Onder de uitdagende titel Kalunga, Vous n’ëtes pas prët pour ça brengt de VUB een eerste Belgische retrospectieve van ​ de nog jonge Congolese kunstenares Géraldine Tobe. Sinds ze in 2012 het werk dat ze aan de Akademie voor Schone Kunsten van Kinshasa maakte vanwege ‘te Europees’ -lees: koloniaal - op een brandstapel gooide, werkt Tobe op zoek naar een verloren identiteit enkel nog met vuur, rook en roet, in schilderijen die de brug slaan naar een vergeten Afrikaans verleden. 

Geesten en vuur beheersten al vroeg haar leven. Als kind voelde ze zich ouder dan haar lichaam, omdat de zus die tien jaar voor haar geboorte op tragische wijze overleed, en haar moeder beloofd had terug te keren, zich in haar gereïncarneerd had. Hekserij, oordeelde de priester. De uitdrijvingen - met vuur- die ze op zijn gezag onderging, lieten een groot trauma na. 

En nu heeft Géraldine Tobe dat vuur dus zo weten te temmen, dat de rollen zich hebben omgekeerd, is het haar wapen waarmee niet één enkele ziel maar het hele Congolese verleden zich in haar incarneert, en zich beetje bij beetje aan haar doeken prijsgeeft. Het schilderen heeft daarbij telkens iets van een heksentoer en performance, een discipline waarvan ze zich altijd al bediend had - allicht vanwege het belang van beweging en het lichamelijke, die ook haar doeken overheersen. Dat dit niet zonder gevaar is, mocht ze enkele jaren terug ervaren, toen ze zwaar verbrand maanden moest convalideren. 

Eerst worden de doeken horizontaal opgehangen. Vervolgens worden er sjablonen tegengedrukt. Dan wordt het vuur losgelaten, bij middel van de rook en roet die uit kleine petroliumlampjes walmt, objecten die ’s nachts in haar geboortestad Kinshasa de talloze geïmproviseerde kraampjes kan uitlichten, en als geen ander in Congo hoop in bange dagen symboliseren. Het is bovendien een techniek die in zijn vluchtigheid en ongrijpbaarheid perfect past bij wat ze wil capteren. 

Symboliek alom overigens, op deze tentoonstelling, ook in de keuze van de locatie, het monumentale Lever House, ooit de maatschappelijke zetel van de gelijknamige Engelse familie die fortuin maakt met import van palmolie uit Congo, en waaruit Unilever groeien zou. Met symboliek geladen zijn ook de vaak macabere taferelen, waarop steevast naakte zwarte lichamen, all-over met patronen bedrukt, tegen een witte achtergrond zweven, of met elkaar een dans aangaan. Het zijn geesten, demonen, engelen, en andere hyvride wezens die naar Kalunga verwijzen, een complexe en matriarchale kosmologie, waarin begrippen als cohabitatie - van goed en kwaad, of leven en dood - een allesbepalende rol spelen, en de mens zich in een voortdurende staat van wording dient te bewegen, langsheen de kring van vier windstreken, op zoek naar evenwicht. Zij die het niet bereiken aan het eind van de cyclus dienen zich te reïncarneren. ​ ​ 

De retrospectieve werd gerealiseerd door de VUB en de door haar geïnitieerde Culturele Diplomatie – Wonderlust, en werd in het kader van de diplomatieke missie tussen Brussel en Kinshasa van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgezet. Ze loopt in twee delen: werk van 2015 tot 2018 enerzijds, en de ‘Kalunga Series’ anderzijds, die van later dateert en de tentoonstelling ook haar naam gaf. Centraal in de installatie Vanity of Vanities, en de tentoonsttelling, ligt een figuur - Tobe zelf - op een brandstapel, gekleed in een lendendoek van haar grootmoeder, die haar in de snel verdwijnende Kalunga cultuur geïnitieerd had. De schilderijen eromheen tonen hoe Géraldine Tobe, met snel groeiende vaardigheid de onophoudelijke beweging die de essentie uitmaakt van Kalunga tracht te vatten, ook door de visioenen steevast in veelluiken te ordenen, die een verhaal suggereren. Maar al bij al blijft het ook voor haar, zoals ze zelf zegt, een tasten in de leegte, wat meteen ook de symboliek van het wit verklaart. Door het uitblijven van zelfs een mondelinge overlevering, werd Kalunga, vooral door toedoen van eeuwen koloniale overheersing, immers zo goed als volledig uit het collectieve geheugen verbannen. 

En wat moet je hier dan als doordeweekse Europeaan mee? Hoe fraai en betoverend vooral het jongste werk van Tobe ook mag ogen, slechts hier en daar vind je een spoor of rooksignaal – de titels uiteraard, maar ook een navelstreng van foetussen die het geheugen moet verbeelden, of het gezicht van Lumumba - dat min of meer herkenbaar is. Vooral voor wie de doorwrochte catalogustekst niet leest van curator Hans De Wolf, heeft er echter voor het overige een beetje het raden naar. Vandaar dat De Wolf her en der in de tentoonstelling ook studenten van de VUB heeft geposteerd, die de bezoekers op weg moeten helpen. Maar hoe dan ook, Tobe heeft de situatie omgekeerd: het is nu aan ons om te leren.