In zijn Corona-mijmeringen schrijft professor Philippe Humblé, docent in de opleiding Toegepaste Taalkunde, vanuit zijn ‘kot’ in Bertem, over ons alledaagse, verrassende nieuwe leven, in een tijd waarin de mens zichzelf moet heruitvinden, in een gereduceerde versie.
Overpeinzing 1: Natuur vs. Corona
We zitten aan het huis gekluisterd. Corona. Rond vier uur besluiten mijn vrouw en ik een wandeling te maken. Het mag, het bos ligt binnen beenbereik. Het doet goed de buitenlucht te voelen. De zon schijnt als nooit tevoren, de lucht is als geen vuiltje aan de lucht. In het bos zijn anemonen uitgekomen. Lachend spreiden ze hun armpjes naar de zon. Ook de vogels volgen ons sjilpend, enkel de ezels in de weide kijken weg als we voorbijkomen. Wij alleen schijnen bezorgd te zijn. De anemonen, die bloeien maar. De vogels kwetteren spottend van de hoge takken. De zon schijnt onbezorgd, en is het. Aan de takken komen zelfs de eerste blaadjes kijken, virussen laten hen koud. Dan wordt het voor mij duidelijk: de natuur lacht ons uit. De ezels haten ons, ze willen ons niet helpen! We staan er alleen voor.
We verhaasten de pas en thuis barricaderen we de deur. Door het raam zie ik een pad vijandig zijn lange tong uitsteken. In mijn tuin!
---
Philippe Humblé (1955) geeft les aan de vakgroep Toegepaste Taalkunde, Spaanse vertaalkunde en Intercultural Communication. Hij heeft vijfentwintig jaar lesgegeven aan de Universidade Federal de Santa Catarina in Brazilië en sinds 2009 doceert hij aan de VUB. Vanaf volgend academiejaar ‘moet’ Humblé op pensioen, maar hij hoopt dat corona zijn plannen niet in de war stuurt om volgend jaar aan een ‘nieuwe carrière’ te beginnen, in Brazilië of in China.