Zelden heb ik zo'n oprechte aanklacht tegen wat er mis gaat in onze economie gezien. Een Roemeense vrachtwagenchauffeur werd aan de kant van de snelweg door de Antwerpse televisie naar zijn mening gevraagd over zijn beroep. "Ik haat deze job. Ik wil ook naar huis gaan en mijn kinderen kunnen zien, maar mijn kinderen hebben geld nodig om naar school te kunnen gaan."
 
Dit zijn de moderne slaven die onze globalisering overeind houden: de katoenplukkers in Tajikistan die hun eigen natuur kapot maken om onze T-shirts te kunnen produceren, de Aziatische arbeidsters die aan één euro per dag onze rommelwinkels vullen, de Filipijnse matrozen die de containerschepen bemannen, de Roemeense truckers die de containers naar onze warenhuizen brengen, de arbeiders van Fernand Huts die zonder vast contract alles in dozen mogen stoppen en de winkelbediendes die de meuk eveneens aan een hongerloon aan de gezapige Europese middenklasse mogen verkopen.

En als die gezapige middenklasse dan op de onrechtvaardigheid wordt aangesproken, dan hoor je steevast hetzelfde hooghartige antwoord: "Wat moeten die arme mensen anders doen, meneer, dan hebben ze helemaal geen werk."

De decadente Europese middenklasse is haar eigen graf aan het graven, of toch minstens dat van haar kroost


Nu is die decadente Europese middenklasse echter haar eigen graf aan het graven, of toch minstens dat van haar kroost. Onze industrie kwijnt weg en daardoor slinken ook de inkomsten om al die hocuspocusbaantjes bij duurbetaalde consultants en vastgoedkantoren overeind te houden. We branden in een waanzinnig tempo het spaargeld uit de glorietijden van de babyboomers op. We putten de wereldwijde grondstoffen in een razendsnel tempo uit. Overheidsschuld is nu één van onze belangrijkste exportproducten geworden en daar zullen ook de kinderen van de gezapige middenklassers in de toekomst voor opdraaien.


Wees er maar zeker van: de middenklasse gaat eraan


Wees er maar zeker van: die middenklasse, zij gaat eraan. De mensen die denken hun mooi leventje te kunnen handhaven door "de arme mensen" wat kruimels toe te werpen en hun eigen kinderen voor de miserie af te kunnen schermen met enkele tienduizenden euro's op de rekening zouden dus best een beetje bescheidenheid tonen en beginnen na te denken hoe het anders kan. Hoe kunnen wij een nieuwe economie opbouwen die onze eigen kinderen op een waardige manier aan de slag laat gaan en die ons toelaat om kansen te delen met andere landen?
 
Menswaardige productie
Dat is waar de discussie fundamenteel over gaat, en niet één of ander arbitragetribunaal in een handelsverdrag met Canada: het gaat over het hertekenen van onze eigen economie, over het menswaardig maken van productie, en over het terugdringen van de fenomenale schade en de nep-efficiëntie van deze globalisering.
 
Ik geloof in een globalisering waarin we opnieuw meer lokaal en duurzaam gaan produceren, daardoor opnieuw kunnen wonen en werken op dezelfde plaats, de automatisering aanwenden om comfortabeler te werken, dat we onze grondstoffen in een kringloop houden, dat we opnieuw onze eigenheid uitdrukken in wat we maken, dat we de waanzinnige overlast van de massa-industrie en het transport terugdringen, dat we stoppen met onszelf te verkankeren door fijn stof. Dat betekent echt niet dat we van ons land een Noord-Korea aan de Schelde maken, maar inzetten op een globalisering van kwaliteit.


We moeten essentiële zaken lokaal voorzien, en wereldwijd uitwisselen wat ons uniek maakt


Ik geloof in een nieuwe globalisering waarin we opnieuw meer lokaal zullen voorzien in de zaken die essentieel zijn, dat we wereldwijd zullen uitwisselen wat ons uniek maakt - kennis, cultuur, hoogwaardige streekeigen producten en spitstechnologie - en veel gemakkelijker onze kennis kunnen delen om arme landen te helpen met het uitbouwen van hun economie, zonder bang te moeten zijn onze eigen industrie daardoor te verliezen. Gedaan dus met de globalisering van troep en de monoculturen van de McDonalds en de H&M.
 
Zelfgenoegzaamheid
Het verzet tegen de Chinese participatie in Eandis en de kritiek over CETA mogen géén bliksemafleiders worden. Het is niet het Chinese staatsbedrijf of een handvol Europese onderhandelaars die de grootste bedreiging zijn voor onze welvaart; het zijn ons eigen gedrag en onze eigen zelfgenoegzaamheid die de grootste bedreiging zijn voor onze toekomstige welvaart. Wij zijn de economie, u en ik! Dat is voor mij dan ook de definitie van leiderschap: niet het zoeken van de zoveelste zwartepiet en de verantwoordelijkheid bij een ander leggen, maar het wakker schudden van onze eigen samenleving, ook al maak je je daar niet steeds even populair mee.
 
Ik gruw van dit soort globalisering waarin de menselijkheid het onderspit delft, net als de Roemeense truckchauffeur, maar weiger te aanvaarden dat wij machteloos zijn. We hebben elk een stem om die politici aan de macht te brengen die verder kijken. We hebben eindeloze mogelijkheden om positieve projecten een duw in de rug te geven via sociale media. En we hebben onze economische macht. Wat wij als Belgen per jaar besteden aan onze aankopen is 200 miljard euro. Dat is meer dan de omzet van pakweg Volkswagen, Apple, Shell. Caterpillar en ING verdwijnen erbij in het niets. Elke euro is een stem: gebruik ze!
 
Dit opiniestuk verscheen eerder in De Morgen.