Het is de zesde maal (sinds 1995) dat deze anonieme genotmiddelenenquête plaatsvindt bij 15-16-jarigen in de secundaire scholen. Met deze laatste ronde viert ESPAD zijn 20ste verjaardag en wordt het een belangrijke informatiebron voor trendgegevens in genotmiddelengebruik bij adolescenten. EMCDDA Directeur Alexis Goosdeel stelt: ”For the past 20 years, ESPAD has been providing us with valuable insights into patterns and trends in adolescent substance use across Europe.” De vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie van de Vrije Universiteit Brussel neemt voor Vlaanderen voor de vierde opeenvolgende maal deel aan het vierjaarlijkse ESPAD-onderzoek dankzij de steun van de Vlaamse overheid.  In totaal namen 96.043 leerlingen uit Europa deel, waarvan 1.771 Vlaamse leerlingen. 
 
Het ESPAD Rapport 2015 (1) levert heel wat informatie over hun ervaringen met een waaier aan genotmiddelen zoals: tabak, alcohol, illegale genotmiddelen, snuifmiddelen, geneesmiddelen en nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) zoals synthetische cannabinoïden, ecodrugs, ketamine. Bijzondere aandacht gaat in dit nieuwe rapport uit naar NPS, dat voor de eerste maal in de bevraging werd opgenomen.
 
 
Daling van alcoholgebruik en roken bij jongeren, maar hevig episodisch drinken zorgwekkend
Positieve ontwikkelingen in Europa worden vastgesteld bij het rookgedrag (ooit gebruik, laatste maand gebruik en dagelijks gebruik) van jongeren, wat mogelijks wijst op het effect van de beleidsmaatregelen die over de voorbije twee decennia in de verschillende landen werden genomen. In het onderzoek van 2015, meldden meer dan de helft van de leerlingen (54% — marge: van 34% tot 84%) dat ze nog nooit hadden gerookt, terwijl minder dan een kwart (21% — marge: van 6% tot 37%) zegden dat ze zich als een ‘regelmatig roker’ (laatste maand gebruik) beschouwen. In Vlaanderen geeft 69% van de jongeren aan nog nooit gerookt te hebben en zijn 16% ‘regelmatige roker’. Het percentage leerlingen dat heel jong startte met het dagelijks roken (op de leeftijd van 13 jaar of jonger) daalde over de voorbije 20 jaar van 10% naar 4%. Bij de Vlaamse jongeren daalde dit in de voorbije 12 jaar van 9% naar 3%. Zowel het dagelijks roken als een vroege aanvang van het rookgedrag blijft meer voorkomen bij jongens. Dit verschil met de meisjes is over die 20 jaar wel kleiner geworden, wat ook over het algemeen voor het rookgedrag geldt. Ondanks een striktere regelgeving over rookwaren in de meeste landen, vermelden meer dan 60% van de jongeren dat ze vrij gemakkelijk aan sigaretten kunnen geraken. In Vlaanderen (61%) is dit in overeenstemming met het Europees gemiddelde.
 
Alcoholgebruik bij Europese jongeren blijft hoog, maar ook hier merken we bij de trendanalyses enkele positieve evoluties. De levensprevalentie van alcoholgebruik daalde in Europa van 89% naar 81% tussen 1995 en 2015, waarbij het drinken van alcohol tijdens de laatste maand in diezelfde periode eveneens verminderde van 56% naar 47%, dit na een piek in 2003. In Vlaanderen is tussen 2003 en 2015 een daling respectievelijk voor de levensprevalentie van 94% naar 80% en voor de maandprevalentie van 77% naar 56%.
 
Het voorkomen van ‘hevig episodisch drinken’ is in vergelijking met 20 jaar geleden zo goed als onveranderd gebleven. Na een geleidelijke stijging vanaf 1995 zijn de prevalentiewaarden tussen 2011 en 2015 in sommige landen duidelijk gedaald (voor jongens: van 44% naar 37%; voor meisjes: van 38% naar 33%). In Vlaanderen is er een daling van 41% naar 37% bij de jongens en van 35% naar 34% bij de meisjes. Zorgwekkend blijft het hevig episodisch drinken door één derde (35%) van de Europese respondenten in de maand voorafgaand aan deze laatste bevraging. Bij de Vlaamse jongeren is dit eveneens 35%. Meer dan driekwart van de respondenten verklaarde gemakkelijk toegang tot alcohol te hebben. Bij de Vlaamse jongeren (81%) is dit licht hoger dan het Europese gemiddelde (78%) .
 
Illegaal genotmiddelengebruik in Europa stabiel; in Vlaanderen verder dalend, maar nog steeds op een relatief hoog niveau 
Gemiddeld genomen hebben 18% van de Europese 15-16 jarigen ooit wel eens een illegaal genotmiddel gebruikt. De verschillen tussen de ESPAD-landen zijn echter groot (marge: 6%–37%); Vlaanderen (18%) bevindt zich op het Europees gemiddelde. Na een duidelijke opwaartse trend tussen 1995 en 2003 blijft de prevalentie van illegaal genotmiddelengebruik sinds 2003 eerder stabiel. Het illegaal druggebruik blijft echter op een relatief hoog niveau met waarden van meer dan 25% in 10 Europese landen.
 
Het meest gebruikte illegale genotmiddel in alle ESPAD- landen is cannabis. Gemiddeld rapporteert 16% van de Europese leerlingen ooit cannabis te hebben gebruikt (marge: 4%–37%; Vlaanderen: 17%). Het cannabisgebruik in de maand voorafgaand aan de bevraging is bij Europese leerlingen gemiddeld 7% (marge: 1%–17%; Vlaanderen: 8%). Tussen 1995 en 2015 is er een algemeen stijgende trend in zowel de levensprevalentie (van 11% naar 16%) als laatste maandprevalentie (van 4% naar 7%). De levensprevalentie van cannabisgebruik bereikte het hoogste punt in 2003 (19%) om nadien lichtjes te dalen (17%). In Vlaanderen, dat sedert 2003 aan ESPAD deelneemt, is deze daling meer uitgesproken, nl. van 31% in 2003 naar 17% in 2015.
 
Ongeveer drie op tien Europese jongeren (30%) beschouwen cannabis als gemakkelijk bereikbaar, wat in Vlaanderen iets hoger is (36%). De waargenomen beschikbaarheid van andere illegale drugs is betrekkelijk minder hoog: ecstasy (ESPAD: 12%; Vlaanderen: 13%).), cocaïne (ESPAD: 11%; Vlaanderen: 14%), amfetamine (ESPAD: 9%; Vlaanderen: 10%), methamfetamine (ESPAD: 7%; Vlaanderen: 5%) en crack (ESPAD: 8%; Vlaanderen: 8%).
 
4% van de Europese leerlingen geven aan ooit in hun leven nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) (marge: 1%–10%; Vlaanderen: 1%) te hebben gebruikt, waarbij 3% dit het voorbije jaar deden (marge: 1%–8%; Vlaanderen: 1%). In tegenstelling tot Vlaanderen gebruiken er in Europa gemiddeld meer jongeren NPS dan andere illegale drugs (zoals amfetamines, ecstasy, cocaïne of LSD, die allen lage prevalentiewaarden vertonen). Deze vaststelling doet het EMCCDA besluiten om het gebruik van NPS bij de Europese jeugd meer nabij te onderzoeken. In Vlaanderen blijft het gebruik van deze middelen beperkt tot maximaal 3%.
 
Het cross-nationaal grootschalig ESPAD-onderzoek toont  hiermee de zinvolheid aan om het risicogedrag van jongeren gedurende decennia op te volgen: “By monitoring these new developments, ESPAD is increasing its contribution to protecting adolescents from the negative consequences of substance use and of addictive behaviours in general” (Alexis Goosdeel).
 
 
Noot:
(1)  Het rapport (in het Engels) is online beschikbaar op www.espad.org. Tabellen kunnen gedownloaded worden in een Excel-formaat.  Alle steekproeven zijn representatief voor het deelnemende land, met uitzondering van België (dat enkel een representatief beeld geeft voor Vlaanderen), Cyprus en Moldavië. Het ESPAD-onderzoek laat een vergelijking tussen de deelnemende landen toe doordat eenzelfde methodologie werd gehanteerd.