Elisabeth Rabaey, hoofd van de VUB Foundation, ziet de nood aan middelen uit de Foundation toenemen. Alumni blijven gul schenken, maar fondsenwerving bij bedrijven is in deze financiële crisis een uitdaging. Het meest trots is ze echter op de menselijke aanpak van haar team: “Als iemand de VUB wil opnemen in zijn testament, gaan we persoonlijk langs. We krijgen daar veel erkenning en dankbaarheid voor.”

Waarom zijn de middelen van de VUB Foundation vandaag belangrijk?
“Voor veel onderzoek - en specifiek voor onderzoek dat veel trial-and-error vraagt - zijn er onvoldoende middelen. Als een onderzoeker bij financieringsinstellingen aanklopt, moet er bovendien een heel strikt plan klaarliggen waar maar moeilijk van kan worden afgeweken. Met de inkomsten via de Foundation, dat afkomstig is uit legaten, giften en sponsoring, krijgen onderzoekers meer vrijheid. Dit geeft hun de kans om tijdens hun onderzoek nieuwe dingen te ontdekken, soms zelfs per toeval, die uiteindelijk tot grote doorbraken kunnen leiden met een enorme impact voor de samenleving. De middelen die binnenkomen via de Foundation zijn dus enerzijds belangrijk omdat er te weinig subsidiëring is, maar ook omdat het type middelen dat wij binnenhalen de onderzoekers een enorme vrijheid geeft.”

Jullie bestaan 13 jaar. Is de nood aan middelen de afgelopen jaren gewijzigd?
“Vroeger deden we vooral aan fondsenwerving voor onderzoek. Nu halen we ook middelen binnen voor onderwijs. Met de aangekondigde besparingen bestaat de kans dat sommige opleidingsonderdelen geschrapt worden. Wij gaan kijken of we daar kunnen bijspringen. Ook rond het uitdragen van de identiteit en de waarden van de VUB via Pauwels Academy of Critical Thinking (PACT) is er een nood aan financiering. Daarnaast hebben we, en al zeker sinds corona, een heel kwetsbare studentenpopulatie. 25% van onze studenten heeft een studietoelage. Voor hen heeft wijlen rector Caroline Pauwels het noodfonds opgericht, waarvoor wij ook fondsen werven. Tot slot halen we nog geld binnen voor het patrimonium van de VUB. In het Braemgebouw hebben we bijvoorbeeld de restauratie van de muurschilderingen gefinancierd. De nood is dus groter én meer divers.”

Kunnen jullie iedereen met een vraag voor fondsen helpen?
“We zijn bij de Foundation met een team van vijf, we hebben jammer genoeg niet de capaciteit om op alles ‘ja’ te zeggen. Ook niet elk topic leent zich tot fondsenwerving. We stellen ons altijd de vraag of een project goed zal aanslaan bij onze donateurs. Dat betekent helaas dat het voor sommige faculteiten of topics veel moeilijker is dan voor andere. Sommige thema’s voelen – zelfs al leven ze heel sterk in de samenleving - voor donateurs minder acuut dan kankeronderzoek of kwetsbare studenten.”

Jullie halen onder meer geld binnen via legaten. Ook daar is kankeroderzoek ‘populair’. In 2022 ging er 1,7 miljoen euro uit die legaten naar kankeronderzoek. Een flink bedrag.
“We zitten in een situatie waarin de financiële nood groot is. Beleidsmatig kiezen we er sinds 2019 voor het geld meteen toe te kennen aan de in het legaat gekozen projecten. De opbrengst uit de legaten voor kankeronderzoek worden als cofinanciering toegekend aan door peer reviewing geëvalueerde en goedgekeurde onderzoeksprojecten en -programma’s, wat als een hefboom voor de maatschappelijke impact van het onderzoek werkt.”

Wie zijn eigenlijk die donateurs?
“Vaak zijn het alumni die de universiteit genegen zijn. Zeker bij het Caroline Pauwels Noodfonds voor Studenten merken we dat hun solidariteit heel groot is. Alumni vinden het belangrijk om de volgende generatie de kansen te geven die zij ook hebben gehad. Maar bijvoorbeeld bij het Yamina Krossa Fondsvoor borstkankeronderzoek, dat het onderzoek van professor Damya Laoui financiert, merken we dat we veel giften krijgen uit de omgeving van Antwerpen, waar Yamina woont. Yamina is zelf ook geen alumna maar ze heeft een groot hart voor de VUB.”

Wordt het moeilijker om fondsen binnen te halen?
“Bij alumni niet, zelfs nu dit jaar de fiscale aftrek van giften in de personenbelasting waarschijnlijk verlaagd zal worden van 45% naar 30%, blijven zij schenken. Dat toont dat het fiscaal attest niet de grote drijfveer is. Maar we halen ook 50% van de giften binnen via bedrijven. Daar wordt het wel moeilijker en laat de financiële crisis zich voelen. De goedkeuringsprocedures slepen vaak lang aan en er worden minder grote bedragen gegeven. Als hoofd van de Foundation zijn die corporate samenwerkingen iets waar ik meer op wil inzetten, denk aan leerstoelen die gefinancierd worden door bedrijven. Er zitten enkele nieuwe mensen in mijn team die zich daarop zullen focussen. We zullen aan de ene kant onderzoekers aanspreken over de voordelen. Daarnaast zullen we ook bedrijven informeren. Ook voor hen brengt zo’n sponsoring veel voordelen met zich mee. Het is niet alleen fiscaal aantrekkelijk, als bedrijf sta je zo rechtstreeks in contact met een academisch onafhankelijke instelling die onderzoek voert binnen een onderzoeksgebied waarin dat bedrijf meestal ook heel actief is. Zo zitten ze op de eerste rij om die onderzoeksresultaten te kennen. Soms kunnen hun data ook worden gebruikt voor onderzoek. Door zich te verbinden met de VUB en onderzoek te financieren krijgt een bedrijf tot slot meer visibiliteit en kunnen ze werken aan hun corporate social responsibility.”

Nieuw is dat jullie een actieplatform hebben opgericht, een website waarop mensen acties kunnen registreren, gekoppeld aan een fonds. Heeft dat effect?
“Het platform geeft de donateurs de mogelijkheid om op te volgen hoeveel geld ze binnenhalen. Ze kunnen hun actie zo ook gemakkelijk delen binnen hun netwerk. Veel doelen hebben zo’n platform, wij zijn dus ook op de kar gesprongen. Maar we merken vooral dat hoe actiever je bent, hoe meer fondsen je binnenhaalt. Zo hebben we een grootvader wiens kleinzoon de spierziekte van Duchenne heeft. Elk jaar doet hij een fietstocht en deelt hij die avonturen op sociale media. Zoiets slaat aan.”

Je bent 2 jaar hoofd van de Foundation. Waarover ben je persoonlijk tevreden?
“Ik ben erg trots op de legatenwerking en op de manier waarop we erflaters contacteren en begeleiden. Als iemand de VUB wil opnemen in zijn testament, gaan we persoonlijk langs en geven we informatie over de mogelijkheden. Zo zijn die mensen goed voorbereid wanneer ze naar hun notaris gaan. Het effect zal zich maar op lange termijn laten voelen - die mensen leven hopelijk allemaal nog lang, maar we krijgen daar veel erkenning en dankbaarheid voor. Dat persoonlijke contact met onze donateurs hoop ik echt te kunnen bewaren.”

Professor Strategie en Infrastructuur Elvira Haezendonck (Solvay Business School) richtte in 2024 drie leerstoelen op rond infrastructuur, havens en circulaire economie.

“De leerstoel Circular Port Monitoring in Flanders ondersteunt Vlaamse zeehavens om hun circulaire economie-inspanningen te meten en te verbeteren. Vanuit mijn theoretisch werk was ik hier al langer mee bezig. Toen zowel de havens als Vlaanderen Circulair interesse toonden, is daar een leerstoel uit gegroeid.

De Agile & Future-proof Infrastructure for Transport (AFIT) onderzoekt hoe we onze infrastructuurinvesteringen future-proof kunnen maken. Denk aan: Hoe kunnen we onze wegen en binnenwateren voorbereiden op autonoom rijden en varen? AFIT is een vervolg op eerdere leerstoelen. Doorheen de jaren heb ik een netwerk en vertrouwensband met heel wat partners opgebouwd. Ik blijf met hen in gesprek. Wat houdt hen bezig? Welke onderzoeksvragen liggen bij hen op tafel? Uit die gesprekken rijpt vaak het thema voor een nieuwe samenwerking.

De derde leerstoel, VUB Masterclass Series in Ostend on Future-proof Leadership & Strategy,  kwam er dankzij een eerdere samenwerking met de haven van Oostende. Op hun vraag brachten professor Michel Maus en ik academisch onderwijs voor executives naar Oostende. De eerste lichting heeft intussen haar certificaat van deelname gekregen. De leerstoel heeft ook geleid tot nog nauwere contacten tussen ons rectoraat, het stadsbestuur en de haven - wat in 2026 zal resulteren in de opstart van een VUB-hub in Oostende. Een leerstoel heeft dus vaak niet alleen roots in een opgebouwde vertrouwensrelatie, maar kan ook de kiem zijn van grotere ontwikkelingen aan de universiteit.

“De aangekondigde besparingsmaatregelen in onderzoeksfondsen maken dat competitieve onderzoeksfinanciering nog belangrijker wordt. Zolang de onafhankelijkheid ten opzichte van sponsors gegarandeerd blijft, biedt dit heel wat kansen. Naast de financiële steun verkleint een leerstoel de kloof tussen privé en publiek. Je brengt de partijen rond de tafel en werkt samen aan maatschappelijke oplossingen. Dankzij die samenwerking vinden onderzoeksresultaten vaak ook beter hun weg naar buiten. De partners verspreiden de resultaten immers mee. Ook voor onze PhD-onderzoekers is zo’n leerstoel waardevol: ze ervaren de impact van wat ze aan het doen zijn. Bovendien levert het netwerk dat ze zo opbouwen hen nadien meer jobkansen. Tot slot zijn partners contractueel mee verantwoordelijk voor het bekomen van betrouwbare en vooral voldoende data. Zo hebben we voor AFIT een database opgebouwd met maatschappelijke kosten-batenanalyses voor Vlaamse infrastructuurprojecten. Ook dat is zeer waardevol en bevordert het onderzoek.”

Professor Nico De Witte is academisch coördinator van de Leerstoel Ondernemend Leren, een samenwerking tussen VUB en HOGENT, gefinancierd door Xerius.

“HOGENT en Xerius hadden eerder al intensief samengewerkt. Na afloop kwam Xerius met een duidelijke vraag: hoe kunnen we zelfstandigen in bijberoep ondersteunen die de overstap willen maken naar hoofdberoep? Steeds meer ondernemers willen die sprong wagen, maar slagen daar niet in. In eerder onderzoek is deze groep nauwelijks aan bod gekomen. Xerius vond het dan ook opportuun om na te gaan hoe deze groep op een wetenschappelijk onderbouwde manier kon ondersteund worden. Deze vraag kan enkel beantwoord worden door fundamenteel en praktijkgericht onderzoek nauwer met elkaar te verbinden. Zo ontstond de structurele samenwerking tussen E-lab van HOGENT, Xerius en de VUB en werd een leerstoel opgericht met mij als academisch coördinator en professor Derre van HOGENT als leerstoelhouder. Xerius treedt op als sponsor en de doctoraatsstudent wordt vrijgesteld vanuit HOGENT. Deze leerstoel vormt, voor zover ik weet, de eerste structurele samenwerking tussen een hogeschool en een universiteit. Fundamentele onderzoekskennis en methodologische diepgang van de VUB worden zo gekoppeld aan de praktijkgerichte, toegepast-wetenschappelijke aanpak van HOGENT, waardoor theorie en praktijk elkaar versterken.

Omdat de concurrentie voor onderzoeksbeurzen vandaag erg groot is, biedt een leerstoel een interessant alternatief om – in alle onafhankelijkheid,  wetenschappelijke kennis te valoriseren. Zo’n leerstoel krijg je echter niet zomaar. Je moet er vertrouwen voor opbouwen. Voor Xerius gaat het om een substantiële investering. Als bedrijf maakten ze een risicoanalyse: zal deze investering renderen en zullen de onderzoeksresultaten een maatschappelijke meerwaarde hebben? Dat zij hierin stapten, komt door de geloofwaardigheid die HOGENT door de jaren heen had opgebouwd met betrekking tot ondernemend leren en de methodologische expertise van de VUB.

Een leerstoel biedt grote voordelen voor alle betrokken partners. Voor de VUB betekent dit een instroom van kennis en expertise rond ondernemend leren, én de mogelijkheid om een doctoraatsstudent te begeleiden die zich vier jaar lang verdiept in fundamenteel onderzoek rond het thema. HOGENT krijgt op haar beurt een gepromoveerde expert terug, met fundamentele inzichten die direct inzetbaar zijn in praktijkonderzoek, versterkt met fundamentele onderzoeksinzichten die nuttig zijn voor haar praktijkgerichte onderzoekswerking. Zo wordt de brug tussen theorie en praktijk structureel verankerd. Ook voor Xerius blijft dit een waardevolle samenwerking. Als toonaangevende partner voor zelfstandigen en vrije beroepen in België willen ze actief bijdragen aan maatschappelijke impact. Hun betrokkenheid gaat verder dan het aantrekken van klanten: ze willen ondernemerschap stimuleren en zo maatschappelijke meerwaarde creëren.”