Een zorgzame buurt komt er niet vanzelf. Dat blijkt uit de verhalen van de 35 initiatieven die het Fonds Dr. Daniël De Coninck binnen de Koning Boudewijnstichting de afgelopen twee jaar ondersteunde om lokaal werk te maken van zorgzame buurten. VUB-professor Agogische Wetenschappen Liesbeth De Donder en haar onderzoeksteam namen de projecten onder de loep en schreven enkele aanbevelingen. Ze concuderen dat participatie cruciaal is voor het welslagen van zorgzame buurtprojecten.
In Vlaanderen is er een groeiend draagvlak voor buurtgerichte zorg en zorgzame buurten, zowel bij de Vlaamse overheid en de lokale besturen als bij het middenveld en andere spelers. Vlaanderen sluit daarmee aan bij de internationale trend om laagdrempelige zorg en ondersteuning zo dicht mogelijk bij mensen te brengen, in te bedden in de lokale gemeenschap en daarbij te vertrekken vanuit hun levensdoelen en hun sterktes.
Uitdagingen voor zorgzame buurten
Het Fonds Dr. Daniël De Coninck ondersteunt 35 projecten rond 'lokaal samenwerken in zorgzame buurten'. VUB-professor Agogische Wetenschappen Liesbeth De Donder en haar onderzoeksteam namen deze projecten onder de loep. Daaruit blijken de volgende uitdagingen:
- de spanning tussen top-down en bottom-up benaderingen,
- participatie en cocreatie,
- een nieuwe type gezondheids- en welzijnsprofessional: een zorgversterker i.p.v. zorgverstrekker,
- vrijwilligers die zich ondersteund weten,
- het belang van netwerken,
- samenwerking en allianties en de nood aan beleidssteun om systemische verandering te bereiken.
Hoewel de huidige COVID-crisis voor heel wat uitdagingen zorgde voor de verschillende projecten, bracht deze ook onverwachte kansen (zoals een toegenomen creativiteit en engagement) met zich mee.
Participatie als rode draad
Afsluiten doet het rapport met 8 conclusies.
- Eerst en vooral is er de meervoudigheid en gelaagdheid van zorgzame buurten: zorgzame buurten zijn complexe interventies en daarom niet in één model te vatten.
- Ten tweede blijkt dat projecten steeds vaker inventief en innovatief aan de slag gaan, en ze niet meer vanuit slechts één invalshoek werken in het aanpakken van zorg, het opzetten van netwerken en het ontwikkelen van werkmethodes.
- Twee volgende conclusies zijn enerzijds dat er een verschuiving ontstaat van het afhankelijkheid-/onafhankelijkheidsdenken (dependency-independency) naar wederkerigheid (interdependency), en anderzijds van ‘curing’ (een eerder medisch referentiekader) naar ‘caring’ (met een sterke verbinding tussen preventie, zorg, hulpverlening en sociaal werk).
- De vijfde conclusie moedigt aan om aandacht te blijven houden voor de kwetsbaarheid binnen de bestaande structurele ongelijkheden – zorgzame buurtprojecten mogen er niet voor zorgen dat bestaande ongelijkheden in een buurt nog groter worden.
- Conclusies 6 en 7 kijken respectievelijk kritisch naar de woorden ‘buurt’ en ‘zorgzaam’ in ‘zorgzame buurt’. Een ‘buurt’ omvat namelijk vele dimensies waar men dient rekening mee te houden, en ook de zorgzaamheid botst soms op de eigen grenzen.
- De laatste conclusie ten slotte benadrukt dat participatie als rode draad cruciaal is voor het welslagen van zorgzame buurtprojecten.
Meer informatie en het volledige rapport zijn te vinden op de website van de Koning Boudewijnstichting.
Het Fonds Dr. Daniël De Coninck wil de transitie richting zorgzame buurten ondersteunen. Het Fonds geeft belangrijke stimulansen voor de ontwikkeling van een toekomstgerichte, integrale en sterke eerste lijn voor iedereen en ondersteunt initiatieven die ‘lokaal samenwerken in zorgzame buurten’ mogelijk maken. Sinds 2018 ondersteunde het Fonds 35 projecten, geselecteerd door een onafhankelijke jury.