In Europa zijn dierproeven verboden voor het testen van cosmetica en de ingrediënten die erin gebruikt worden. Dat schept uitdagingen voor veiligheidsbeoordelingen van nieuwe cosmetische producten. Onderzoekster Sara Sepehri, verbonden aan het 3R-Innovatiecentrum van de VUB (IC-3Rs) ontwierp de nieuwe TOXIN-kennisbank met cosmetische ingrediënten die de basis legt voor de ontwikkeling van nieuwe diervrije methoden.

In (bio-)medisch wetenschappelijk onderzoek zijn proefdieren vooralsnog onmisbaar. Ze leveren belangrijke informatie voor basis- en toegepast wetenschappelijk onderzoek over interacties tussen cellen, weefsels en organen, die alternatieve, proefdiervrije methoden vaak nog niet aan het licht kunnen brengen. “Toch nemen 3R-alternatieve methoden (Replacement, Reduction, Refinement), die proefdiermodellen geheel of gedeeltelijk vervangen, een steeds belangrijkere positie in voor veiligheidstesten van onder meer geneesmiddelen, pesticiden en voedseladditieven”, zegt Sepehri. “Voor cosmetica geldt in de Europese Unie een nog striktere toepassing van die alternatieve methoden en zijn alleen vervangingsmethoden toegelaten.”

De evolutie naar meer diervrije methoden stemt hoopvol. Maar zonder dierproeven kunnen wetenschappers de veiligheid van nieuwe cosmetische ingrediënten niet eenvoudig garanderen en dat belemmert het verschijnen van nieuwe ingrediënten op de Europese markt. “TOXIN, die alle wetenschappelijke opinies van het Europese SCCS (Scientific Committee on Consumer Safety) bevat, maakt risicobeoordelingen voor nieuwe cosmetische chemicaliën in de toekomst makkelijker”, aldus Sepehri. “Die zogenaamde opinies beschrijven, naast informatie over de mogelijke toxische effecten afkomstig uit dierproeven die vóór 2013 plaatsvonden, ook de blootstelling van relevante populaties en veilige dosissen.”

“Wetenschappers kunnen zo gemakkelijk nieuwe stoffen met mogelijk interessante eigenschappen voor cosmetica en met een bekende structuur vergelijken met eerder onderzochte stoffen met een soortgelijke structuur of dezelfde werking (read-across)”, zegt Sepehri. “Eigenschappen van gelijkende chemicaliën voorspellen namelijk in bepaalde mate welke positieve of negatieve effecten die nieuwe stoffen zullen hebben. Bovendien bevat de kennisbank gegevens over proefdiervrije alternatieven en verbindt ze andere datasets en kennisbanken die proefdiervrije informatie bevatten.”

Sepehri hoopt dat haar kennisbank andere sectoren, waarin proefdiergebruik nog altijd toegelaten is, zal inspireren om meer alternatieve proefdiervrije methoden te gebruiken om de veiligheid van hun producten te garanderen.