Mei 68 wordt meestal verbonden aan de revolutionaire gebeurtenissen in Frankrijk, waar een studentenrevolte uitliep op een grote stakingsbeweging die het regime dicht bij de afgrond bracht. De studentenprotesten in die periode waren niet beperkt tot enkele Westerse landen maar het was een planetaire beweging van linkse protesten. Ze begonnen in het begin van de jaren 60 in het verlengde van de dekolonisatie en liepen door tot de beginjaren 70. Gynaecoloog Walter Foulon getuigt.

De studentengeneratie die in West-Europa sinds WO II opgroeide leefde in een periode van constante materiële vooruitgang, maar ook in een vrij conservatieve leefwereld. Daarenboven kwam ze via de TV in contact met de onafhankelijkheidsstrijd in Congo en Algerije maar ook met de Cubaanse revolutie. De meeste indruk maakte de oorlog in Vietnam waar de sterkste militaire natie van de wereld er niet in slaagde te winnen van het Vietnamese verzet (onder leiding van Ho Chi Minh) ondanks een massale troepenmacht, gebruik van brandbommen op de bevolking en van chemische ontbladeringsmiddelen.

Naast specifieke lokale oorzaken (bv. taalkwestie in België) waren de studentenopstanden gericht tegen een autoritaire universitaire hiërarchie – die nog stamde uit het Interbellum - en ook in de jaren 60 geen tegenspraak verdroeg. Er werd meer inspraak en medezeggenschap geëist om de bestaande structuren democratischer te maken. Daarnaast kanaliseerde de studentenbeweging ook het ongenoegen over structureel onrecht in de wereld. De gruwel van de Vietnamese oorlog speelde hier een belangrijke rol. In verschillende landen hebben de studentenprotesten geleid tot gewelddadige confrontaties. De best gekende contestatiebewegingen in het buitenland waren die van Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten.

(Lees verder onder de afbeelding)

Dutschke

Aan de Duitse universiteiten liepen er in de jaren 60 nog steeds professoren rond met een duister oorlogsverleden. Daarenboven werden de universiteiten geleid op een zeer autoritaire wijze. De strijd hiertegen, geleid door Rudi Dutschke, koppelde een anti-autoritaire beweging aan de antikoloniale strijd. De transformatie van de samenleving die Dutschke nastreefde diende parallel te verlopen met de bevrijdingsbeweging in de Derde Wereld en met de democratisering in Communistische landen in Oost-Europa (Praagse lente). In Duitsland werd een beschaafd debat onmogelijk gemaakt door de extreme polarisatie van het Springer persconcern (met Bild Zeitung) die Dutschke een gevaarlijke agitator vond. Toen werd in de kranten al gesproken van rode terreur. Dit klimaat leidde tot een aanslag op Dutschke die hij wel overleefde maar de gevolgen leidden in 1979 toch tot zijn dood.

In de VSA liepen de blank-zwart tegenstellingen vaak uit op rassenrellen. De burgerrechtenbeweging kon op steun rekenen van de studenten op de universitaire campussen. De aanslag op Martin Luther King in 68 leidde tot de bezetting van de Columbia universiteit in New York. Zwarte activisten als Malcolm X en de Black Panther beweging vervingen het geweldloos verzet door de gewapende strijd. Daarenboven veroorzaakte de oorlog in Vietnam een krachtige anti-oorlogsbeweging. Studenten zwaaiden met rode vlaggen, droegen beeltenissen van Che Guevara en zongen: “Ho, Ho, Ho Chi Minh, the National Liberation Front is gonna win”.

In Frankrijk begon de studentenrevolte in maart 68 waar gedurende een betoging tegen de oorlog in Vietnam de zetel van “American Express” werd vernield. Daarop werden zes studenten aangehouden. Hierop volgde de bezetting van de Universitaire Campus van Nanterre. Het jaar voordien waren er op diezelfde campus al protesten geweest tegen het verbod van mannelijke bezoeken bij vrouwelijke studenten en omgekeerd. Studenten werden in die tijd als kinderen behandeld; pas op 21 werd je meerderjarig. Het universitair bestuur aanvaardde geen inspraak of tegenspraak. Op algemene vergaderingen werd opgeroepen tot verzet tegen de bourgeoiscultuur en het autoritair paternalistisch bewind van de universitaire hiërarchie. De bezetting breidde uit naar de Sorbonne. Pogingen tot ontruiming van de campussen leidden tot gewelddadige confrontaties met de politie wat resulteerde in honderden gewonden. Studenten herkenden zichzelf in het lot van de Vietnamezen en legden ook een verband met de anti-imperialistische vrijheidsstrijd.

Het protest oversteeg snel de academische wereld. De studenten koppelden de hervormingen van de universiteit aan een algehele hervorming van de maatschappij. De protestbeweging kreeg ook al snel een antikapitalistische inslag. Centraal stond solidariteit met de arbeiders. Die solidariteit tussen de studenten, arbeiders en vakbonden leidde dan ook tot een algehele staking in Frankrijk.

Ook in Italië en Japan was er een gelijkaardige mobilisatie tegen de oorlog in Vietnam en het autoritair bestuur van de universiteiten.

Mei 68 in Brussel

Er zijn grote gelijkenissen tussen wat zich afgespeeld heeft aan de Belgische universiteiten en die studentenprotesten in het buitenland. Aan de ULB kwamen de studenten ook op tegen het autoritarisme van het bestuur aan de universiteit. Als voorbeelden van paternalistisch gedrag herinner ik mij dat het verboden was om enig welk document ad valvas op te hangen zonder de toelating van het rectoraat. Net zoals in Parijs was er ook een verbod voor mannelijke studenten om de vrouwenhome te bezoeken en omgekeerd. De studenten hadden niet de minste inspraak laat staan dat er een overlegstructuur was. Maar naast dit protest tegen het autoritarisme was er ook verzet tegen de internationale politiek.

(Lees verder onder de afbeelding)

VO

Over de strijd voor de vernederlandsing van de ULB en de oprichting van de VUB zal ik niet uitweiden gezien dit uitgebreid aan bod komt in de bijdrage van Prof. E. Witte. Die strijd begon reeds jaren voor 68 maar kwam in een stroomversnelling door de studentenprotesten van 68. Voor de Vlaamse studenten moest de vernederlandsing ook een democratische hervorming inhouden. De stemming onder de studenten was bij momenten euforisch waardoor het gevoel ontstond dat men de dingen echt kon veranderen. Ze zijn er ook in geslaagd hun eisen voor meer inspraak te kunnen integreren in de nieuwe structuren die werden opgericht aan de in opbouw zijnde VUB. Ze verkregen inspraak in de verschillende raden en bestuursorganen.

Gedurende mijn opleiding geneeskunde aan de VUB heb ik ook stage gelopen in de Brusselse ziekenhuizen. Met de oprichting van de VUB waren de taalproblemen in de Brusselse ziekenhuizen nog niet verdwenen. Bij aanvang van de klinische stage in het St Gillis ziekenhuis (1971) werd ons duidelijk gemaakt dat alle nota’s in het Frans dienden te worden opgesteld. Voor zij die onvoldoende Frans kenden was Latijn ook goed gezien dat een erkende wetenschappelijke taal was. In het Bordet ziekenhuis had men de gewoonte om de fouten tegen de Franse taal in dossiers door Vlaamse studenten opgesteld publiekelijk te verbeteren. Dergelijke pesterijen maakten op ons niet veel indruk meer. Want “the times they are a-changin” (zoals Dylan toen zong). Met de VUB als ruggensteun beschouwden we dat als achterhoedegevechten.

De protestbeweging die aan de ULB begon oversteeg al snel de academische wereld: studenten koppelden de hervormingen van de universiteit aan een algehele hervorming van de maatschappij. Die politieke beweging leidde tot de bezetting van de ULB. Aanleiding hiertoe was een optreden van Melina Mercouri in het kader van verzet tegen het Grieks kolonelsregime. Dit studentenprotest was initieel een activiteit van de Franstalige studenten. De Vlaamse studenten waren solidair met hun Franstalige collega’s en onderhielden goede relaties met hen. Maar al snel verliepen de vergaderingen gescheiden. De aan de gang zijnde strijd voor de vernederlandsing was hier niet vreemd aan. De Vlaamse studenten vergaderden in auditorium 201 en de Franstaligen in auditorium Janson. De vrije vergaderingen in Brussel gingen ofwel over democratisering van de universiteit, of over het verzet tegen imperialistische oorlogen (voornamelijk Vietnam) of dictatoriale regimes (Griekenland).

(Lees verder onder de afbeelding)

AFF02537_6

Er waren ook contacten tussen het Vlaams studentenprotest aan de ULB en de KUL. Op verzoek van de Franstalige studenten werd Paul Goossens uitgenodigd om de visie van het studentenverzet aan de KUL te komen uitleggen. In Franstalige middens was de roep “Walen buiten” niet populair. Op die bijeenkomst eindigde Paul Goossens zijn toespraak met de volgende woorden: “la contradiction linguistique n’est pas le problème fondamental”, wat gevolgd werd door een langdurig applaus. Aan de KUL immers was de slogan “Walen buiten” al lang veranderd in “Bourgeois buiten”.

De Vlaamse studenten hadden ook contacten met de studentenleiders aan de KUL en richtten in navolging ook een SVB (studentenvakbond) op. Aan de basis van het SVB Brussel stonden vooral beursstudenten die geijverd hebben voor onderwijshervormingen van het curriculum en acties tegen dure cursussen. SVB aan de VUB was in tegenstelling tot die aan de KUL zeer heterogeen en veel minder goed georganiseerd. Er was geen duidelijke politieke lijn. Op het ogenblik dat zowel in Gent als in Leuven het Marxisme-Leninisme werd bestudeerd, gebeurde dat aan de VUB op een meer bescheidener manier. Er werd ook wel een Marxistische-Leninistische beweging opgericht maar daarbuiten was er ook interesse voor linkse filosofen als Serge Mallet, Andre Gorz e.a. die progressief waren maar niet bepaald op een leninistische lijn zaten. Ikzelf heb nog een geneesheer “situationist” (aanhangers van de voortdurende maatschappelijke revolutie) uitgenodigd voor de kring Vrij Onderzoek.

Veel tijd heb ik in die periode gestoken in het verzet tegen de oorlog in Vietnam. Ik onderhield contacten met solidariteitsbewegingen in andere landen en ging in het kader van solidariteitsmanifestaties in Brussel Vietnamese sprekers ophalen in Parijs.

Door mijn contacten met de linkse beweging had ik mij voorgenomen om eenmaal afgestudeerd te werken in een progressieve groepspraktijk. Heb dan ook consequent gekozen om als huisarts de groepspraktijk van Kris Merckx en Michel Leyers in Hoboken te vervoegen. Op geneeskundig vlak viel dit best mee maar ik kwam op een ogenblik van veel interne politieke conflicten. De interne ruzies onder collega’s kwamen bij mij zeer sectair over waardoor ik de groepspraktijk heb verlaten.

Nadien ben ik begonnen met mijn opleiding tot gynaecoloog aan de ULB. Eens erkend als specialist heb ik geopteerd om in het AZ Brussel aan de slag te gaan. In het universitair ziekenhuis werd er toen geen privé activiteit toegestaan waardoor we ons voltijds konden toeleggen op klinisch en wetenschappelijk werk. Iedereen werkte er in loondienst. Dit was ook in de geest van mei 68: het geldgewin mocht niet in competitie treden met wetenschappelijk onderzoek of onze klinische activiteit. Dit uitgangspunt zorgde voor voldoende gelegenheden om datgene te doen waar ik dacht goed in te zijn en waarvan ik heb kunnen genieten.

Een strijdbare mentaliteit van mei 68 kwam er later nog aan te pas toen we in de dienst gynaecologie van het AZ Brussel ons hebben ingezet voor de strijd voor de depenalisering van de zwangerschapsafbreking. De tijdgeest was er wel rijp voor en de vrouwen hebben ook een belangrijk aandeel in die overwinning, maar er waren ook de gynaecologen van het AZ VUB die met Prof. J.J. Amy op kop risico’s hebben genomen. Velen waaronder ikzelf hebben strafrechtelijke veroordelingen opgelopen alvorens de wetswijziging op zwangerschapsafbreking door het parlement werd goedgekeurd. Dat was in 1990. We hebben die strijd dus nog meer dan twee decennia na mei 68 moeten volhouden.