Viel u ook van uw stoel toen u het hoorde, beste lezer? In België wordt om gezondheidsredenen iets ingevoerd dat het land nooit gekend heeft tenzij onder Duitse bezetting, en dan nog niet eens zo verregaand als nu: een avondklok. Weliswaar voorlopig slechts op het niveau van een provincie, maar het precedent is gesteld. Eerder symbolisch dan zinvol, werd eerder al gesteld.
Dit opiniestuk verscheen eerder op vrt.be. Auteurs: Jan De Groote, onderzoeksassistent en doctorandus Strafrecht aan de VUB. Dr. Karin Verelst is master in de moleculaire biologie en doctor in de wetenschapsfilosofie aan de VUB.
Indien u níét van uw stoel bent gevallen, dan is dat een slecht teken. Dit zou echt wel iedere rechtgeaarde democraat te denken moeten geven. Het coronabeleid van de verschillende regeringen en overheden in dit land ontspoort qua (grond)wettelijkheid helemaal. We waarschuwden reeds voor dit mogelijke gevaar in eerdere opiniestukken, maar klaarblijkelijk werd dit, de weerklank ten spijt, in de wind geslagen.
Voor we verdergaan, willen we er ten overvloede nog eens op wijzen dat wij ons geenszins kanten tegen een adequaat en zelfs streng coronabeleid. De gezondheidscrisis is reëel. Veel van de recente maatregelen van 28 juli jongstleden die de Veiligheidsraad afkondigde, zoals de verkleining van de bubbel en beperking van grootschalige evenementen, lijken vanuit de noodzaak om een tweede golf in te dijken perfect proportioneel en gerechtvaardigd. Over de verplichting in bepaalde omstandigheden een mondmasker te dragen, spraken wij ons ook al eerder positief uit. Zelfs contact tracing, indien gegarandeerd privacyveilig, kan wat ons betreft door de beugel.
Wie de grondwet aan zijn laars lapt, lapt de rechtsstaat aan zijn laars en dus ook onze democratie.
Dat wil niet zeggen dat alles kan. Er bestaat een duidelijke hiërarchie van rechtsnormen in dit land. De belangrijkste norm is de grondwet. Daarin worden de fundamentele rechten en plichten van de burgers vastgelegd én de manieren waarop er vanuit democratisch oogpunt aan wetgevend werk kan worden gedaan. Wie de grondwet aan zijn laars lapt, lapt de rechtsstaat aan zijn laars en dus ook onze democratie. Wij zijn niet de enigen die dit zeggen. Met juridisch-politieke uitwassen als een avondklok of een verplichte quarantaine is de grens echt overschreden. Los erover zelfs.
Omdat de grondwet de hoogste norm is, moet elk ministerieel besluit (MB) of provinciaal besluit dus altijd en in alle opzichten voldoen aan alle bepalingen van de grondwet. In geen enkele democratie kan een overheid maatregelen nemen die deze basisregel niet respecteren, wil ze de democratie zelf vrijwaren en niet de deur wagenwijd openzetten naar willekeur en autoritarisme.
Na het eerder klungelige optreden van de minister van Binnenlandse Zaken, waren we met de invoering van de verplichte quarantaine getuige van het schouwspel van minister-president Jambon, die naar bevoegdheden grabbelde die hem niet toekomen. Door de stap die nu wordt gezet, met de twee nieuwe maatregelen van de avondklok en de verplichte quarantaine, dreigen we definitief komaf te maken met onze rechtsstaat. We roepen het beleid dan ook op om snel bij te sturen, om een totale afglijding in een (grond)wettelijke chaos te vermijden. Bij gebrek aan bijsturing lijken juridische stappen en andere vormen van protest zeker aangewezen, zelfs noodzakelijk.
De avondklok
Een "avondklok" is in België per definitie ongrondwettelijk. Ook de Wet op de Civiele Veiligheid, die de basis van het corona-MB is, verandert daar niets aan. Deze wet staat enkel toe in een precies afgebakend gebied en in een zeer beperkte tijdspanne de mobiliteit van de mensen te beperken. Deze wet inroepen voor een federaal samenscholingsverbod (de "lockdown") was al een (enigszins begrijpelijke) stretch van jewelste. Waar een samenscholingsverbod het gebruik van de publieke ruimte beperkt, verbiedt een avondklok het gebruik van de publieke ruimte in het geheel. Het is het verschil tussen vrijheidsbeperking en vrijheidsberoving.
Wij zien dan ook niet in wat de toegevoegde waarde van een avondklok is, indien het samenscholingsverbod strikt wordt gehandhaafd.
Nochtans is dit niet nodig. Het Antwerpse provinciebesluit zegt zelf dat het de bedoeling van de avondklok is om samenscholingen te verhinderen. Even verder zegt dit besluit dat er bovenop de avondklok een samenscholingsverbod is. Wij zien dan ook niet in wat de toegevoegde waarde van een avondklok is, indien het samenscholingsverbod strikt wordt gehandhaafd. De avondklok is om die reden alleen een buitenproportionele, onnodige en zelfs groteske maatregel, waarvan bovendien ook de bijkomende medische doeltreffendheid onduidelijk is.
Eigenlijk komt de avondklok neer op een huisarrest. Een preventieve gevangenzetting tussen bepaalde uren, zonder dat enig misdrijf werd gepleegd. Zelfs een onderzoeksrechter moet aanwijzingen van een gepleegd misdrijf hebben, wil hij iemand in voorlopige hechtenis plaatsen. De gouverneur blijkbaar niet. Mevrouw Berx meent mensen te kunnen beboeten en zelfs gevangenisstraffen te kunnen opleggen, indien ze de opgelegde preventieve gevangenzetting niet naleven. Zelfs als dat is om alleen met de hond te gaan wandelen in bijvoorbeeld Poederlee.
Het is inderdaad tekenend dat de enige andere avondklok die België heeft gekend die van de Duitse bezetter was, en zelfs die avondklok ging maar in na middernacht. De Duitse bezetter voelde zich natuurlijk ook niet gebonden door de Belgische grondwet, omdat hij eigenmachtig de democratische Belgische rechtsorde had opgeheven. Uiteindelijk komt het hierop neer: door de avondklok in te voeren heeft men in Antwerpen een lokale noodtoestand uitgeroepen, wat de grondwet uitdrukkelijk verbiedt (art. 187).
Een correct maar strikt afgedwongen samenscholingsverbod volstaat.
Dit betekent niet dat een krachtdadig optreden van overheidswege totaal onmogelijk is. Er zijn voldoende wettelijke bepalingen om te handelen in tijden van crisis en een correct maar strikt afgedwongen samenscholingsverbod volstaat om hetzelfde doel te bereiken. Ook een tijdelijk vervroegd sluitingsuur voor de cafés is grondwettelijk te verantwoorden.
De verplichte quarantaine
Een andere parel aan de kroon van het recente coronabeleid is de zogenoemde "verplichte quarantaine", die geldt voor mensen die terugkomen van een reis in risicogebied. Laat het ook hier weer duidelijk zijn dat wij niet alle maatregelen in deze context afkeuren. Een efficiënt testbeleid en een van overheidswege financieel en praktisch ondersteunde, vrijwillige zelfquarantaine behoren hier tot de mogelijkheden. Waar wij wel stellig bezwaar tegen aantekenen, is de huidige verplichte quarantaine, die met zowat alle grondrechten en basisprincipes van de rechtsstaat de vloer aanveegt.
Een voorloper van deze maatregel bestond al in het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid. Dat kon tot op vandaag blijkbaar onder de radar blijven. Dit decreet is de basis voor de bevoegdheidsclaim van minister-president Jambon waarvan hoger sprake, die een eenduidige maatregel afgekondigd door de Nationale Veiligheidsraad blokkeerde. Dit leidde ertoe dat men een juridische koterij moest opzetten via een obscuur orgaan, het Overlegcomité tussen gewesten, gemeenschappen en de federale overheid, om toch tot een enigzins geharmoniseerd quarantainebeleid over het hele Belgische grondgebied te komen. Nochtans werd reeds bij eerdere aangelegenheden de intransparante machtconcentratie in handen van dit orgaan als "oligarchisch of executief federalisme" gebrandmerkt door onder anderen emeritusprofessor Alen, Nederlandstalig voorzitter van het Grondwettelijk Hof.
Dit zijn procedures een bananenrepubliek waardig, niet een beschaafde rechtsstaat.
In de quarantainemaatregel wordt bepaald dat een ambtenaar iemand die een risico vormt op besmettingsgevaar kan laten opsluiten (verplichte quarantaine). Dat kan in een ziekenhuis of “een andere daartoe geschikte plaats” en dit zolang dat risico bestaat. Het enige wat die persoon kan doen, is in beroep gaan bij de uitvoerende overheid zelf, die binnen de 10 dagen een beslissing moeten nemen. Dergelijke handelswijze is, zelfs indien goedbedoeld, flagrant in strijd met de grondwet, die immers bepaalt dat niemand langer dan 48 uur van zijn vrijheid beroofd kan worden zonder dat hij voor een rechter verschijnt. De 10 dagen in dit decreet staan daarmee in schril contrast.
Hoe men vanuit quarantaine beroep moet indienen, is overigens onduidelijk. Zelfs het feit dat beroep kan worden ingediend, moet slechts mondeling worden medegedeeld. Bijstand van een advocaat is nergens gegarandeerd. Men kan dus zonder meer gedurende tien dagen volledig van de radar verdwijnen, louter op grond van een vermoed risico op besmettingsgevaar — probeer u eens in te beelden waar dat in een veralgemeende paniektoestand toe zou kunnen leiden. Dit zijn procedures een bananenrepubliek waardig, niet een beschaafde rechtsstaat.
Daarmee zijn de problemen nog niet van de baan. De Raad van State zei al bij het oorspronkelijke decreet van 2003 dat Vlaanderen geen verplichte preventieve maatregelen kan nemen ten aanzien van Brusselaars. Een Nederlandstalige Brusselaar kan immers enkel onder dit decreet vallen indien hij zich vrijwillig wendt tot een Nederlandstalige zorginstelling. Wie in Vlaanderen woont, wordt dus tegen zijn wil opgesloten. Wie in Brussel woont, ontsnapt (gelukkig) zolang hij niet vrijwillig naar een Nederlandstalige zorginstelling gaat. Het non-discriminatiebeginsel uit onze grondwet (art. 11) verdwijnt zo eveneens in de juridische vergeetput.
Kiezen tussen onze gezondheid en onze grondrechten is een valse tegenstelling.
De Raad van State merkte in 2003 tevens op dat Vlaanderen weliswaar bevoegd werd voor preventief gezondheidsbeleid, maar niet voor zaken die de “profylaxie” aangaan. Profylaxie duidt op de preventie van besmettingen, waar epidemieën en pandemieën onder vallen. Volgens de Raad van State mag Vlaanderen zich bijvoorbeeld niet bemoeien met verplichte vaccinaties. Er valt moeilijk in te zien hoe Vlaanderen dan wel bevoegd zou zijn voor verplichte quarantaine, eventueel met het oog op potentieel verplichte behandeling, zoals een vaccinatie.
Gezondheid én grondrechten
Nochtans zijn deze onaanvaardbare juridische wantoestanden nergens voor nodig. Tal van democratisch aanvaardbare en effectieve maatregelen zijn mogelijk in deze ongeziene tijden. Een mondmaskerplicht, een in de tijd beperkt samenscholingsverbod, verplicht telewerk waar mogelijk, zelfs de (vroegere) sluiting van instellingen en etablissementen en een privacyrespecterend contact tracing-beleid (dat er allang had moeten zijn) betreffen, naast de reeds ingevoerde “bubbels”, slechts enkele voorbeelden. Mits een stipt (maar deontologisch en wettig) optreden van de ordehandhavers zijn die maatregelen ook nog eens juridisch afdwingbaar, zelfs voor hardleerse of baldadige burgers.
Daarbij verwachten wij wel dat onze beleidsmakers onverkort de grondwet en de basisprincipes van onze democratische rechtsstaat respecteren. De wetgever maakt de wet. De uitvoerende macht voert ze uit. De rechter controleert. Het is niet moeilijker dan dat. Daarvoor moeten we echt niet kiezen tussen onze gezondheid en onze grondrechten. Dat is een valse tegenstelling. De twee zijn perfect met elkaar verenigbaar, en deze verenigbaarheid is juist wat de burger verlangt, zodat hij of zij de besluiten van de verantwoordelijke overheden met vertrouwen tegemoet kan zien. Mogen we nog durven vragen dat onze beleidsmakers de democratische spelregels respecteren in plaats van in paniek uit het raam te klauteren om op vakantie te kunnen gaan?