
Het dak boven ons hoofd komt met een prijs, en die is niet alleen financieel. De bouwsector produceert en gebruikt gigantische materiaalstromen en is wereldwijd verantwoordelijk voor bijna de helft van alle afval. Dat moet beter kunnen. Hoe, dat toont de onderzoeksgroep VUB Architectural Engineering in twee demonstratieruimtes. Die vonden heel toepasselijk een plek in de iconische koten van architect Willy Van Der Meeren.
Binnenkijken in de vernieuwde VUB-labo's? Kom op 23 september 2025 naar de academische opening.
‘Should I Stay or Should I Go’: de song van The Clash was ook het motto van Kristiaan Borret, toen die tussen 2009 en 2014 Brussels bouwmeester was. Hij wilde ermee reflecteren over de toekomst van Brusselse gebouwen uit de jaren zeventig tot negentig, zoals de WTC-torens en het Sheraton Hotel. Het debat ging over slopen of behouden, en meteen ook over circulair bouwen, het verstandig hergebruiken van bestaande gebouwen en de waarde van recente, maar snel in onmin vallende bouwstijlen zoals het postmodernisme.

Slopen of hergebruiken? Dat debat werd een decennium geleden ook aan de VUB gevoerd. Het punt van discussie waren de voormalige Willy Van Der Meeren studentenkoten die in 1972 en 1973 op de campus verrezen. De architect ontwierp deze kleurrijke studentenhuisvesting – geel, blauw, rood, grijs en later ook groen – met behulp van een innovatief prefab bouwsysteem: de betonnen modules werden vooraf geproduceerd en dan ter plaatste in elkaar gemonteerd, als een reusachtig meccano-systeem. Voor professor Waldo Galle (onderzoeksgroep Architectural Engineering) was het liefde op het eerste gezicht.
“Neem de wanden weg en je kunt gewoon opnieuw beginnen”
Waldo Galle: “De universiteit heeft Willy Van Der Meeren indertijd zijn ding laten doen. Daar mogen we heel blij mee zijn. De gebouwen waren bedoeld als studentenhuisvesting, maar Van Der Meeren besefte dat die functie misschien maar tijdelijk zou zijn. Een goede architect ontwerpt voor veranderende behoeften – ook al kan je vandaag niet voorspellen wat die in de toekomst gaan zijn.”
Die filosofie is zichtbaar in de structuur van de gebouwen. Alles is open plan. De koten zijn van elkaar gescheiden door lichte invulwanden. Die liet Van Der Meeren vullen met zand, om akoestisch isolerend te zijn.
Waldo Galle: “Neem die wanden weg en je kunt gewoon opnieuw beginnen. Met deze genereuze, eenvoudige, toekomstbestendige structuur was Willy Van Der Meeren zijn tijd echt vooruit. En hij bewees dat circulair ontwerpen geen raketwetenschap is, maar begint met gezond verstand. Die aanpak is tot op vandaag de kern van waar wij hier als onderzoekers mee bezig zijn.”
Toch scheelde het niet heel veel of de iconische koten waren gesloopt. Ze voldeden niet meer aan de huidige bouwnormen en stonden te verkrotten. Een sloop zou extra groen opleveren. Leuk, maar professor Niels De Temmerman en zijn collega’s van de onderzoeksgroep VUB Architectural Engineering zetten daar toch enkele ferme vraagtekens bij.
Niels De Temmerman: “Slopen wil ook zeggen: afval creëren dat je moet afvoeren om het elders te dumpen of – in het beste geval – te recycleren. Eigenlijk organiseer je dan een kleine milieuramp midden op de campus. Bovendien creëer je zo wel extra groen, maar de weggevallen gebouwen zou je elders op de campus moeten compenseren met nieuwbouw. In onze onderzoeksgroep zijn we bezig met toekomstscenario’s voor duurzaam bouwen. Vandaar ons voorstel om de koten te renoveren en een nieuwe functie te geven, als demonstratieruimte. Zo konden we de theorieën waar we al lang onderzoek naar doen en waarover we doceren, in werkelijkheid omzetten.”

Waldo Galle
De VUB ging akkoord met het voorstel binnen het kader van een bredere duurzaamheidsvisie. De gele Van Der Meeren koten werden gestript tot op het beton. Alleen de draagstructuur bleef over, als een soort van blanco canvas dat weer ingevuld kon worden. De eerste realisatie dateert van 2019. Het Circular Retrofit Lab is bedoeld als een ‘demonstrator’, een proefproject waarbij de mogelijkheden van circulair bouwen en verbouwen zo ver mogelijk opgerekt en gedemonstreerd worden. Dit moet bouwprofessionals inspireren om circulaire ideeën in de dagelijkse praktijk toe te passen.
Niels De Temmerman: “Fysiek tonen werkt beter dan uitleggen alleen. De eerste verdieping gebruiken we vooral als seminarieruimte. We organiseren er workshops voor architecten, aannemers en andere actoren uit de bouw.” Het interieur van het Circular Retrofit Lab ziet er eerder conventioneel uit, maar schijn bedriegt. Achter elke bouwingreep en gebruikt materiaal zit een bewuste en soms verrassende keuze.
“Misschien krijgt dit gebouw over twintig jaar weer een andere functie”
Niels De Temmerman: “Zie je die wandpanelen daar? Het materiaal waarmee die gemaakt zijn is gerecycleerd uit oude gipskartonplaten. Ze zitten bovendien vast in een framesysteem dat je kunt losklikken. Zo kan je de wanden gemakkelijk weghalen en elders hergebruiken. Alles is zoveel mogelijk omkeerbaar gemaakt, volgens de principes van kringloopsluiting: materialen krijgen een tweede leven, onderdelen kunnen makkelijk uit elkaar gehaald en hergebruikt worden. De stoelen waarop we zitten? Dat zijn de stoelen uit de originele Willy Van Der Meeren koten – die waren gelukkig blijven staan. En de tafel is een eenvoudig houten multiplex blad uit de doe-het-zelf-zaak, waar we herbruikbare poten van een webwinkel onder geschroefd hebben.”

Niels De Temmerman
Deze aanpak maakt van het gebouw een materialenbank, waar je materialen inbrengt, hergebruikt en weer wegneemt voor andere toepassingen. Maar circulair bouwen is meer dan alleen dat verhaal, waarschuwt Niels. “Zoals Waldo daarnet uitlegde, moet je tijdens het ontwerpproces al nadenken over mogelijke toekomstscenario’s. Misschien zal dit gebouw over twintig jaar weer een heel andere functie krijgen. Het moet dan klaar zijn om aanpassingen te ondergaan met zo weinig mogelijk milieu-impact. De seminarieruimte waarin we nu zitten is daar een mooi voorbeeld van. We hebben hier bewust alle technieken – elektriciteit, verlichting, ventilatie – overgedimensioneerd en dubbel voorzien. Als we willen, plaatsen we in het midden een licht wandje en maken we er meteen twee onafhankelijke kantoorruimtes of gastverblijven van. Daarom zijn er ook twee keukenunits en badkamers geïnstalleerd. Voor deze ene ruimte lijkt dat overkill, maar je kunt zonder problemen en met een minimale ingreep de ruimte ontdubbelen.”
Het Circular Retrofit Lab bewees dat een slimme renovatie van de gebouwen van Willy Van Der Meeren technisch perfect mogelijk was. Sindsdien is het hek van de dam: de koten worden de laatste jaren een voor een onder handen genomen en krijgen een nieuwe bestemming. Naast het Circular Retrofit Lab kwam een zusterproject, het Willy Van Der Meeren Living Lab. Hier zijn twaalf voormalige studentenkamers omgebouwd tot polyvalente ruimtes en tijdelijke gastverblijven, met bijzondere aandacht voor de energetische verbetering van de bouwschil en de erfgoedwaarde van de gebouwen. Andere koten zijn omgebouwd tot laboratoria met gesofisticeerde onderzoeksfaciliteiten.
“Soms is een gebouw lelijk, maar is renoveren duurzamer, socialer of goedkoper dan slopen”
Waldo Galle: “De Willy Van Der Meeren koten waren niet officieel geklasseerd, waar voor de universiteit en voor vele generaties medewerkers en studenten is dit wel waardevol erfgoed. Ze maken deel uit van ons verhaal. Niet slopen was echt wel de juiste keuze.”
Niels De Temmerman: “De koten passen bij de tijdsgeest en bij de manier van denken waar de VUB prat op gaat: open, speels, modulair, innovatief, aanpasbaar. Dat ze ook nog bij de huidige tijdsgeest en inzichten passen, bewijst hoe visionair Van Der Meeren wel was. Wij denken dat hij blij zou geweest zijn met de renovatie. Er is ingrijpend verbouwd, maar je herkent nog goed de structuur van de modules. We hebben er geen dikke laag isolatieschuim en sierpleister tegenaan gekwakt, om maar iets te zeggen. Met een minimum aan afbraak hebben we de gebouwen maximaal bewaard en klaargemaakt voor een nieuw leven. Hopelijk gaan ze nu nog eens vijftig jaar mee.”

Waldo Galle: “Ik was meteen fan van de koten, bij andere mensen is het meer een verworven smaak. Dit project is een reminder dat de waardering voor stijlen evolueert. We moeten ons daar bewust van zijn. Veel mensen vinden de postmoderne gevels van Brusselse kantoorgebouwen uit de jaren negentig misschien lelijk, maar misschien gaan we daar over twintig of dertig jaar anders naar kijken? Het brutalisme werd vroeger ook beschimpt, en vandaag is het plots hip. Bovendien: soms is een gebouw lelijk, maar is renoveren duurzamer, socialer of goedkoper dan slopen. Je moet het per project bekijken.”
Binnenkijken in het labo van VUB-wetenschappers?
Kom op 23 september 2025 naar de academische opening en ontdek de vernieuwde VUB-labo's
Op 23 september opent de VUB niet alleen het nieuwe academiejaar maar ook de deuren van haar labo’s. Ontdek live aan welke technologische innovaties en wetenschappelijke uitvindingen VUB-wetenschappers werken en binnenkort ‘hot news’ zijn in de media.