Dit opiniestuk verscheen eerder op demorgen.be (+)
 
Die klacht slaat op veel meer dan de publieke omroep, veel politieke communicatie loopt inmiddels trouwens via sociale media. In de bredere publieke ruimte zoals bepaald door academia, kunstwereld en een deel van de media, komen de N-VA en haar ideeën er bekaaid vanaf. Het Vlaams Belang heeft overigens nog meer reden tot klagen. Tot voor kort werd die publieke ruimte beheerst door (neo)liberale en progressieve opvattingen. Men leefde in een post-nationale wereld van open grenzen, vrij verkeer van kapitaal, goederen en mensen, aan nationale identiteit voorbij.
Het tij keerde. Wereldwijd wordt het belang van grenzen herontdekt, eigenheid en identiteit staan bovenaan op de politieke en culturele agenda. Doorgaans worden twee bronnen van nationalisme onderkend. De ene is de verzuchting van naties om staat te worden, zoals in Catalonië, Koerdistan, Lombardije, Schotland, Transsylvanië, Vlaanderen... De andere is het gevolg van een revolte van mensen die beseffen dat zij meer baat hebben bij het leven in een natiestaat dan in een globale markt. In Vlaanderen spelen beide een rol, met het gevolg dat nationalisten nagenoeg de helft van de zitjes in het Vlaams Parlement bezetten.

Wereldwijd wordt het belang van grenzen herontdekt, eigenheid en identiteit staan bovenaan op de politieke en culturele agenda.


Die politieke transformatie heeft zich veel sneller voltrokken dan de circulatie van de elites. Onze culturele elite is, indien al niet vast benoemd, dan toch honkvast. Daarom staat het toonzettende deel van academia en kunstwereld vijandig ten opzichte van het mens- en maatschappijbeeld van de partijen die nagenoeg de helft van de bevolking vertegenwoordigen. Dat maakt een cultuurstrijd onvermijdelijk.
 
Het is belangrijk dat daarbij niet de verkeerde slachtoffers vallen. Ik denk dan in de eerste plaats aan de publieke omroep en de onafhankelijkheid van academici en kunstenaars. Wie aan een natie wil bouwen heeft baat bij een stevige publieke omroep. Het kan ook niet de bedoeling zijn dat de publieke omroep in zijn duidingsprogramma's een strikte partijpolitieke proportionaliteit nastreeft. Wil men dat, dan voert men best de uitzendingen voor derden weer in. Van een publieke omroep verwacht men een eigen, onafhankelijke inbreng. Partijdigheid is uit den boze, onafhankelijkheid van vitaal belang. Hamvraag is natuurlijk of de onafhankelijkheid niet wordt misbruikt voor partijdigheid. Aan de VRT om te laten onderzoeken in welke mate dat al dan niet het geval is.
 
Onze opvattingen van wat degelijk wetenschappelijk en artistiek werk is, veronderstellen dat wetenschappers en kunstenaarsonafhankelijk kunnen werken. De wijze waarop wij hen financieel steunen is daar ook op gericht. Alleen weten we niet of de personen die in alle onafhankelijkheid mogen oordelen over kwaliteit, subsidiëring en programmering, dat ook doen en niet discrimineren op basis van de eigen ideologische voorkeur. Maakt een toneelstuk dat pleit tegen illegale migratie evenveel kans op subsidies als eentje dat pleit voor de inburgering van illegale migranten? Hebben kunstenaars het gevoel dat hun speelveld niet waterpas ligt? Leidt dat bij hen meteen tot zelfcensuur, zodat er zelfs geen toneelstuk tegen illegale migratie wordt geschreven? Die vragen verdienen aandacht.


Precies omdat onafhankelijkheid belangrijk is, dienen we te onderzoeken of zij niet wordt misbruikt.


Onderzoek over rechtspraak toont aan dat de ideologie, klassencultuur, fysieke conditie, mentale toestand en andere eigenschappen van de rechter en de persoon die voor hem verschijnt, de uitspraken beïnvloeden. De onafhankelijkheid van de rechtspraak blijkt ten dele een (geruststellende) mythe. Academische status hangt in grote mate af van publicaties in gewaardeerde tijdschriften en die zijn dan weer afhankelijk van het oordeel van vakgenoten (via de zogeheten peer review). Empirische studies daarover zijn zeldzamer dan die over rechtspraak, maar wijzen eveneens uit dat andere factoren dan de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek een rol spelen. In 2012 verscheen in Perspectives on Psychological Science een onderzoek waaruit blijkt dat progressieve psychologen (ruim in de meerderheid) toegeven dat ze bij het beoordelen van artikels en bij aanwervingen discrimineren tegen collega's met conservatieve opvattingen.
 
Hedendaagse kunstenaars stellen zich steeds explicieter ideologisch op. Het is daarom niet denkbeeldig dat de dominante ideologische vooroordelen een rol spelen in subsidiëring en programmatie. Precies omdat onafhankelijkheid belangrijk is, dienen we te onderzoeken of zij niet wordt misbruikt. Een grondige studie van een steekproef van dossiers en beslissingen betreffende subsidiëring van de laatste tien jaar, zou de cultuurstrijd alvast beter geïnformeerd laten verlopen.