inderdaad grote variatie in de motieven om te werken. De cijfers van VUB-generatiestudenten tonen dat ongeveer 57 procent van de studenten werkt om vrijetijdsactiviteiten te bekostigen en dat 13 procent werkt om werkervaring op te doen. Bij die groep studenten stellen we geen impact vast op het studierendement.
Daarnaast werkt ongeveer 30 procent van de werkende studenten om hun studies te bekostigen of in hun eigen levensonderhoud (of dat van hun familie) te voorzien. De studenten die werken vanuit een financiële noodzaak, werken bovendien gemiddeld meer uren per week, en dat leidt tot een lager studierendement. Het heeft er alle schijn van dat ze werken op momenten waarop eigenlijk gestudeerd moet worden. Bovendien zijn deze studenten ook afhankelijk van het inkomen uit dat werk, waardoor minder werken voor hen niet vanzelfsprekend is.
Deze problematiek zal de komende jaren alleen maar toenemen. Nooit was het aandeel 18-jarigen dat zich voor het eerst inschreef aan een instelling van het hoger onderwijs zo hoog. Die toename gaat ook gepaard met een brede instroom, met een groter aandeel van studenten uit de kansengroepen. Er is denkwerk nodig over hoe de instellingen van het hoger onderwijs met die toenemende problematiek aan de slag kunnen gaan. Het gaat niet over de vraag of studeren én werken wenselijk is. Het gaat wel over de vraag welke opportuniteiten en uitdagingen zich daarbij voordoen en hoe we die opportuniteiten maximaal kunnen benutten.
Corona bracht het fenomeen van de werkende studenten naar de oppervlakte.
Een recent rapport van de Amerikaanse koepelvereniging van diensten voor studentenzaken benadrukt de positieve aspecten van on-campuswerk voor studenten. Zo heeft on-campuswerk vaak het voordeel gemakkelijk toegankelijk te zijn, flexibel werken mogelijk te maken (bijvoorbeeld met een werkschema aangepast aan de lesuren) en kan het een manier zijn voor een onderwijsinstelling om studenten aan zich te binden.
Corona bracht het fenomeen van de werkende studenten naar de oppervlakte. Het komt er nu op aan werkende studenten de aandacht te geven die ze verdienen en samen met hen aan de slag te gaan. Never waste a crisis.