Prof. Marc Noppen viel bijna van zijn bureaustoel (of toch bijna)
Ongelofelijk! Het zal al meer dan een jaar geleden zijn dat ik heel expliciet de bevoegdheidsverdeling in de zorg aankaartte als een hindernis tot efficiëntie. Met een knipoog vroeg ik mij af of er in ons land nu in totaal 8 of 9 ministers bevoegd waren voor welzijn en gezondheid. Het verbazende was dat daar redelijk ernstig werd op gereageerd, niemand bleek precies te weten hoeveel het er waren.
Deze blog verscheen eerder op blog.uzbrussel.be. Auteur: Marc Noppen, CEO van het VUB-ziekenhuis UZ Brussel.
Gaandeweg kwam men na allerhande berekeningen uit bij 9 en gaandeweg durfden nog meer spelers in de zorg openlijk de opgesplitste gezondheidszorg als een ernstig obstakel identificeren. De voorbije coronamaanden werd dat nog eens pijnlijk duidelijk en nog meer stemmen deelden mijn mening dat zorg en welzijn vooral geïntegreerd moesten zijn opdat er één consequent beleid mogelijk zou worden. Al snel werd het een ideologisch-politieke en communautaire discussie waardoor we er natuurlijk nooit uit zouden geraken.
Ik vroeg mij als observator van al dat politiek gekissebis doorlopend af of het eigenlijk nog om de patiënt draaide. Maar ik dacht, een voluntarist zijnde, dat de wijsheid het toch wel zou winnen. Immers, corona had ons de ogen geopend voor een essentieel pijnpunt. En wat geschiedde?
Ik viel van mijn bureaustoel, of toch bijna.
Op mijn bureau in het ziekenhuis dwarrelen met één dag verschil twee bevragingen binnen. De ene komt van het federaal niveau. De directeurs, hoofdartsen, verpleegkundige directeurs en noodplancoördinatoren van de algemene en universitaire ziekenhuizen, de psychiatrische ziekenhuizen en de revalidatieziekenhuizen worden in een eerste bevraging verzocht op een bondige, samenvattende manier in maximaal 2.000 lettertekens op vijf vragen een antwoord te formuleren. Antwoorden kan digitaal en moet gebeuren vóor 13 juli. Doel: “een eerste evaluatie van de vorm, opbouw en werking van het ziekenhuisnoodplan” en een “aanzet binnen een bredere evaluatie van de risicocyclus”.
Een dag later ontvang ik van een Vlaamse zorgkoepelorganisatie het verzoek aan de algemene directie, de hoofdarts, de verpleegkundig directeur, de kwaliteitscoördinator, de communicatieverantwoordelijke, de preventieadviseur en de ziekenhuishygiënist om vóór 15 augustus ‘lessons identified’ te helpen in kaart brengen. Ik bespaar u de technische details, want daar zou u hoofdpijn van krijgen, maar we worden verzocht om een Excel-formulier in te vullen in vier kolommen en 17 hoofdstukjes bestaande uit in totaal 75 puntjes. Ik schat dat dit van mijn voltallig directiecomité en andere betrokken verantwoordelijken nog veel meer dan een lange dag studiewerk vraagt.
We hebben nog maar pas nogmaals het inzicht aan den lijve ervaren dat de bevoegdheidsverdeling in de zorgsector nefast is.
Ik viel van mijn bureaustoel, of toch bijna. Natuurlijk ben ik niet tegen een evaluatie om lessen te trekken, integendeel, dat moet je doen. Je kan er ook best snel aan beginnen. Maar we hebben nog maar pas nogmaals het inzicht aan den lijve ervaren dat de bevoegdheidsverdeling in de zorgsector nefast is, en we krijgen van twee verschillende beleidsniveaus twee totaal uiteenlopende vragenlijsten. Is het dan echt onmogelijk om zelfs dit te coördineren opdat we niet aan verschillende niveaus op verschillende manieren hetzelfde zouden moeten vertellen?
Op zo een moment vraag ik mij echt af: als de coronacrisis daartoe al niet volstond, welke ramp moet er dan gebeuren en hoeveel menselijke slachtoffers moeten er vallen vooraleer het politiek eigenbelang plaats maakt voor het belang van de zorg aan de patiënt?
Nog duidelijker kan ik het toch niet meer zeggen!