Aan de vooravond van de COP27 hebben academici van 50 instellingen, waaronder de VUB, opgeroepen tot een verandering in de manier waarop politici, financiers en onderzoekers denken over de overgang naar schone energie op het Afrikaanse continent. Een nieuwe studie toont immers aan dat de energiebehoeften in Afrika van land tot land sterk verschillen. Het onderzoek is uitgevoerd door een team van 40 Afrikaanse onderzoekers en co-auteurs van instituten als het University College London, de Economische Commissie van de VN, het Climate Compatible Growth Programme, de Universiteit van Oxford en dus ook met professor Sebastian Sterl, onderzoeker aan de VUB. Het werd gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift Nature Energy.

Tot nu toe, zo stellen de wetenschappers, heeft het mondiale noorden de Afrikaanse energiegesprekken gedomineerd en het continent beschouwd als een homogeen geheel met vergelijkbare energiebehoeften en met een quasi onbestaand energiebeleid. Door de energiesystemen van enkele Afrikaanse voorbeeldlanden te onderzoeken, laten de auteurs zien hoe verkeerd die veronderstelling is. “Neem bijvoorbeeld de buurlanden Burkina Faso en Ghana. In Burkina Faso bedraagt de toegang tot elektriciteit in plattelandsgebieden minder dan 5%. Hier kunnen hybride systemen met zonnepanelen en dieselgeneratoren een kostenefficiënte manier zijn om de ontwikkeling te ondersteunen”, zegt Sterl. “Aan de andere kant beschikt Ghana wel over een landelijk stroomnet met grote waterkrachtcentrales en sinds kort ook zonneparken, dat reeds 90% van de bevolking van stroom voorziet. Wat voor Burkina Faso een logische oplossing is, heeft in Ghana veel minder zin.”

Het document valt samen met een periode van intensief debat over het gebruik van fossiele brandstoffen versus hernieuwbare energie door Afrikaanse landen. Vooraanstaande Afrikaanse instituten en wetenschappers hebben in het verleden de druk van westerse leiders op Afrikaanse landen om hun reserves aan fossiele brandstoffen niet te gebruiken, omschreven als "hypocrisie". Ondertussen hebben veel westerse landen een grote bocht gemaakt, zoals het Verenigd Koninkrijk, en vragen ze om de resterende fossiele brandstoffen toch te ontsluiten in het licht van de Russische invasie in Oekraïne en de daaraan gekoppelde onzekerheid op de gasmarkten.

Uit een verdere analyse van alle 54 Afrikaanse landen blijkt dat elk land met verschillende uitgangspunten, oplossingen en onzekerheden wordt geconfronteerd bij het gebruik van hernieuwbare of fossiele brandstoffen om zijn ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken, en dat de weg naar succes daarom verschillend zal zijn.

“Het huidige debat wordt gekenmerkt door nutteloze generaliseringen", aldus professor Youba Sokona, auteur en vice-voorzitter van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). “Ons onderzoek benadrukt dat de internationale gemeenschap nuance en landspecifieke analyse in acht moet nemen en moet ondersteunen om de ontwikkelings- en klimaatdoelstellingen in Afrika te bereiken. De weg naar schone energiesystemen hangt sterk af van de specifieke omstandigheden in elk Afrikaans land.”

De auteurs wijzen erop dat uit onderzoek consequent is gebleken dat hernieuwbare energie in Afrika en de rest van de wereld enorme voordelen biedt, zoals groei en werkgelegenheid, een betere weerbaarheid tegen klimaatverandering en een betere volksgezondheid. Investeringen in aardgas, zoals nu door het westen wordt voorgesteld, houden daarentegen op relatief korte termijn een aanzienlijk financieel risico. “Er wordt wereldwijd momenteel hard gewerkt aan duurzame alternatieven en die zullen over twintig of dertig jaar de fossiele brandstoffen uit de economie concurreren”, denkt Sterl. “Voor Afrikaanse landen is er te weinig onderzoek gedaan naar de gevolgen van een opstart van een fossiele brandstoffeneconomie. Er zijn grote risico’s aan verbonden, en wie gaat die risico’s dragen? Waarschijnlijk niet de Europese leiders die nu in Senegal aan de deur staan te kloppen voor aardgas.”

“Nu verschillende Afrikaanse landen, waaronder Mozambique, op het punt staan langlopende aardgasverbintenissen aan te gaan, is het van cruciaal belang dat nationale leiders over de nodige informatie beschikken om weloverwogen keuzes te maken met betrekking tot economische, sociale en milieudoelstellingen", aldus Dr. Philipp Trotter van de Universiteiten van Wuppertal en Oxford, die ook meewerkte aan de studie.

“De beslissingen die deze landen nu nemen, hebben gevolgen voor tientallen jaren later. In heel Afrika is er nu dringend behoefte aan nationale, op feiten gebaseerde visies op energietransities", zegt professor Yacob Mulugetta, hoofdauteur en hoogleraar energie- en ontwikkelingsbeleid aan het University College London, "Hiervoor is zowel nationaal leiderschap als onderzoekssteun en op maat gesneden financiering nodig. We hopen dat dit onderzoek Afrikaanse regeringen zal aanmoedigen een langeretermijnvisie voor hun energiesysteem te hanteren."

“COP27 zal een belangrijke klimaattop zijn voor Afrika", besluit Sterl. “Het is nu van vitaal belang om te leren van Afrikaanse expertise. We moeten af van ongefundeerde, geromantiseerde visies, zoals het idee dat heel Afrika het tijdperk van gecentraliseerde stroomnetten zou kunnen overslaan. We hopen dat dit onderzoek aan dat proces zal bijdragen.”