Tijdschriften en kranten speelden tijdens de Eerste Wereldoorlog niet alleen een vitale rol in het informeren van burgers, maar hielpen ook om een gevoel van gemeenschap in stand te houden, of het nu om kranten en magazines of frontblaadjes en ziekenhuisblaadjes ging. Er bestaat een enorme weelde aan kranten en tijdschriften, die allemaal verschillende perspectieven op de oorlog bieden. VUB-professor Engelse Literatuur Birgit Van Puymbroeck, UGent-hoogleraar emerita Engelse Cultuur Marysa Demoor en dr. Cedric Van Dijck (VUB) stelden daarom met The Edinburgh Companion to First World War Periodicals een overzichtswerk samen dat de sleutelpositie van de gedrukte pers tijdens de Eerste Wereldoorlog belicht. 

“Hoewel onderzoek naar de Eerste Wereldoorlog recent onder de aandacht kwam met de herdenking van 100 jaar ‘Grote Oorlog’, zijn kranten en tijdschriften als vergankelijke documenten vaak onderbelicht gebleven en zijn ze maar zelden aan grootschalig onderzoek onderworpen”, zegt Van Puymbroeck. “Nochtans bestaat er een enorme rijkdom aan dergelijke bronnen, in bibliotheken of bij particulieren op zolders en in kelders.” 

“Veel van die kranten en tijdschriften zijn in de vergetelheid geraakt,” zegt FWO-postdoc aan de VUB Cedric Van Dijck, die zijn doctoraat over de Eerste Wereldoorlog in tijdschriften schreef. “Dergelijke media zijn eigenlijk niet gemaakt om tot in de eeuwigheid bewaard te worden, terwijl ze ons heel wat over het dagelijkse leven tijdens de oorlog vertellen, van berichten over veldslagen en lijsten met gewonden of gesneuvelden, tot typische grapjes en cartoons waarmee men de lezer wat afleiding wou bezorgen.” 

“Tijdschriften worden vaak gebruikt in onderzoek als historisch bronnenmateriaal, maar worden zelden op zichzelf bestudeerd,” stelt Demoor. “Toch zijn het bijzonder rijke documenten, die vaak ook tot de verbeelding spreken.” 

Die verbeelding kon soms wat te ver gaan. Zo was er in een Amerikaanse krant groot nieuws over een landing van de Russen in Oostende. Het was niet als grap bedoeld maar was niettemin volledig uit de lucht gegrepen. “Fake news is blijkbaar van alle tijden”, lacht Demoor. “Maar doet dat geen afbreuk aan hun grote cultuurhistorische waarde. In die tijd werden heel wat literaire teksten voor het eerst in kranten en tijdschriften gepubliceerd. Het beroemde gedicht In Flanders Fields van John McCrae verscheen bijvoorbeeld voor het eerst in het Britse satirische tijdschrift Punch, onopvallend op de pagina en zonder de naam van de auteur.” 

“Natuurlijk hebben tijdschriften waarde als cultureel erfgoed, maar ze herinneren ons ook aan het belang van nieuws en een vrije pers in tijden van oorlog en conflict,” besluit Van Puymbroeck. “Censuur en propaganda waren wijdverspreid, maar werden even goed aan de kaak gesteld.” 

Kranten en tijdschriften waren bovendien een wereldwijd fenomeen. “Van Canada tot in AustraliĂ«, van de Westhoek tot in Afrika,” aldus nog Van Dijck. “Allemaal rapporteerden ze over de Eerste Wereldoorlog, vaak vanuit een heel eigen perspectief. Kranten en tijdschriften werden overigens ook voorgelezen, waardoor ongeletterdheid niet noodzakelijk een probleem vormde. Ze waren makkelijk te transporteren en goedkoper dan boeken, wat hun populariteit tijdens de oorlog mee verklaart.”

De Edinburgh Companion to First World War Periodicals biedt voor het eerst een wereldwijd overzicht van WO I-periodieken aan de hand van dertig bijdragen, geschreven door 38 experten uit Canada, de V.S., India, Europa, Rusland en Nieuw-Zeeland. De Edinburgh Companion to First World War Periodicals geeft daarmee een uniek inzicht in de printcultuur van de Eerste Wereldoorlog. Het werd uitgegeven door Edinburgh University Press.