“Altman is een van de grote figuren uit de maker movement,” steekt Standaert van wal, “hij stond aan de wieg van Noisebridge, een van de eerste hackerspaces. Mensen delen daar kennis en open-source software, en discussiëren over een vrij internet en open technologie. Altman reist de wereld rond om het principe van hackerspaces te promoten.”
 
Dat lijkt op wat er in FabLab Brussels gebeurt.
“Hackerspaces, fablabs & makerspaces nemen deel aan een gemeenschappelijk discours. Een groot verschil is dat fablabs fysieke plekken zijn, vormgegeven door degenen die er werken en vaak een band hebben met een universiteit. Ons FabLab is daar een goed voorbeeld van. We geloven dat het veel zinvoller is werk, kennis en gereedschap met iedereen te delen. We zien dat als een enorme hefboom voor innovatie. Daarom investeren wij met de industrieel ingenieurs al zes jaar om de centrale werkplaats van de vakgroep, het FabLab, gratis toegankelijk te maken en te houden voor andere opleidingen en jongeren.”
 
“Ons FabLab is veel meer dan we eerst dachten een plek van onze studenten geworden. Zij houden het kot mee recht. Het is fantastisch hoe genereus ze zijn met hun tijd als er iemand hulp nodig heeft, of als er een machine gerepareerd moet worden. Ze delen die plek, hun tools en hun kennis, en vinden dat de normaalste zaak van de wereld. Daar zijn we heel trots op.”

We geloven dat het veel zinvoller is werk, kennis en gereedschap met iedereen te delen.


Heb je Mitch Altman voorgesteld als spreker voor ‘Redelijk Eigenzinnig’, omdat jullie zijn filosofie waarderen?
Lieven Standaert: “Ja, en omdat het gaat om openstelling van technologie. Het heeft allemaal te maken met empowerment: niet langer genoegen nemen met de producten die je kunt kopen, maar die verbeteren en aanpassen aan je eigen wensen en vervolgens –en dat is belangrijk –delen met anderen hoe je dat gedaan hebt.”
 
“Het is vergelijkbaar met open source software. Als het om prototypen gaat en om hands-on projecten met materiële objecten, spreken we van open source hardware. Een mijlpaal daarvoor was het patent op 3D printen, dat rond 2007 verviel. Een paar mensen zetten plannen op het internet, en in 2009 verscheen er een bouwkit waarmee je je eigen 3D-printer kon bouwen. Daarmee werd het veel makkelijker en goedkoper om objecten te prototypen en in kleine oplages te produceren. Een mooi voorbeeld daarvan zijn handprotheses voor kinderen. Die waren vroeger duur, en moesten om het jaar worden vervangen, omdat kinderen groeien. Nu kun je die zelf thuis op maat printen voor 15 euro.” 


Het gaat om empowerment: niet langer genoegen nemen met de producten die je kunt kopen, maar die verbeteren, aanpassen en met anderen delen hoe je dit gedaan hebt.


“Makers kunnen zonder groot startkapitaal tools, kunstvoorwerpen of fashion-items maken en verkopen. Je kunt dus kleinschalig beginnen en je zaak geleidelijk uitbreiden, als blijkt dat er een markt is voor je product. Anders gezegd: de maker movement democratiseert het productieproces. En daarin schuilt de impact op de maatschappij.”
 
Schrijf je in voor ‘Redelijk Eigenzinnig’!
Het interdisciplinaire keuzevak ‘Redelijk Eigenzinnig’ staat dit academiejaar in het teken van de impact van nieuwe technologieën op de maatschappij. Studenten vanaf de 3de bachelor kunnen dit keuzevak opnemen in hun curriculum. Op 10 oktober houdt Peter-Paul Verbeek de inaugurale lezing waarmee de derde editie van Redelijk Eigenzinnig opent. Deze lezing en andere publieksactiviteiten – zoals de lezing van Mich Altman – zijn gratis toegankelijk voor alle geïnteresseerden. Meer informatie via www.redelijkeigenzinnig.be of redelijk.eigenzinnig@vub.be.