VUB- en KULeuven-onderzoekers identificeerden darmbacteriën die mogelijk het verloop van de zenuwziekte multiple sclerose (MS) kunnen voorspellen. MS is een degeneratieve zenuwziekte waarbij ontstekingen schade aan de zenuwbanen en hun omhulsels veroorzaken. Dit kan leiden tot symptomen als vermoeidheid, moeilijker bewegen, slechter zicht, en meer. In België leven naar schatting 13.500 mensen met MS en worden er jaarlijks ongeveer 400 nieuwe diagnoses gesteld.
Het verloop van de ziekte voorspellen blijft een uitdaging, omdat dit sterk verschilt van patiënt tot patiënt. Huidige methodes zoals MRI-scans hebben beperkte voorspellende waarde, dus onderzoek zoekt manieren om de prognoses te verbeteren. Eerdere studies toonde aan dat er een link bestaat tussen MS en een verstoorde samenstelling van het microbioom in de darm, maar deze studies richtten zich voornamelijk op één moment in de tijd. De nieuwe studie volgde langdurig MS-patiënten om conclusies te kunnen trekken voor de langere termijn.
Het onderzoeksteam volgde 111 MS-patiënten gedurende 4,4 jaar. Ze verzamelden geregeld stalen van de stoelgang en deden neurologische testen om te kijken of de symptomen van de ziekte stabiel bleven. Aan het einde van de studie kwam bij 41 procent van de patiënten hun stoelgang een specifieke samenstelling van darmbacteriën voor, genaamd 'Bacteroiden 2 enterotype' (Bact2). Deze samenstelling duidt op een verstoorde darmmicrobioom. Bij patiënten waarvan de symptomen stabiel bleven, werd Bact2 slechts bij 16,1 procent gevonden.
“We hebben nu nieuwe inzichten in complexe relaties tussen het immuunsysteem, het darmmicrobioom, en het centrale zenuwstelsel. Als we op voorhand weten bij welke patiënten de symptomen zullen verergeren in de loop der jaren, dan kunnen we in het vroege stadium onze behandeling hier reeds aan aanpassen”, aldus VUB Prof. Marie D’Hooghe.
Hoewel de studie geen causaal verband kon aantonen tussen de aanwezigheid van Bact2 en de verslechtering van de MS-symptomen, blijven de resultaten veelbelovend. Als de aanwezigheid van Bact2 over de tijd stabiel blijft, kan dit helpen bij het voorspellen van de evolutie van de ziekte. Dit zou de behandeling in een vroeg stadium kunnen aanpassen en de complexe relaties tussen het immuunsysteem, het darmmicrobioom en het centrale zenuwstelsel beter begrijpen. Deze bevindingen moeten nog wel worden gevalideerd in een groter onderzoek.
Meer informatie vind je op de website van het onderzoekteam VIB.