VUB-onderzoekers Seppe Terryn en Jill Puttaert behoren tot de zestien genomineerden voor de Vlaamse PhD-cup. Seppe is ingenieurswetenschapper en doet onderzoek naar zelfhelend robots. Jill is taalkundige en onderzoekt briefwisselingen in de lagere klasse uit de negentiende eeuw. Slechts acht finalisten zullen op dinsdag 6 oktober voor de beker strijden in de finale.

Zelfhelende robots

Seppe Terryn is postdoctoraal onderzoeker op de afdeling van Robotic & MultyBody (R&MM) die deel uitmaakt van BruBotics. Via een samenwerking met de onderzoeksgroep Fysical Chemistry and Polymer Science (FYSC) deed hij een multidisciplinair onderzoek naar de ontwikkeling van zelfherstellende robots. Hij deed zijn doctoraat over dit onderwerp, met financiering van het FWO. Hij zet zijn onderzoek nu verder in zet in het kader van een twee grote Europese projecten, met internationale samenwerkingen.

"Ik bouw robots met materialen die zichzelf kunnen herstellen, een beetje zoals de huid van mensen zich herstelt van een wonde. Door deze zogenaamde soft robots, zachte robots, te maken uit zelfherstellende polymeren kunnen ze genezen van grote beschadigingen en krijgen ze een langere levensduur, wat economische en ecologische voordelen biedt." 

"De robots die we kennen uit de industrie, denk aan robotarmen in autofabrieken, bewegen zeer snel en kunnen erg nauwkeurig werk verrichten, maar ze zijn helaas ook gevaarlijk. Deze systemen zijn zwaar en bestaan uit harde, stijve componenten. Een botsing met een fabrieksarbeider kan leiden tot ernstige verwondingen of zelfs een dodelijk ongeluk. Deze robots zijn dus niet geschikt voor nauwe interacties met de mens. Om veiligheid te garanderen wordt een groot deel van de volgende generatie robots, die zullen functioneren buiten fabrieken, gemaakt uit flexibele materialen. Dat maakt ze veiliger, maar helaas maakt het ze ook vatbaar voor beschadigingen door bijvoorbeeld scherpe voorwerpen. In mijn doctoraat vond ik hier dus een oplossing voor."

Wat taal ons leert over het verleden

Jill Puttaert behaalde in 2019 haar doctoraat in de historische sociolinguïstiek aan de Vrije Universiteit Brussel, met steun van het FWO. Ze bestudeerde het taalgebruik in briefwisseling van mensen uit de lagere sociale klassen in de negentiende-eeuwse Lage Landen. Sinds januari 2020 werkt ze als postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Leiden op het project ‘Pardon my French? Dutch-French Language Contact in the Netherlands, 1500-1900’.

"In mijn doctoraat onderzocht ik het geschreven taalgebruik van mensen uit de lagere sociale klassen in de Lage Landen in de negentiende eeuw. Hiervoor heb ik een verzameling van armenbrieven en soldatenbrieven systematisch bestudeerd. Uit mijn onderzoek blijkt dat deze ongeoefende briefschrijvers hun taalgebruik verrassend goed aanpasten aan het doel van hun schrijven."

"Mijn onderzoek toont aan hoe mindergeletterde mensen bepaalde strategieën ontwikkelen om hun schrijven aan te passen aan de situatie. Als maatschappij veroordelen we taalfouten soms iets te snel. Ze leren ons immers veel over de persoon die schreef en wat zijn of haar bedoelingen zijn."