Met een universiteitsdiploma je centen verdienen in de horeca. Twee VUB-alumni slaan het diverse stadsleven van Brussel met volle tevredenheid gade vanachter de toog. “Brussel is een geniale stad en een wereld apart in België.”
“Ik ben in mijn derde bachelor begonnen in de horeca bij een restaurantketen. Tafels opruimen en bedienen, dat soort werk. Eigenlijk was het een rotjob, maar het contact met de mensen maakte alles goed. Daar doe je het voor, dat sociale aspect.”
Benj Van de Pol kijkt met een glimlach terug op het studentenleven aan de VUB. ‘Ik ben gedoopt. Het kringleven zie ik als een spel en ik herken de horrorverhalen niet – natuurlijk moeten wanpraktijken worden aangepakt. Maar ik heb vrienden gemaakt die ik anders nooit had leren kennen. Rechtenstudenten waren totaal andere types dan wij, filosofen. Door de kringen kwam je met elkaar in gesprek. Ik leerde mensen kennen en waarderen die er andere meningen dan ik op nahielden. Dat is toch een hele waardevolle levensles.”
Benj reisde na zijn studie filosofie aan VUB de wereld rond – Schotland, Australië, Nieuw Zeeland, India, Nepal, Oost-Europa … - voordat hij een jaar geleden in Brussel neerstreek bij estaminet In ’t Spinnekopke. “Ik ben geboren in Grimbergen, maar in België voelde ik me nooit thuis. Ik ben naar het buitenland getrokken, waar ik overal in de horeca aan de kost kon komen. Je werkt keihard en er wordt weleens geroepen. Maar horecamensen hebben een enorme saamhorigheid en als de shift voorbij is, is het ook gedaan. Je neemt het werk niet mee naar huis.”
Hij werkt In ’t Spinnekopke als Maître d'hôtel. “Ik doe zoveel mogelijk om de eigenaars hun leven gemakkelijker te maken: neem bestellingen op, zorg voor een goed verloop van de servicen, stuur de bediening aan, sta regelmatig achter de tap.” In ’t Spinnekopke is sinds een jaar in handen van nieuwe eigenaars. Het authentieke restaurant aan het Bloemenhofplein wil een traditionele, lokale en eerlijke keuken aan de Brusselaars bieden om zo de buurt ook weer een boost te geven. “We willen een plek zijn waar mensen uit de buurt samenkomen.”
“Brussel is een geniale stad en een wereld apart in België. Er heerst hier een compleet andere mentaliteit. Dankzij de diversiteit en multiculturaliteit is Brussel heel open minded. Ook toeristen voelen die warmte. Natuurlijk zijn er, net als in alle grootsteden kleine minpunten, maar die wegen niet op tegen de positieve kanten. Veel mensen die naar hier verhuizen nemen de Brusselse identiteit over. Of ze nu uit West-Vlaanderen komen, uit Antwerpen of Brugge: ze noemen zich Nederlandstalige Brusselaars, niet Vlaamse Brusselaars.”
"De patrons zijn mijn vrienden. Zo gaat dat in het horecawereldje. Ons professionele en sociale leven loopt door elkaar heen. Een psycholoog zal daarover misschien zijn hoofdschudden, maar in de vrije tijd trekken horecamensen veel met elkaar op. Met collega’s van andere bars spreken we regelmatig na de shifts af in een van de Nederlandstalige cafés in Brussel: Brasserie Afflichem, Les Brasseurs, Merlo, Le Coq…”
Een andere planeet: het Luxemburgplein
Nog geen tweeëneenhalve kilometer hemelsbreed van de Bloemenhofwijk, beland je op een andere planeet: het Luxemburgplein in het internationale politieke wereldje van de Europese Unie. Dit is de pleisterplaats van politici, adviseurs, stagiaires, lobbyisten en alle anderen uit het Europese circuit. In de cafés rond het plein verzamelen ze zich om te lunchen, te drinken, zaken te bespreken.
De London Tavern is een van die café’s. Het wordt gerund door Kemal Eryürük, een oud-student Handelsingenieur aan de VUB. Hij is geboren in de Brusselse gemeente Sint Joost-ten-Node en woont nu in het trendy deel van Schaarbeek. “Brusselse klanten heb ik in the London Taverne niet zo veel. Wel Europese. Ze verschillen van land tot land. Spanjaarden proberen altijd het onderste uit de kan te halen, Polen zijn heel vriendelijk en geven nooit problemen.” En Nederlanders? “Die zien we hier niet zo vaak.”
Kemal heeft de zaak van zijn moeder overgenomen, toen zij heel erg ziek werd. “Ik werkte hier al elk weekend en vond dat echt leuk. Vanaf het moment dat je je eigen zaak hebt is het ook moeilijk om voor een ander te werken. Ik kan niet meer om zeven uur opstaan voor een baas.”
Op donderdagavonden is zijn café en het Luxemburgplein bomvol. Alle stoelen op de terrassen zijn bezet en de eurocraten – ze haten die benaming – drinken hun pint massaal staand op het grasveld van het plein. “Met covid is er wel wat veranderd. Vroeger waren het medewerkers van de EU-commissarissen nu zijn het vooral stagiaires. Maar alles wordt voor ze uit de kast gehaald: er staan biertappen buiten en dj’s draaien volop muziek.” Waarom op donderdag? “Dan sluiten de EU-medewerkers eigenlijk de week af. Op vrijdag loopt het Europese kwartier in Brussel leeg. Veel ambtenaren vertrekken dan ook naar hun vaderland. In het weekend zijn ook een groot deel van de cafe’s gesloten. Wij niet.”
Op het menu aan de muur van de London Tavern prijkt de oer-Belgische stoemp bovenaan. “Dat is inderdaad een bestseller. Het internationale publiek eet dat wonderwel graag. Ook populair zijn de Belgische bieren. Maar we wisselen de kaart regelmatig. Een aantal mensen komt hier dagelijks eten, dan moet je ze nieuwe gerechten kunnen aanbieden. De lunches lopen heel goed.” Wat ook aanslaat is de nieuwe zaal boven het etablissement. “EU-ambtenaren gebruiken die als ruimte voor meetings. Dat was een goede zet.”
Dat succes is ook wel nodig, want de horeca heeft zware tijden achter de rug. “We moeten zware financiële schade inhalen: eerst waren er de aanslagen in Brussel, vervolgens werden we overspoeld door covid en daarna kregen we door de oorlog in de Oekraïne enorme gepeperde energierekeningen. Dat moeten we allemaal terugverdienen.”
Kemal is eerlijk: “In de horeca is het hard werken en alles is duurder geworden. Maar het werk zelf en het contact met de mensen is heel bevredigend. En ik ben trots op mijn café. Bovendien is mijn moeder beter. Dat is toch het belangrijkste.” Hij nodigt VUB-ers en alumni uit om eens binnen te wippen om de huisgemaakte shotjes te proeven. “Caramel en coconut. Heerlijk!”