Tekst: Dominique Soenens / Foto: Saskia Vanderstichele
We ontmoeten Joris van Hoboken op de 11de privacy- & dataprotectieconferentie in de Hallen van Schaarbeek, waar Brussel zich presenteert als ‘de hoofdstad van de privacy’. Privacy is een thema dat de kersverse VUB-professor na aan het hart ligt: hij werkt aan het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam en leidt aan de VUB sinds kort de leerstoel Fundamental Rights and the Digital Transformation, die ondersteund wordt door Microsoft.
“De leerstoel draait rond het vraagstuk hoe je fundamentele rechten kunt beschermen terwijl er overal in de samenleving grote digitale veranderingen plaatsvinden. Ik heb het dan over rechten als privacy, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van informatie en het recht om niet gediscrimineerd te worden. Mijn intuïtie – en ook eerder onderzoek dat ik al deed – zegt dat het niet zo heel goed gaat met die rechten, of dat je er toch zeker niet op kunt vertrouwen dat het wel goed komt.”
De leerstoel draait rond het vraagstuk hoe je fundamentele rechten kunt beschermen terwijl er overal in de samenleving grote digitale veranderingen plaatsvinden.
Het idee leeft dat grote technologiebedrijven en overheden de grenzen opzoeken van wat kan en mag.
In de cultuur van Silicon Valley zit het ingebakken om grenzen op te zoeken en erover te gaan. Dat zag je onder meer bij Uber. Zeker bij het tracken van surfers zitten er veel cowboys die de grens opzoeken. Bij adverteerders ook, dat zit er bij hen een beetje ingebakken. Het Wilde Westen is nooit veraf. Soms is het goed om grenzen op te zoeken, zo word je als samenleving gedwongen om dingen in vraag te stellen. Maar daartegenover staat dat we ook fundamentele rechten hebben waar we in Europa veel belang aan hechten. Je ziet dat het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heel vergaande uitspraken doet over die rechten, zoals het recht op vergetelheid. Of de dataretentie-uitspraak, waarbij korte metten gemaakt werd met de plicht om persoonsgegevens te bewaren. Je ziet de Britse overheid pogingen ondernemen om die bewaarplicht terug in te voeren, dat geven ze niet op. Het is een razend interessant onderzoeksveld, met voortdurende technologische veranderingen en pogingen om daar een juridisch kader voor te creëren. Ook maatschappelijk leeft die discussie heel erg. Dat maakt het interessant.
Europa heeft een nieuwe privacyrichtlijn, de veelbesproken General Data Protection Regulation. Hoeveel mogen we daarvan verwachten?
Dat is een van de zaken die we in deze leerstoel onderzoeken. Een van de problemen is dat er veel ruimte voor interpretatie is, zeker wat enkele kernbegrippen uit de wet betreft. Wanneer spreek je bijvoorbeeld van persoonsgegevens? En wat zijn persoonsgegevens als je weet dat er heel wat technologie bestaat om gegevens anoniem te maken? Er zijn een heleboel vragen die moeten beantwoord worden. Het wordt ook interessant om te zien waar de nationale privacycommissies zich op gaan focussen bij het toepassen van de wet. Ze kunnen moeilijk alles controleren, dus moeten ze keuzes maken.
(Lees verder onder de foto)
De verantwoordelijkheid ligt met de invoering van de GDPR vooral bij bedrijven en organisaties zelf.
Ja. Zij krijgen meer verantwoordelijkheid om fundamentele principes te respecteren. Het voordeel van de nieuwe wet is dat dat afdwingbaar wordt, onder meer via hoge boetes. Veel platformen die nu informatie verspreiden – sociale media zeg maar – dragen veel verantwoordelijkheid en verwachten heel veel van kunstmatige intelligentie om hen te helpen bij het aanpakken van bijvoorbeeld illegale content en hate speech. Ik ben daar sceptisch over. Algoritmes werken niet zo neutraal als we denken. Als je tot de meerderheid behoort, is er niets aan de hand. Maar als je statistisch uit de band springt wel. Bepaalde groepen worden door algoritmes benadeeld. Dat lijkt me geen goeie zaak. Ook dat willen we bekijken.
Hoe is de VUB bij u terechtgekomen voor deze leerstoel?
Ik ben al langer bezig met de thema’s privacy, dataopslag en het beheer van platformen en internetdiensten. Ik heb drie jaar aan de New York University gewerkt, waardoor ik ook weet hoe men daar tegen die thema’s aankijkt. Voor Microsoft, dat de leerstoel sponsort, is dat interessant. Toen ik het aanbod kreeg, heb ik niet getwijfeld.
Bepaalde groepen worden door algoritmes benadeeld. Dat lijkt me geen goeie zaak.
Hoe groot is de invloed van Microsoft op dit onderzoek?
We hebben volle academische vrijheid, dat is expliciet vastgelegd in de overeenkomst die we met Microsoft hebben. Ze hebben een heel goeie reputatie op dat vlak. Ze zijn ook actief in het debat waarover we ons buigen. De VUB heeft alles ook heel goed voorbereid en bekeken of deze leerstoel wetenschappelijk interessant genoeg was. We zijn niet over één nacht ijs gegaan.