VUB-prof Manu Malbrain, Diensthoofd Intensieve Zorg UZ Brussel, neemt zaterdag deel aan Nationaal Coronadebat.

Hadden we coronapatiënten beter kunnen helpen?

We hebben het best mogelijke gedaan. Van arts over verpleger, kinesitherapeut, logistieke hulp en apotheker tot kuisvrouw, iedereen heeft het beste van zichzelf gegeven … Er is werkelijk fantastisch teamwerk geleverd tussen spoed, intensieve zorg en de verpleegafdelingen. Voor dit virus bestaat er echter geen behandeling. We kunnen enkel symptomatisch de zieke en falende orgaanfuncties ondersteunen of tijdelijk overnemen tot de patiënt het virus zelf overwonnen heeft. Hopelijk komen er wel gerichte antivirale middelen en een vaccin. Van een aantal behandelingen zijn de verwachtingen hoog gespannen, zoals toediening van convalescent plasma met antistoffen van genezen patiënten.

Oudere zwaarlijvige mannen zijn de grootste slachtoffers.

Aan leeftijd en geslacht kun je weinig doen. Aan gewicht wel. We zagen dat de gemiddelde BMI van patiënten die overleden zijn 33 was in vergelijking met een BMI van 27 bij hen die het ziekenhuis hebben verlaten. Het is nooit te laat om te starten met een goed en gezond dieet en meer te sporten.

Wat is eigenlijk het grote verschil met de ernstige griepgevallen die u behandelt?

Dit virus is totaal nieuw. Het onbekende boezemt angst in. Het schept onzekerheid, creëert stress. We zagen de meest onwaarschijnlijke complicaties (nieuwe diabetes, longembolie, vaataantasting, spierzwakte, verwardheid, hartfalen,…). Het is niet enkel een virus van oudere patiënten en de longen, maar elke cel in het lichaam lijkt aangetast. Patiënten worden slachtoffer van de wanhopige reactie van het lichaam om dit virus de baas te kunnen, de zogenaamde cytokinestorm.

Is er structureel iets aan onze volksgezondheid te verbeteren als je naar de coronaslachtoffers kijkt?

Een probleem is dat ziekenhuizen vaak hiërarchisch georganiseerd zijn en er een samenhang ontbreekt tussen diensten en afdelingen die vaak los staan van mekaar als silo’s. Dezelfde silo’s vinden we terug in alle geledingen van onze maatschappij. Dit is een unieke kans om af te rekenen met de “koterij” uit het verleden en de ziekenhuisnetwerken een échte rol van betekenis te laten spelen. Het zijn onzekere tijden en er dienen moeilijke beslissingen genomen te worden. Dit vergt moedig leiderschap op alle niveaus.

Het vraagt vooral flexibiliteit. We moeten gaan naar een echt nieuw normaal en niet al te snel hervallen in business as usual. Beleidsmakers zijn bezig met projecten, met het opstellen van beleidsplannen, met de toekomstige strategie, evenwel merken we nu dat het succes hiervan mede bepaald wordt door de cultuur op macro- (onze manier van werken in België, Europa, de wereld), meso- (onze manier van werken in de regio en het netwerk), micro- (de manier van werken van de organisatie (UZ Brussel en VUB) zelf) en nano-niveau (het individuele gedrag van mensen).

Cultuur van een samenleving is de som van de individuele handelingen, daden, gedragingen én artefacten. Het meest gekende artefact luidt: “we hebben het altijd al zo gedaan”. We zijn immers een gewoontedier en willen zo graag dat alles bij het oude blijft, verder bouwen aan onze silo’s en koterij. Dat mogen we nu niet doen.

Wat kunnen we organisatorisch beter doen?

Blijven proberen om de zorg te scheiden. Er zijn drie aparte stromen door de hele medische behandeling: COVID – niet-COVID en quarantaine. Er is ook nood aan betere, snellere en meer testen. Communicatie en samenwerking zijn van cruciaal belang. Wij hebben tijdens het toppunt van de crisis gekozen voor 1 single line of command. We mogen niet vergeten dat een crisis zoals deze ongezien is. Het is zoals een rouwproces.

  • Eerst is er ontkenning (dit gebeurt enkel in China en misschien ook in Italië),
  • Vervolgens is er boosheid (toen we na 10 dagen hard werken om koste wat kost COVID en niet-COVID patiënten op IZ uit elkaar te houden en we hard in de rug werden geschoten door een COVID patiënt in de “propere” zone, dit zou nadien nog meermaals gebeuren)
  • Dan is er gelatenheid (wat maakt het allemaal uit, dit virus is niet te verslaan, het zit immers reeds tussen ons en is onzichtbaar)
  • Om tenslotte te komen tot een mentale klik en strijdvaardigheid (alleen samen verslaan we dit virus – we gonna beat this virus)

Welke geneeskundige apparatuur zou beter ontwikkeld moeten worden?

We hebben goede apparatuur, alleen gebruiken we deze soms verkeerd. Zo kan de aanpassing van beademingsinstellingen naargelang de aantasting van de longen soms een stuk beter. We moeten vooral nieuwe schade veroorzaakt door de apparatuur proberen te vermijden.

Als er een tweede golf komt, kunnen we die dan beter opvangen?

We zijn nu beter voorbereid. Buffercapaciteit moeten we zeker behouden. De opvang van COVID én niet-COVID patiënten verloopt volgens communicerende vaten. Maar we moeten opletten dat er geen vat overloopt. Dat gevaar bestaat momenteel, omdat het ziekenhuis niet leeg is (in tegenstelling bij de start van de epidemie) en de maatregelen nu worden versoepeld. Bij de bouw van nieuwe afdelingen kunnen we deze flexibiliteit inbouwen.

Helpen de corona-maatregelen tegen een andersoortige epidemie?

Algemene maatregelen zijn altijd zinvol, maar het type maatregelen hangt af van het type virus, de virulentie, de besmettelijkheid, de wijze van transmissie (aerosol, droplet, contact of airborne), de overleving van het virus op anorganisch materiaal, enzovoort. Corona is geen Ebola. Maar een nieuwe epidemie met een ander virus is niet uitgesloten. We moeten onze wijze van leven drastisch aanpassen. Dit zal voer voor discussie vormen en bijvoorbeeld ingeroepen worden door anti-globalisten.