Iwein Baeyens is sinds 2019 directeur Infrastructuur en Patrimonium van de VUB. Hij leidde onder meer de renovatie van het iconische Braemgebouw in goede banen, net als de bouwwerken van het gloednieuwe LIC en die van Kindercampus Theodoor op de campus in Jette. “De VUB heeft zich als maatschappelijk geëngageerde universiteit ambitieuze doelstellingen opgelegd. Een zo ecovriendelijk mogelijke infrastructuur en patrimonium staan daarin centraal.”
Bij de visie rond bouwen, renoveren en onderhoud staat duurzaamheid centraal. Het houdt onder meer in dat het gebruik van de beschikbare infrastructuur wordt geoptimaliseerd. “Dat is geen sinecure”, zegt Iwein. “De campussen in Etterbeek en Jette werden in de jaren ‘70 ontworpen voor 5.000 studenten, op dit moment verwelkomen ze er bijna 25.000. Het aantal vierkante meters per student staat daardoor onder druk. Toch bouwen we niet zomaar bij. Er wordt ook ingezet op blended learning en het delen van de bestaande onderzoeksinfrastructuur onder verschillende disciplines en onderzoeksgroepen.”
“Onze campussen zijn gebouwd voor 5.000 studenten, vandaag ontvangen we er bijna 25.000”
Is het Learning and Innovation Centre een geslaagd voorbeeld van de doelstellingen van de VUB?
“Absoluut. Zowel door de steun van Beliris, als door de symboolwaarde voor de samenwerking tussen VUB en ULB. Maar ook door het realiseren van een state-of-the-art bibliotheek voor de wetenschap en de creatie van een plaats waar een duizendtal studenten binnen een hoogtechnologische omgeving kunnen studeren en samenwerken. De 9.000m2 nieuwbouw zijn future-proof en het is er elke dag ‘full house’.”
Had de renovatie van het Braemgebouw veel voeten in de aarde?
“Veel van de projecten die de laatste jaren werden afgewerkt of waaraan we nu nog bezig zijn, zijn opgestart in de periode van rector Paul De Knop. Het Braemgebouw was in een heel slechte staat: het regende binnen, er waren op veel plaatsen betonproblemen en het voldeed niet meer aan de huidige milieu- en comfortnormen. Het was duidelijk dat niet-renoveren of beetje bij beetje opknappen, pleisters op een houten been zouden zijn. Daarom werd de stap naar een volledige renovatie genomen, ook omdat het gebouw beschermd was en er daardoor subsidies vrijkwamen. Een trigger daarbij was om de rectoraten, die in de loop der tijd verspreid waren geraakt, weer samen te brengen in één gebouw."
Het behalen van de klimaatdoelstellingen staat hoog in het vaandel aan de VUB.
"We gaan de CO2-doelstellingen voor 2030 behalen. We hebben ondertussen onze stookplaats verduurzaamd, een energienet met warmtepompen opgezet, zonnepanelen en een warmtekrachtkoppeling geïnstalleerd. Die laatste stelt ons in staat om efficiënt elektriciteit op te wekken en de restwarmte nuttig te gebruiken. Dankzij deze maatregelen kunnen we ons in de komende jaren optimaal voorbereiden op de innovatieve technologieën die onze onderzoekers nu aan het ontwikkelen zijn.”
“We halen de CO₂-doelstellingen voor 2030”
“De laatste 10 jaar zet de VUB weer volop in op het Green Energy Park”
Bart Sibiel is afdelingshoofd projectbureau Infrastructuur en Patrimonium. Hij is de laatste jaren betrokken bij alle bouw- en renovatieprojecten van de VUB.
“We hebben steeds minder de neiging om gebouwen af te breken. Ook omdat onze vakgroep Architectuur en Engineering hard op het gaspedaal is gaan staan van het circulair en duurzaam bouwen. We proberen afbraak dan zoveel als mogelijk te vermijden en de bestaande structuren te hergebruiken. Een voor studenten pijnlijke zaak was de ombouw van de feesttent tot de tijdelijke aula QE. We hebben de tijdelijke aula er gezet om de nood aan onderwijsruimte te kunnen ledigen. De tent stond er al bijna 25 jaar en had al enkele oplapbeurten achter de rug. We kregen ook steeds meer klachten van geluidsoverlast uit de buurt. Deze week zitten we met de studenten samen om de werking van de Fuifbunker die we gebouwd hebben in de parking C te evalueren. Een droomproject dat ik graag zou willen uitvoeren is de renovatie van aula Q. Dat gebouw heeft ook erfgoedwaarde, maar het ziet er langs de buitenkant niet meer uit.”
“Er zijn grenzen aan de groei op vlak van nieuwbouw. Sowieso is er de budgettaire impact door de beslissing van de overheden. Momenteel is onze begroting voor de komende tien jaar gehalveerd. Het gevolg is onder meer dat er een vertraging komt op onze renovatieplannen. Op lopende projecten zoals Usquare heeft dit weinig invloed. De eerste fase van gebouw A is daar afgerond, nu zullen de gebouwen F en G, waar de Fablabs zitten, worden aangepakt. Samen met de ULB gaan we ook een aantal auditoria en aula’s ontwikkelen. De renovatie van het gedeelte voor de Kinesisten in het gebouw van de Erasmus Hogeschool op de campus in Jette staat ook op het plan. Komende projecten zijn vooral energie- en kostenefficiëntie gerelateerd. Begin volgend jaar beginnen we aan Gebouw L, het hoofdgebouw van faculteit LK. We hebben G9 en G10 verbouwd, G8 staat ook op stapel.”
“De installatie van de 42 ton zware 7-Tesla MRI in het Green Energy Park is een echte mijlpaal”
“Het Green Energy Park in Zellik kent een vrij ingewikkelde geschiedenis. Het is een researchpark zoals de andere universiteiten er in de jaren ’70 ook kregen toebedeeld. Maar in die tijd bestond de VUB nog maar net en was alles heel pril. Zo was het spin-offverhaal zeker nog niet uitgewerkt. De laatste 10 jaar zet de VUB weer volop in op het park. Momenteel is de dienst Infrastructuur bezig om het project 7-Tesla in goede banen te leiden. Op 7 oktober werd die MRI-scanner van maar liefst 42 ton geïnstalleerd. Een aantal gebouwen wordt ontwikkeld in samenwerking met een private partner, zoals het datacentrum waar sinds vorige week de supercomputer Tier-1 staat.”
Het allereerste college in aula QE
Professor Frederik Dhondt doceert politieke en rechtsgeschiedenis aan de faculteit Recht en Criminologie van de VUB. Hij gaf het allereerste testcollege in nieuwe, tijdelijke aula QE. “Een fijne ervaring. Vooral omdat ik graag van alles in de les combineer: slides en filmpjes tonen, studenten laten stemmen … Alle technische mogelijkheden speelden perfect op elkaar in.”
“De VUB wordt geconfronteerd met sterk toegenomen studentenaantallen. Toen ik 11 jaar geleden hier begon, had ik 420 studenten voor mijn vak en nu zijn er dat 670, inclusief werkstudenten. Als die allemaal naar de les zouden komen, dan was QA, wat tot voor kort ons grootste lokaal was, te klein. Er wordt vaak beweerd dat studenten sinds covid gewend zijn geraakt aan lesopnames en streaming en niet meer fysiek naar de les zouden komen. Ik wil die bewering toch wat nuanceren. Veel van onze studenten, en dat merkten we tijdens de pandemie, beschikken thuis niet over een stille of comfortabele ruimte thuis. Voor hen is de campus heel belangrijk, ook om er te socialiseren. Daarom maken ze nu intensief gebruik van de bibliotheek en het nieuw Learning and Information Centre. Door de hogere kotprijzen in Brussel kan ik mij voorstellen dat sommige van onze studenten met de trein komen op de verplichte momenten maar toch graag in het uurrooster willen blijven door lessen vanop afstand te volgen. Daarvoor heb je in het auditorium een performante technische installatie nodig die de les kan uitzenden.”
“Aula QE biedt plaats aan zo’n 650 studenten. Het is een heel modern auditorium met drie projectiemogelijkheden vooraan, zodat iedereen een goed zicht op de slides heeft. Het is dan aan de lesgever om voldoende dynamisch en creatief te zijn om de verschillende delen van het auditorium fysiek te bestrijken. Op die manier verdrinken de studenten ook niet in de grote massa. De kinderziektes van QE zijn heel beperkt. Tot nu toe verloopt alles heel vlot, ook voor complexere zaken zoals tegelijkertijd streamen en een filmpje tonen in de les.”
“De budgettaire context van de VUB is vanaf volgend jaar heel oncomfortabel. Ik ben dan ook blij dat ze er op korte termijn in geslaagd zijn de fuiftent om te bouwen tot het auditorium. Op een termijn van tien jaar zijn er heel wat gebouwen bijgekomen: Gebouw I met veel moderne lokalen, de studentenkoten er tegenover, het LIC … Op relatief korte tijd heeft de universiteit zich kunnen aanpassen aan de alsmaar groeiende studentenaantallen.”