Het is 9u ’s morgens in Brazilië. Vooraleer om half 10 op de bus richting fitness te stappen staat zeiler Yannick Lefebvre ons nog even te woord. De 27-jarige zeiler weet pas sinds 2 juni dat hij mag deelnemen aan de Spelen in Rio. Zijn doel? No regrets.
Waarom weet je pas zo laat dat je geselecteerd bent?
We wisten al sinds maart dat er een Belgisch team naar Rio mocht in de 49er-klasse. Welk team dat zou worden moesten we nog in spanning afwachten. Het ging tussen mezelf en Tom of Levi en Max Slap. Op 2 juni hakte de Vlaamse Yachting Federatie de knoop door in ons voordeel.
Welk soort zeilen doe je precies?
Ik ben de stuurman van een 49er, een tweemansboot van 4m99. Mijn partner Tom Pelsmaeckers is de bemanning. We hangen allebei in trapeze net boven het water, omdat het zeiloppervlak zo enorm is voor de lengte en breedte van de boot. De 49’er is daardoor heel onstabiel, en gaat daardoor ook heel snel over het water.
“Het kleinste foutje kan fataal zijn”
De coördinatie tussen ons beiden is het moeilijkst: als we niet perfect gecoördineerd zijn, kan het zijn dat er een iemand in het water valt of gaan we gewoon over kop met de volledige boot. Dat gebeurde zeker in het begin wat vaker, maar het kan nog altijd af en toe gebeuren tijdens de wedstrijd. We proberen daar op te trainen, maar een foutje kan altijd fataal zijn. Soms is het zelfs pijnlijk.
Is je training anders voor de Spelen?
We proberen net voor zo weinig mogelijk verschil te zorgen met andere trainingen. We proberen onze routine aan te houden en geen nieuwigheden proberen die we niet gewoon zijn.
Op trainingsstage zeilen we tussen de twee en vier uur per dag en zitten we tussen de twee en drie uur in de fitness. Daar doen we dan cardio, uitfietsen, krachttraining of stabilisatietraining. We natuurlijk niet alles op een dag, het wordt volgens een trainingsprogramma mooi ingedeeld.
Wat verwacht je van jullie prestatie?
Het zijn onze eerste Spelen, dus we weten niet goed wat we kunnen verwachten. We willen vooral dat we na afloop 'no regrets' kunnen hebben: dat is een beetje ons motto. We willen in elkaars ogen kunnen kijken en zeggen dat we alles gedaan hebben wat we konden.
“No regrets, dat is ons motto”
Om een plaats op onze prestatie te plakken is moeilijk voor zo’n jong team als dat van ons. We zijn nog maar anderhalf jaar samen in de 49er, wat eigenlijk heel weinig is voor zo’n team.
Heb je altijd al gedroomd om naar de Olympische Spelen te gaan?
Van kleins af aan keek ik al met grote ogen naar de Olympische Spelen en is het een droom geweest om erbij te zijn. Dat is iets dat nu werkelijkheid geworden is, echt fantastisch. Af en toe sta je daarbij stil, maar dan moet je ook gewoon weer verder met je trainingen.
Wat vind je van het Olympisch dorp?
Onze federatie was al lang op voorhand bezig met de accommodatie. Omdat het Olympisch dorp heel ver van de haven is voor ons, heeft de federatie beslist om ons onder te brengen in een appartement dat dichterbij is. We zijn er vorig jaar al geweest in de zomer en in december en we kennen het daar al. We hebben trouwens al vaak getraind in Rio, het is ons niet zo onbekend.
Tom en ik zijn het Olympisch dorp eens gaan bezoeken: het ziet er allemaal heel groot en tof uit, maar we zijn ook blij dat we ons eigen appartement hebben waar we ons rustig kunnen concentreren. Dan kunnen we gewoon onze routine aanhouden, we zijn het niet gewoon om tussen duizenden atleten te moeten eten. Maar het was wel indrukwekkend om daar is te eten en de accommodaties te bezoeken.
Wat neem je mee van de VUB naar Rio?
Als LO'er heb ik veel geleerd over trainingsfysiologie en -programma's . Die kennis heb ik toch meegenomen, ook over voeding bijvoorbeeld. Ik vond dat altijd heel interessant en ik probeer ook altijd op wetenschappelijk vlak op de hoogte te blijven van de laatste nieuwigheden. Ook het verzorgen van een correcte houding en blessurepreventie heb ik, waardoor ik kan aanvoelen wat goed of slecht is tijdens het sporten.
Hoe viel de combinatie Topsport en Studie mee?
Heel goed, zeker bij de VUB is dat enorm meegevallen. Ik heb eerst ergens anders gezeten, waar het wat minder meeviel. De overstap naar de VUB is cruciaal geweest. De Dienst Topsport en Studie heeft me goed geholpen en de universiteit stelde zich flexibel op.