Vorige zondag overleed filosoof en schrijver Roger Scruton, een oerconservatief en neoliberaal. Zijn virulente kritiek op links kwam in zinnen waarvan de heldere schoonheid troost biedt voor de pijn die zij vaak veroorzaakten. Ooit nam hij de verdediging van een aantal zeer linkse Britse historici op zich, gewoon omdat die liefdevol schreven over de tradities, het streven en de strijd van de Britse arbeiders. Dat deden onze linkse historici vroeger ook. Nu schrijven ze over de pijn, het streven en de strijd van “minderheden”. Zo presenteert zich dat, omvolking.

Dit opiniestuk verscheen eerder op demorgen.be (+).

Het woord ‘omvolken’ mag weliswaar niet worden gebruikt. We leven in tijden van magisch denken: woorden zijn nu belangrijker dan hun betekenis. Het gebeuren waarnaar omvolking verwijst is nochtans zo oud als de straat, veel ouder zelfs. Het vormde via grote migratiebewegingen de hedendaagse beschavingen en culturen. Filologen ontdekken de sporen daarvan in onze talen, genetici lezen ze af van ons DNA.

Er zijn recentere voorbeelden. De “oorspronkelijke” bewoners van de huidige Verenigde Staten van Amerika arriveerden daar 13.000 jaar geleden vanuit Siberië en omstreken. In 1492 kregen ze het gezelschap van Colombus. Toen waren er naar schatting 2 à 7 miljoen Noord-Amerikaanse Indianen. Moeilijk te schatten, vandaar de brede vork. Vanaf 1600 kwamen de migranten vanuit Europa, eerst druppelsgewijs en dan in stromen. In 1910, zo bleek uit de volkstelling, waren ze al met meer dan 50 miljoen. Van de indianen restten er toen nog welgeteld 266.000. Uitgeroeid, hun cultuur opgedoekt, een totale omvolking. Volgens Hollywood werden zij neergeschoten terwijl ze huifkarren omsingelden. In feite werden ze vooral geveld door Europese microben en, uiteindelijk, de grondoorzaak, door hun falende grensbewaking en schabouwelijk migratiebeleid.

Nog recentere voorbeelden stemmen evenmin vrolijk: de blijvende pijn van de vestiging van Israël in Palestina, het Chinese beleid dat via de massale immigratie van Han-Chinezen de Tibetanen herleidt tot een minderheid op eigen bodem. Omdat die en andere voorbeelden er zijn, kunnen mensen als Renaud Camus en Eric Zemour de Europeanen de stuipen op het lijf jagen met het doemscenario van een omvolking en kolonisering door de moslimdiaspora. Een zeer onwaarschijnlijk scenario dat echter door progressieve denkers zozeer au sérieux wordt genomen dat zij zelfs het gebruik van het woord ‘omvolking’ zouden verbieden. Iedereen die het in de mond durft te nemen wordt meteen in kwetsende bewoordingen afgeblaft.

 

Kiezen tussen principes en stemmen. Dat is hoe omvolken zich als vraag stelt, dag in dag uit. Het woord stigmatiseren helpt niet.

 

Nochtans is omvolken een reëel gebeuren in het hedendaagse Europa. De oorzaak van een diep conflict tussen, enerzijds de mensen die houden aan een leitkultur die ook de opname van nieuwe bevolkingsgroepen stuurt, anderzijds de mensen die van oordeel zijn dat een leitkultur uit den boze is omdat een samenleving niet meer is dan de optelsom van de mensen die er op een bepaald moment deel van willen uitmaken. De eersten geloven in het bestaan van een volk dat men kan vervoegen, maar dat ook zijn eigenheid kan verliezen en aldus verdwijnen, de laatsten vinden ‘volk’ eigenlijk maar een vies woord. Dat conflict is pertinent nu in verschillende grote Europese steden de groepen die zich afficheren als “minderheden” de meerderheid vormen. Een van de gevolgen daarvan is dat zowat 7 op de 10 inwoners van ons land zich hier niet meer thuis voelt als voorheen. Omvolken is in feite een vraag die zich dagelijks stelt. Twee voorbeelden uit het nieuws van de afgelopen week.

Verschillende Europese regeringen willen graag weten welke stichtingen, scholen en ngo’s buitenlandse subsidies ontvangen. Zij botsen met een advocaat-generaal van het Europees hof van justitie die van oordeel is dat landen hun grenzen en eigenheid niet meer op die manier mogen bewaken.

Dichter bij huis, bij mijn huis althans. De eerste verkiezingsaffiche die in de pitazaak bij mij op de hoek verschijnt, is die van Emir Kir. Stemmenkanon van de Parti Socialiste (PS), burgemeester van Sint Joost-ten-Node. Hij wordt (onterecht denk ik) verdacht van sympathie voor de extreemrechtse Turkse Grijze Wolven. De man is gewoon loyaal ten opzichte van de Turkse natie en haar regime en dat beperkt de mate waarin hij afstand wil nemen van al wat Turks is, Grijze Wolf of niet. Precies die loyauteit levert de PS massaal veel etnische stemmen op. De tuchtraad van die partij staat nu voor een moeilijke keuze. Emir Kir in de partij houden of hem eruit zetten. Kiezen tussen principes en stemmen. Dat is hoe omvolken zich als vraag stelt, dag in dag uit. Het woord stigmatiseren helpt niet.