‘De politie zit kapot.’ De inspecteur tegenover me maakt er geen geheim van. Twintig jaar al werkt hij voor de politie in een gemeente in de Brusselse rand. ‘Het respect voor de politie is zoek, maar er is ook geen respect meer binnen de politie. Er is geen tucht. De kwestie met de Slowaak maakt het alleen maar erger.’ De Belgische politie lijkt in vrije val. In tijden van toenemende sociale spanning en onrust is dat funest voor onze veiligheid. Maar wat is er aan de hand?

Dit opiniestuk verscheen eerder op knack.be (+). Auteur: Jonathan Holslag, professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Om te beginnen zijn de incidenten waarover ons berichten bereiken vaak een complexe samenloop van omstandigheden. We hebben te maken met mensen en emoties, actie en reactie. In het geval van het tragische overlijden van Jozef Chovanec in een cel in Charleroi zagen we de misselijkmakende beelden van lachende, dansende en saluerende agenten. Maar er ging naar verluidt ook een fase van weerspannigheid en zelfverminking aan vooraf. Het is belangrijk ons daarvan bewust te blijven: politieagenten zijn mensen en werken met mensen. Soms gebeurt dat professioneel en doeltreffend. Maar er zijn ook ongevallen – én er bestaan rotte appels.

Als je met mensen van de politie praat, dan lijkt er een vicieuze cirkel te zijn ontstaan. Sowieso worden de uitdagingen almaar groter: spanningen tussen bevolkingsgroepen, radicalisering en de complexiteit van de criminaliteit. De politiediensten staan als het ware tussen een versplinterde samenleving en een staat die daar niets aan kan of wil doen. Het gerecht en de strafinstellingen kunnen de uitdagingen niet de baas, waardoor een sfeer van straffeloosheid ontstaat. Daarnaast zijn er de administratieve rompslomp, de schrik voor procedurefouten en de verschillen tussen de gerechtelijke arrondissementen. Bij agenten vertaalt zich dat in een permanent gevoel van machteloosheid: hard werken, maar onvoldoende verbetering zien.

Het gerecht en de strafinstellingen kunnen de uitdagingen niet de baas, waardoor een sfeer van straffeloosheid ontstaat.

Politici gedragen zich daarbij als pyromanen. Koketteert de ene burgemeester met een lik-op-stukbeleid, pantserwagens en een eigen speciale interventie-eenheid om kiezers op rechts te bedienen, dan zweert de andere burgemeester bij een zachte aanpak om een heel ander kiezerspubliek ter wille te zijn. Via politiecolleges en almachtige lokale bestuurders voelen commissarissen voortdurend de hete adem van de lokale politiek in hun nek. Ondertussen wordt de federale politie kapot bezuinigd. De binnenlandse veiligheid is een kermis voor burgemeesters geworden, waarbij agenten worden gejonast tussen laksheid en stoerdoenerij.

Het is deze combinatie van machteloosheid en stuurloosheid die politiediensten van binnenuit aanvreet. Het aantal burn-outs en zelfmoorden neemt een hoge vlucht. Welwillende en ervaren agenten vertrekken met busladingen, waardoor cynische en roekeloze agenten ruimte krijgen. Als dan ook de interne tuchtprocedures niet werken, zoals het Comité P aan de kaak stelde, en evaluatiegesprekken soms maar om de tien jaar plaatsvinden, dan krijg je wantoestanden. En elk videofilmpje dat opduikt, ondermijnt de politiediensten verder. Enkele rotte appels hebben vandaag veel meer impact op hun reputatie dan het harde werk van duizenden agenten samen.

De ene dag moet een agent psycholoog zijn, de andere dag moet hij het hoofd bieden aan een gewapende knokploeg.

Het gaat verder. Je hoort oudere inspecteurs en commissarissen hun beklag doen over het gebrek aan discipline bij de jongere generatie. Het is moeilijker om goede rekruten te vinden en al helemaal bij anderstaligen. Al tijdens de opleiding blijken rekruten erg geïnteresseerd in het gezag dat bij de baan hoort, veel minder in de discipline. Aangezien de spoeling dun is, kunnen de instructeurs daar zelden iemand op afrekenen. De opleiding van inspecteurs in België is ook veel korter: 18 maanden. In Nederland duurt die voor de meeste agenten tegen de 30 maanden.

De uitdagingen worden dus steeds veelzijdiger. De ene dag moet een agent psycholoog zijn, de andere dag moet hij het hoofd bieden aan een gewapende knokploeg. Hoofdcommissaris Steven de Smet pleit in zijn boek De nieuwe politie voor een meer flexibele en genetwerkte politiedienst. Maar dat vereist een mentaliteitswijziging en vorming. En de vorming voor de agenten op straat is dus beperkt. Vervolgopleidingen worden niet steeds aangemoedigd door lokale chefs en soms is er door de enorme werkdruk gewoon geen tijd voor. Meer agenten in de klas betekent minder agenten op straat.

Het is een neerwaartse spiraal. En ondertussen is het zoveelste politieke opbod een feit. Wie wist van het schokkende incident in Charleroi? Wie was politiek verantwoordelijk? De systeemcrisis in de politiek werkt de systeemcrisis in de politie mee in de hand.