De politieke onderhandelingen voor een nieuwe federale regering zitten muurvast. Voor sommigen is dit een zoveelste bewijs dat België de facto onbestuurbaar is geworden en verder staatkundig moet worden opgedeeld tot een soort Verenigde Staten van België.
Dit opiniestuk verscheen eerder op vrt.be.
Net nu ons land broodnodig moet hervormen om de begroting te saneren en belangrijke maatschappelijke problemen zoals ecologie en mobiliteit aan te pakken, blijft het spook van het confederalisme de politiek gijzelen en vliegen de oneliners, verwijten en beledigingen vanuit de politieke loopgraven heen en weer over de taalgrens. “All is fair in love, war and politics” lijkt het devies te zijn geworden in het belang van het eigen grote gelijk. De kunst van het compromis lijkt wel te zijn vervangen door de kunst van het oorlogsvoeren en politificatie lijkt nog lang niet in zicht.
Confederalisme, een mirakeloplossing?
Wie een beetje afstand neemt van dit schouwspel zal zich misschien ook wel de vraag hebben gesteld of “confederalisme” inderdaad de mirakeloplossing kan zijn om dit hypercomplexe landje terug op de rails te krijgen. Nu persoonlijk heb ik het niet zo voor “lismen”. Die hebben wat mij betreft veel te vaak een negatieve bijklank, denk maar aan fundamentalisme, nationalisme, (anti-)globalisme, (anti-)kapitalisme, surrealisme, vandalisme of kannibalisme. Een welgekomen uitzondering op deze regel is echter realisme, en laat het net dit zijn wat we momenteel missen in het politiek debat.
De kunst van het compromis lijkt wel te zijn vervangen door de kunst van het oorlogsvoeren.
Want ja, wat is dat nu eigenlijk concreet dat confederalisme en is deze oplossing wel zo simpel als men politiek laat uitschijnen? Minister Ben Weyts (N-VA) – die ik overigens persoonlijk als minister zeer sterk apprecieer – stelt in een toespraak op YouTube dat men op café confederalisme kan uitleggen als “het aanpakken van onze eigen problemen, met onze eigen oplossingen en met onze eigen centen en dan kunnen we vervolgens kijken naar de Franstaligen over wat we samen kunnen doen.” We weten weliswaar sinds kort dat het in politieke toespraken allemaal niet zo wetenschappelijk correct hoeft te zijn, enig politiek serieux is toch wel op zijn plaats. Zo simpel als Ben Weyts het hier laat uitschijnen is het natuurlijk allemaal niet.
Een echte confederatie is een samenwerkingsverband tussen onafhankelijke staten, die onderling in een verdrag vastleggen een beperkt aantal zaken samen te regelen. In de Belgische context zou dit dus betekenen dat men de drie deelstaten Vlaanderen, Brussel en Wallonië volle bevoegdheid zou geven, zodat ze daarna kunnen afspreken welke bevoegdheden ze nog gezamenlijk en dus federaal zouden willen behouden. Zo wordt er in dit verband bijvoorbeeld voorgesteld om enkel nog defensie en buitenlands beleid federaal te houden, maar alle andere sociaaleconomische bevoegdheden zoals belastingen, sociale zekerheid, tewerkstelling, zorg, gezondheid, klimaat, binnenlandse zaken, justitie, onderwijs, etc. naar de deelstaten over te hevelen.
Dubbele belasting voor de Vlaming?
Wat men er echter vaak vergeet bij te vertellen is dat het zetten van deze stap ook gepaard gaat met een aantal zeer moeilijke problemen zoals de overheveling van de volledige overheidsadministratie en het regelen van de historische staatsschuld. Daarnaast zorgt het confederalisme ook op fiscaal vlak voor een paar “onverwachte” perverse neveneffecten. Op fiscaal vlak moet men er zich van bewust zijn dat met het creëren van onafhankelijke deelstaten binnen het confederale België men de fiscaliteit eigenlijk gaat internationaliseren. Dit betekent dat men op fiscaal vlak Brussel en Wallonië ten aanzien van Vlaanderen op dezelfde voet moet gaan plaatsen als pakweg Nederland en Frankrijk. Vlaanderen zal hierdoor fiscaal dus met handen en voeten gebonden zijn aan de regels van de internationale fiscaliteit en dat heeft zo zijn gevolgen.
Vlaanderen zal fiscaal met handen en voeten gebonden zijn aan de regels van de internationale fiscaliteit.
Wie in Vlaanderen woont, maar in Brussel werkt bijvoorbeeld, riskeert dan dubbel belast te worden op zijn arbeidsinkomen, eenmaal in de woonstaat en eenmaal in de werkstaat. Deze dubbele belasting kan men oplossen door een dubbelbelastingverdrag te sluiten, maar volgens internationale fiscale principes moet het verdrag dan principieel voorzien dat enkel de werkstaat het inkomen kan belasten, en niet de woonstaat.
Vlaanderen riskeert dan de belasting op het arbeidsinkomen van de Vlaamse pendelaars aan Brussel of Wallonië te verliezen. Ook Vlaamse bedrijven die in Brussel of Wallonië een bijhuis, verkoopkantoor, winkel etc hebben, zullen met deze “internationale” fiscaliteit te maken hebben en geacht worden een “vaste inrichting” in Brussel of Wallonië te hebben. De winst die door deze vaste inrichtingen wordt gemaakt moet belast worden in het land van de ligging van deze vaste inrichting. Hierdoor dreigt Vlaanderen dus ook vennootschapsbelasting te gaan missen.
Het autonoom maken van de drie Belgische gewesten, leidt dus onvermijdelijk tot een aantal zeer vervelende fiscale neveneffecten, waar men ofwel mee zal moeten leven, ofwel een oplossing voor zal moeten zoeken. En op het eerste gezicht lijken deze politieke oplossingen, zoals de fusie van Brussel met Vlaanderen of Wallonië of de creatie van een Brussel light waarbij de inwoners moeten beslissen tussen een Vlaams of een Waals belastingsysteem, vrij utopisch. En ook de vlucht uit Brussel, waarbij de Vlaamse administratie en de Vlaamse bedrijven zouden beslissen om Brussel te verlaten en zich in Vlaanderen te vestigen, is weinig realistisch. Dit zou immers de facto betekenen dat Vlaanderen afstand doet van Brussel en dus van de Europese hoofdstad.
Meer pragmatische staatsstructuur
Dus neen dat confederalisme is helemaal niet zo evident als men laat uitschijnen. Dit alles neemt echter niet weg dat ikzelf persoonlijk ook een sterke voorstander ben van een nieuwe staatshervorming om aldus te komen tot een meer pragmatische staatsstructuur met beter en duidelijker afgelijnde bevoegdheden tussen de verschillende beleidsniveaus. Want zoals het nu is geregeld, had zelfs René Magritte nooit kunnen dromen.
Want zoals het nu is geregeld, had zelfs René Magritte nooit kunnen dromen.
Ook op fiscaal vlak is het Kafka die de scepter zwaait. In de huidige staatsstructuur bijvoorbeeld zijn de gewesten bevoegd voor de autofiscaliteit en kunnen zij de verkeersbelasting en de belasting op inverkeerstelling regelen, behalve voor de leasingwagens. Daar kunnen zij pas iets veranderen aan de autofiscaliteit als alle gewesten akkoord zijn.
Een ander voorbeeld is de woonfiscaliteit. De gewesten zijn bevoegd voor “huisvesting” zodat zij bevoegd zijn voor de fiscaliteit op onroerend goed. Maar dit geldt dan weer enkel voor de eigen woning ( de woonbonus ) en niet voor een tweede verblijf of een opbrengsteigendom. Bij de vorige staatshervorming heeft men beslist dat enkel de eigen woning onder huisvesting valt en niet tweede verblijven en opbrengsteigendommen. Die vallen onder “pensioenopbouw” en dat is federale bevoegdheid. En als Vlaanderen lagere registratierechten toekent aan wie ecologisch renoveert, dan doet zij de facto een cadeau aan de federale overheid want die gaat met de BTW op de renovaties lopen. Een efficiënt (fiscaal) beleid is met de huidige staatsstructuur dan ook schier onmogelijk. Daar zullen politieke vriend en vijand het ondertussen wel roerend over eens zijn.
Dus als ik het mij al mag veroorloven om een nieuwjaarsboodschap aan de politiek te geven, sta mij dan toe om Ricky Gervais even te parafraseren “Beliefs do not change facts. Facts should change beliefs.” Het is dan ook pas als men van links naar rechts, en van Noord naar Zuid gaat beseffen dat niet individuele standpunten, maar wel gemeenschappelijke feitelijke ervaringen de basis voor politieke oplossingen moeten vormen dat er ruimte zal ontstaan voor politificatie. En dat… kan dan weer een volgende stap zijn richting confederalisme.