Prof. em. André Van Steirteghem (°1940) is een pionier in het vruchtbaarheidsonderzoek. De, van oorsprong, kinderarts stond mee aan de wieg van de fertiliteitskliniek van de VUB en ontwikkelde daar de icsi-techniek, tot op de dag van vandaag wereldwijd de standaard bij mannelijke vruchtbaarheidsproblemen. “Icsi heeft de fertiliteitsbehandelingen een enorme boost gegeven, ook aan onze kliniek.” Prof. em. Inge Liebaers is de andere naamgever van de Liebaers–Van Steirteghem-prijs.

Lees hier over VUB-pionier Inge Liebaers

De icsi-techniek is zonder twijfel jouw grootste bijdrage aan de wetenschap. Kun je nog eens reconstrueren hoe je tot die ontdekking bent gekomen? 
“Ik ben mijn carrière gestart als kinderarts, zo heb ik in Oost-Congo gewerkt met ernstig zieke kinderen. Later heb ik enkele jaren fundamenteel onderzoek gedaan in de Verenigde Staten. Bij mijn terugkeer in België in 1977 werd mij gevraagd om een van de laboratoria van het -toen nieuwe- UZ Brussel op te richten. Daar heb ik gynaecoloog Paul Devroey ontmoet. Louise Brown, de eerste ivf-baby, was net geboren. Paul wilde ook graag beginnen met ivf. We zijn dan samen naar Australië getrokken waar men ons op een heel transparante manier heeft uitgelegd hoe het werkte. Terug aan de VUB hebben we alles in gereedheid gebracht om zelf met ivf te beginnen, met een multidisciplinair team, want zo hadden we het gezien in Australië. In 1983 is Tina geboren, de eerste ivf-baby in Brussel.”  

"Tussen 1980 en 2025 zijn er 60.000 kinderen geboren dankzij fertiliteitsbehandelingen aan de VUB"

“De daaropvolgende jaren konden we redelijk goede resultaten neerzetten, maar op een gegeven moment botsten we steeds vaker op mannelijke fertiliteitsproblemen. Om die te verhelpen zijn we gaan experimenteren op muizen. We probeerden om in een schaaltje het sperma van mannetjesmuizen met een naald dichter bij de eicellen te brengen. Het sperma inbrengen in de eicellen lukte niet, dan gingen de eicellen kapot. Even later zijn we die techniek bij onze patiënten gaan toepassen. De methode was zeer delicaat. De ruimte tussen de schil van de eicel en het eicelmembraan is heel klein. Het gebeurde dus dat we met dat spermastaal toch in de eicel prikten. Vanuit onze ervaring met muizen noemden we dat een gefaalde poging, tot we merkten dat sommigen van die eicellen bevrucht raakten en begonnen te delen. Eerst deden we daar niks mee, maar toen we in 1991 eens een patiënt hadden bij wie alleen de zogenaamd gefaalde poging was gelukt, hebben we dat embryo na overleg toch teruggeplaatst. Daar is een gezonde baby uit geboren. Die toevalstreffer is het begin geweest van icsi. Later zijn we die methode op punt gaan stellen, maar zeker is dat icsi de fertiliteitsbehandelingen een enorme boost heeft gegeven, ook aan onze kliniek.” 

Wie of wat heeft jouw carrière een beslissende wending gegeven? 
“Tussen 1980 en 2025 zijn er 60.000 kinderen geboren dankzij fertiliteitsbehandelingen aan de VUB. En daar heeft Frank Vandenbroucke als minister van Volksgezondheid een belangrijke rol in gespeeld. Hij heeft er mee voor gezorgd dat vruchtbaarheidsbehandelingen sinds 2003 voor een groot stuk worden terugbetaald. Daardoor is de behandeling in ons land voor iedereen toegankelijk. En dat is fantastisch.”  

“In die tijd was die terugbetalingsregeling geen evidente beslissing. Men vond dat fertiliteitsbehandelingen te vaak tot tweelingen en drielingen leidden en dus tot hoge zorgkosten voor prematuren etc… Daarover zijn we in overleg gegaan. Zo is er samen met de terugbetaling de regelgeving gekomen dat je de eerste pogingen maar één embryo mag terugplaatsen. Dat heeft tot een enorme vermindering van het aantal meerlingen geleid en indirect tot besparingen, waardoor er geld vrijkwam voor de terugbetaling.” 

“Ik heb minister Vandenbroucke later nog eens ontmoet toen ik voorzitter was van de Deontologische Commissie van de Gezondheidsraad. Toen ik hem herinnerde aan de wet die terugbetaling mogelijk maakt, vertelde hij dat het voor hem een van zijn beste ervaringen was als minister van volksgezondheid. Daarmee had hij echt iets kunnen betekenen. Ik vind dat ook.” 

Andre Van Steirteghem

"Ik geloof heel sterk dat als je open bent over waar je mee bezig bent, je daar zelf ook beter van wordt"

Wat was jouw moeilijkste moment - en hoe kwam je eruit? 
“Als je fundamenteel onderzoek doet, loop je weleens vast. In Amerika heb ik het geluk gehad om in een zeer goede onderzoeksgroep te zitten. Er heerste een grote openheid van communicatie. Telkens als er iets misging, kon ik terecht bij mijn collega’s voor overleg. In Australië ondervond ik hetzelfde. Dat ben ik nooit vergeten en daar heb ik mijn hele leven aan vastgehouden. Ik geloof heel sterk dat als je open bent over waar je mee bezig bent, je daar zelf ook beter van wordt. Als iemand dus vroeg of ze bij ons in de kliniek een kijkje mochten komen nemen, heb ik altijd ja gezegd. De hele wereld is zo in Jette gepasseerd, ook collega’s van andere Vlaamse universiteiten. Of ze nu van Leuven, Gent of Antwerpen kwamen, iedereen was welkom voor een workshop.” 

Waar gaat jouw vakgebied naartoe, denk je? 
“Ik vind dat er fantastische vooruitgang is geboekt. De resultaten zijn beduidend beter dan toen wij begonnen met fertiliteitsbehandelingen. Maar de ethische vragen blijven, denk maar aan alles wat er vandaag te doen is rond donorzaad. Sinds 2007 is er al een wet die zegt dat je het aantal families dat zaad van dezelfde donor gebruikt moet beperken. Met de implementatie daarvan is men te traag in actie geschoten. Pas sinds januari 2024 is er een donorregistratieplatform voor heel België. Er is de laatste tijd dus heel veel negatieve media-aandacht geweest, maar ik vind dat UZ Jette daar op een heel transparante manier over communiceert, in de pers maar ook naar haar patiënten toe. Als die met vragen zitten, kunnen ze daar speciaal een afspraak maken. Twee van onze artsen doen niet anders dan informatie verstrekken. Die manier van communiceren typeert het fertiliteitscentrum.” 

Waar raken je werk en passies elkaar? 
“Ik heb wel hobby’s, maar sinds mijn emeritaat in 2005 blijf ik mijn vakgebied opvolgen. Ik was gedurende 8 jaar editor van ‘Human Reproduction’, één van de voornaamste tijdschriften in het vakgebied. Elk jaar ga ik ook naar het congres van ESHRE (European Society of Human Reproduction and Embryology). Samen met Paul Devroey was ik mede-oprichter van die Europese wetenschappelijke vereniging. Het eerste congres in Bonn in 1985 had 600 deelnemers. In 2025 verzamelden meer dan 12.000 deelnemers voor het 41stecongres in Parijs. Ik blijf ook verbonden met Brussels IVF. Zo ben ik al 20 jaar honorair-consulent.  Ik ga wekelijks naar de UZ campus en heb dan zowel contact met de staf in de kliniek als met de vorsers van de onderzoekseenheden. Ik heb daar uiteraard niks meer in de pap te brokken, maar ik blijf het boeiend vinden om contact te houden met de nieuwe generatie. Ik luister graag naar waar zij mee bezig zijn en nu en dan hebben zij ook vragen voor mij. Tot slot verscheen vorig jaar Eicel zoekt zaadcel voor vaste relatie. In dat boek vertel ik de geschiedenis van het ivf-onderzoek aan de VUB. Ik blijf er dus intensief mee bezig.” 

Over de nieuwe wetenschapsprijzen

De VUB heeft in 2025 een nieuw prijzenbeleid voor onderzoek gelanceerd, in samenwerking met het Wetenschappelijk Steunfonds. Naast de bestaande Roger Van Geen-prijs voor uitzonderlijke wetenschappelijke carrières en de prijs Ignace Vanderschueren ter bekroning van een doctoraatswerk die reeds worden uitgereikt door het Vicerectoraat Onderzoek, zijn er zeven nieuwe prijzen, genoemd naar VUB-pioniers uit het verleden. Met dit beleid wil de universiteit erkenning geven aan excellent wetenschappelijk werk in elke fase van een wetenschappelijke carrière.

Een overzicht
  • Hilde Bruers-prijs – Life Sciences (jonge onderzoekers, max. 10 jaar anciënniteit)
  • Paul De Vroede-prijs – Humane Wetenschappen (jonge onderzoekers, max. 10 jaar anciënniteit)
  • Ingrid Daubechies-prijs – Basis-, Natuur- en Toegepaste Wetenschappen en Bio-ingenieurswetenschappen (jonge onderzoekers, max. 10 jaar anciënniteit)
  • Franz Bingen-prijs – Basis-, Natuur- en Toegepaste Wetenschappen en Bio-ingenieurswetenschappen (mid-career onderzoekers, 10–25 jaar anciënniteit))
  • Liebaers–Van Steirteghem-prijs – Life Sciences (mid-career onderzoeker, 10–25 jaar anciënniteit)
  • Els Witte-prijs – Humane Wetenschappen (mid-career onderzoekers, (10–25 jaar anciënniteit))
  • Sylvain Loccufier-prijs – carrièreprijs voor onderzoekers die wetenschappelijke excellentie combineren met maatschappelijke uitstraling in de geest van de waarden van de VUB
Procedure 

De prijzen Roger Van Geen, Hilde Bruers, Liebaert- Van Steirteghem, Franz Bingen en Sylvain Locufier worden vanaf 2026 tweejaarlijks uitgereikt. De prijzen Ignace Vanderscheuren, Paul De Vroede, Els Witte en Ingrid Daubechies volgen vanaf 2027 hetzelfde ritme. De oproep gebeurt in september, met 15 december als uiterste indiendatum. Dossiers worden beoordeeld door het Bureau van de Onderzoeksraad of door een ad hoc commissie (voor de Sylvain Loccufier-prijs). Het Wetenschappelijk Steunfonds beslist uiterlijk op 30 maart, de uitreiking volgt voor 30 mei.

Het prijzengeld bedraagt €5.000 voor jonge onderzoekers en €10.000 voor mid-career onderzoekers, telkens onder de vorm van een werkingskrediet. Aan de Sylvain Loccufier-prijs is geen geldprijs verbonden, maar een kunstwerk.

Bekijk de oproep van de vicerector voor 2025(via WeAreStaff)

*Omwille van medische redenen, was het niet mogelijk Prof. Em. Franz Bingen tijdig te interviewen voor deze reeks.