Lies De Schepper, laatstejaarsleerlinge aan het Sint-Rita College in Kontich, heeft recent de Olympiade Nederlands gewonnen. Niet alleen is dit een bijzondere prestatie op zich, het project waarmee Lies de overwinning behaalde, vormt ook de aanzet voor innovatief taalonderzoek over hoe mensen hun huisdieren benoemen — en wat dat zegt over onze maatschappij.

De Olympiade Nederlands, georganiseerd door onder meer de VUB, is geen klassieke schrijfwedstrijd: deelnemers voeren er ook een kleinschalig onderzoek uit op basis van een voorstel van academici. Voor deze editie werkten dr. Melissa Schuring (Vrije Universiteit Brussel) en dr. Karlien Franco (KU Leuven) samen aan een onderzoeksopzet rond de namen die mensen geven aan hun huisdieren.

Het resultaat? Meer dan 1100 ingezonden huisdiernamen, vergezeld van contextuele informatie: welk dier betreft het, leeft het binnen of buiten, en – opmerkelijk – wordt het al dan niet geassocieerd met consumptie? De data bieden unieke inzichten in de sociale betekenis van taal.

“We zien dat mensen opvallend vaak kiezen voor menselijke namen, vermoedelijk bij dieren die binnenshuis leven. Die tendens lijkt toe te nemen bij jongere generaties,” licht Melissa Schuring toe. “Het gebruik van menselijke namen weerspiegelt hoe we steeds meer empathie tonen tegenover dieren. Dat is een spiegel van bredere maatschappelijke trends, zoals de groeiende aandacht voor dierenrechten en de kritische blik op vleesconsumptie.”

Zo blijkt uit het onderzoek dat maar liefst 66% van de mensen een menselijke naam kiest voor hun huisdier, ongeacht of het nu een hond, kat, papegaai of zelfs een cavia betreft. Die voorkeur blijkt sterker bij jongeren én bij dieren die zichtbaar onderdeel zijn van het huishouden. Een hond op een zetel krijgt sneller een naam als "Lia" of "Tony" dan een hond in een klinische witte studio.

Ook werd onderzocht of het type dier – bijvoorbeeld eetbaar versus traditioneel huisdier – invloed heeft op naamgeving. Een hypothese, die in toekomstig onderzoek wordt uitgediept, stelt dat eetbare dieren vaker onpersoonlijke namen of metonymieën (zoals "Boef" of "Vlekje") krijgen om ze te 'dehumaniseren'.

Het onderzoek sluit aan bij de bredere academische traditie van de socio-onomastiek, de studie van de sociale betekenis van namen. Waar dit tot nu toe vooral betrekking had op voornamen van mensen, breiden de onderzoekers dit nu uit naar dierennamen — een relatief onontgonnen gebied, zeker in het Nederlandstalige taalgebied.

“Taal is geen detail. De manier waarop we dieren benoemen, vertelt iets fundamenteels over onze verhouding tot hen, en bij uitbreiding over onze culturele waarden. Dit onderzoek toont aan dat taal een weerspiegeling is van wie we zijn én wie we willen zijn.” besluit Schuring.

Het onderzoek wordt momenteel verder uitgewerkt aan de VUB en KU Leuven, en vormt een voortzetting van de inspanningen rond taalgebruik, identiteit en perceptie in de maatschappij. De Olympiade Nederlands fungeerde daarbij als vruchtbare incubator voor vernieuwend academisch werk.