Voor hij naar de Vrije Universiteit Brussel kwam, had Dirk Lagast al een onderwijzersdiploma op zak. “Maar werk zoeken had geen zin, in de jaren 80 plaveiden ze de straten met onderwijzers.” Hij besloot verder te studeren en bezocht een beurs in Brugge waar universiteiten zichzelf voorstelden. Ook de VUB stond daar. “Ik heb daar alles grondig bekeken, ook de sociale voordelen – want ik moest mijn studie zelf betalen – en mijn keuze viel op de VUB.”
Niet alleen de sociale voorzieningen waren doorslaggevend, maar ook de ligging van Brussel. “Gent was te dichtbij, ik wilde zo ver mogelijk van West-Vlaanderen studeren. Ik had ook nog een leraar Frans gehad die erg hoog met de VUB en met Brussel opliep.”
Ik blijf
Een goede keuze, zo bleek al snel. “Na twee weken wist ik het al: ik blijf in Brussel. Hier viel nu eenmaal van alles te beleven, wat in Zeebrugge niet echt het geval was. En dan die meertaligheid, de anonimiteit van de grootstad en de vrijheid die daarmee gepaard gaat.”
Dirk Lagast heeft goede herinneringen aan zijn studententijd. Ik zat op een kot in de Nieuwelaan. Het was een beetje zoals vandaag: rond de kazerne patrouilleerden toen dag en nacht rijkswachters met machinegeweren, omwille van de linkse terreurgroep CCC die in die periode tal van aanslagen pleegde. Als we dan terugkwamen van een fuif op de campus, dan maakten we ons geweldig vrolijk over al dat machtsvertoon. Ik herinner me trouwens ook nog dat we op café naar een voetvalwedstrijd van de Rode Duivels gingen kijken. Daar waren ook jonge rijkswachters in opleiding. Wel, die gingen meteen in houding staan toen het volkslied weerklonk (lacht).”
Dirk heeft er een lange carrière bij sp.a opzitten als mandataris en kabinetsmedewerker. Het politieke engagement was in zijn studententijd al sterk aanwezig. “Ik zat bij de Actief Linkse Studenten, de ALS. We hebben toen veel actie gevoerd, we hebben kortstondig de sigaar – zoals we het rectoraat noemden – bezet, extreem-rechtse NSV’ers van de campus gejaagd, het was altijd wel wat. Betaalbare studentenhuisvesting was nog zo’n thema waar we toen veel mee bezig waren.”
Jobstudent
Omdat Dirk zijn studie Moraalwetenschappen zelf moest betalen, werkte hij in het studentenrestaurant. “Ik deed de afwas, ik bakte frieten, ik diende op tijdens recepties waarvoor het restaurant de catering deed. Ik heb er echt veel bijgeleerd dat me vandaag nog altijd van pas komt als ik mee een event moet organiseren. Er waren toen ook veel buitenlandse studenten die in het VUB-restaurant als jobstudent werkten, vooral Bengali’s. Dat leverde goede contacten op in het Bengaals milieu. We werden bij die mensen uitgenodigd en dat was altijd geweldig lekker. Een Bengaalse student is trouwens met een werkneemster van het restaurant getrouwd.”
En hoe zat het met de studie zelf? Dirk lacht als hij die vraag hoort. “Studeren kwam niet meteen op de eerste plaats, maar we deden het wel. Maar als ik eerst geen normaalschool had gedaan, dan zou ik nooit een universitair diploma hebben gehaald. De studievaardigheden van de normaalschool kwamen goed van pas bij het studeren aan de unief.”
Dirk heeft goede herinneringen aan een aantal professoren. “Hubert Dethier was enorm boeiend, Ernest Mandel ook. Als die over de mijnstakingen bezig was, dan hingen we aan zijn lippen. Marcel Liebman was nog zo’n boeiende figuur.”
Aantrekkingskracht
Dirk Lagast is niet de enige Vlaams-Brusselse politicus die via de VUB in de hoofdstad is beland. “De VUB is absoluut een belangrijke attractiepool. De universiteit trekt jongeren uit Vlaanderen aan, haalt ze naar Brussel. Velen blijven hier wonen en daar zijn ook behoorlijk wat politici uit voortgekomen. Ik denk aan Els Ampe in Brussel-stad, Bernadette Vriamont in Schaarbeek, ex-minister Jean-Luc Vanraes en nog zovele anderen.”
Mijn plan trekken
Over het belangrijkste dat hij aan de VUB geleerd heeft, moet Dirk Lagast niet lang nadenken. “Zelfstandig zijn en mijn plan trekken. Dat heb ik aan de VUB geleerd, ook omdat ik mijn kost moest verdienen om mijn studie te betalen. Wat ik ook geleerd heb, is respect hebben voor andere mensen, zoals de Bengali’s waar ik het over had. Of homoseksuelen. Toen was er studentenvereniging die Flikkerlicht heette. Ook hetero’s gingen naar hun fuiven, dat was de normaalste zaak van de wereld. Zeker op de VUB-campus. Ik verbaas me er soms over wat voor een terugslag we vandaag, dertig jaar later, eigenlijk meemaken.”