Volgens het Reuters Institute Digital News Report 2023, dat vorige week werd gepubliceerd, blijft het vertrouwen in het nieuws onder Vlamingen afnemen. Vijf jaar geleden was dat nog 62 procent, nu nog maar 51 procent. En bijna een op de vier Vlaamse jongeren geeft expliciet aan niet geïnteresseerd te zijn in nieuws.
Het internationale rapport rond nieuwsgebruik verschijnt jaarlijks. Prof. dr. Ike Picone, hoofddocent Media en Journalistieke Studies aan de VUB: “Het focust op hoe mensen omgaan met nieuws, op interesse daarin, platformen die ze gebruiken om aan nieuws te raken en de voornaamste nieuwsmerken die ze gebruiken. Dit jaar kwam daar het belang van de openbare omroep als nieuwsbron bij, het omgaan met algoritmes en hoe mensen zelf deelnemen aan het nieuws. Het dalend vertrouwen in het nieuws is een trend die we al eventjes zien. Die was er al voor de covid-pandemie. Toch houdt Vlaanderen traditioneel wat beter stand vergeleken met andere landen.”
Wat zijn mogelijke oorzaken van het afnemend vertrouwen?
“Wanneer het conjunctureel en financieel wat slechter gaat en mensen met grote uitdagingen worden geconfronteerd - zoals nu met de oorlog in Oekraïne, klimaatopwarming en politieke polarisatie - dan vertaalt zich dat in een dalend vertrouwen in het algemeen. In die zin volgt het dalende vertrouwen in het nieuws de dalende trend van vertrouwen in instellingen zoals de politiek, rechtelijke macht en de democratie in het algemeen. Dat zou een reden kunnen zijn.”
Heeft het daarnaast ook niet te maken met de overdaad aan informatie die op ons afkomt?
“Dat zien we in de cijfers rond nieuws mijden. 60% van de Vlaamse nieuwsgebruikers mijdt af en toe tot vaak het nieuws omdat de informatiestroom te veel wordt. Daarnaast probeert de helft van de Vlamingen het nieuws dat ze via algoritmes krijgen betrouwbaarder te maken door bepaalde mensen niet meer te volgen of te blokkeren. Tegelijk zien we dat het soort nieuws dat mensen interesseert, bestaat uit nieuwsupdates en uit het krijgen van oplossingsgerichte informatie. Iets hoger scoort zelfs ‘interesse in positief nieuws’. Al die zaken bij elkaar duiden er wellicht op dat een groep mensen vindt te veel en te negatief nieuws te krijgen en daarom de nieuwsstroom wil managen.”
Is het niet de aard van de mens om zowel goed gelovig als wantrouwig te zijn?
“Dat is bijna een filosofische vraag. Wanneer je een opsplitsing maakt van vertrouwen naar gelang de meest gebruikte nieuwsbron dan zie je dat 60% van de mensen die televisie als voornaamste nieuwsbron gebruikt het nieuws vertrouwt. Bij mensen die sociale media als primaire nieuwsbron gebruiken, ligt dat maar rond de 40%. Wellicht weten die mensen dat ze desinformatie kunnen krijgen en er daardoor automatisch kritischer naar kijken. Je ziet dat ook in het vertrouwen rond nieuwsmerken zelf: terwijl nieuws in het algemeen rond 50% cirkelt, ligt dat bij de voornaamste nieuwsmerken rond 65 en 70%, met een uitschieter voor de openbare omroep met 76%. De vraag is wel wanneer gezond wantrouwen een vorm een disconnectie met de maatschappij wordt of zelfs een fundamenteel wantrouwen.”
In de recente PACT-uitgave ‘Een vraag naar waarheid’ stelt u onder meer het nut van factchecking in vraag.
“De insteek van het artikel was dat je het probleem van desinformatie niet meteen oplost door enkel correcte informatie te brengen. Het positieve aspect ervan is dat je het nieuwsecosysteem weerbaar maakt tegen desinformatie. Maar de waarheid verkondigen roept ook tegenreacties op als ‘de media is een links bastion met een agenda’. En dat los je niet op met enkel journalistieke factchecking. Tegelijk willen we dat jongeren mediawijzer worden en dus kritischer ten opzichte van het nieuws. En dan kom je bij de vreemde logica waarin jongeren zelf op onderzoek gaan en aanbelanden bij sociale en alternatieve media. Het neemt niet weg dat factchecking nog altijd heel nuttig kan zijn. Want als je nergens de correcte referentiepunten kan vinden dan dreig je helemaal te verzanden in een gepolariseerd medialandschap waarin je alleen nog maar de media raadpleegt die passen bij jouw kleur.”
De conclusie van uw artikel luidde ‘Waarheden boven feiten?’
“Het verwijzen naar feiten impliceert ergens dat er een natuurlijke waarheid heerst, een aspect waarachter de journalistiek zich kan verschuilen. Achter de methodes om feiten naar boven te brengen en accuraat te willen zijn, zit een waardenstelsel. Ik denk dat journalisten ook moeten terugkoppelen naar dat stelsel. We gaan nu naar de verkiezingen waar desinformatie de uitdaging zal zijn. En waar autoritaire streken tegenover democratische principes komen te staan. Die principes zijn waarden waar een journalist zich wel achter kan scharen. Tot een bepaald punt mag die dan zeggen ‘liever verder met een democratisch systeem dan met een autoritair’. Als dat betekent dat je dan een aantal stemmen die fundamenteel antidemocratisch zijn geen platform geeft, dan is dat maar zo. Maar dan moet je wel eerst het eigen waardenkader bekend maken bij het publiek.”