“Slaagpercentages in het hoger onderwijs lijken aan te geven dat de ene school meer kwaliteit zou bieden dan de andere”, zegt VUB-professor en onderwijsspecialist Inge Placklé. Ze reageert daarmee op de Onderwijzer, waarmee de krant Het Nieuwsblad naar eigen zeggen tal van nooit eerder gepubliceerde gegevens over élke middelbare school in een handige tool publiceert. “De kwaliteit van een school kan je niet kwantificeren in een dergelijk beperkt aantal indicatoren, in hoeveel A-, B-, en C-attesten er in een school uitgereikt worden of in de slaagcijfers van een bachelordiploma. In zo’n benadering geraakt het pedagogisch project en de context van de school helemaal ondergesneeuwd.”

“Ik geef één voorbeeld”, zegt Placklé. “Een school in het beroepsonderwijs… Men kan dergelijke scholen, met zeer waardevolle arbeidsmarktgerichte doelen, moeilijk vergelijken met ASO-scholen waar verder studeren het ultieme doel is. Ik lees dan in de Onderwijzer dat er in een bepaalde beroepsschool maar acht procent van de leerlingen na drie jaar hun bachelordiploma behaalt. Doorstroom naar het hoger onderwijs is niet de finaliteit in zo’n school. Daar kan men beter kijken naar hoeveel van die leerlingen na één jaar een job heeft gevonden. Onze vakmensen zijn immers zeer gegeerd op de arbeidsmarkt. Deze doelstellingen van de scholen zijn dus niet in het onderzoek van het Nieuwsblad verwerkt.” “Waarom komt de waarde van technische-en beroepsscholen die leerlingen vormen tot vakmensen en technici niet aan bod?”, vraagt Placklé zich af. “Waarom wordt het kwalificeren tot vakmens niet als indicator opgenomen? Het zou veel zinvoller zijn om scholen, die erin slagen om kansarme jongeren maximale leer-en ontwikkelingskansen te geven, te laten schitteren. Wat is het leerrendement van die leerlingen, vertrekkende vanuit hun beginsituatie? Op welke wijze is er aandacht voor persoonlijkheidsvorming, hoe verloopt hier de unieke interactie tussen leerkrachten en leerlingen? De focus ligt nu vooral op het meten van een beperkt aantal indicatoren, los van de context. Daardoor lijkt de kwaliteit van veel scholen met veel kwetsbare leerlingen uit de test ondermaats, terwijl het in de realiteit eigenlijk topscholen kunnen zijn: scholen die elke dag hét verschil maken voor hun leerlingen. Belangrijke parameters voor de scholenkwaliteit ontbreken in het verhaal zoals het pedagogisch project dat de leerlingen er krijgen en de context van de school.”

Vluchtgedrag van de middenklasse

Roger Standaert, professor emeritus pedagogiek Ugent, geeft aan dat het selectief kiezen van een beperkt aantal indicatoren sowieso vertekenend werkt. Het meest duidelijk is dat in de keuze van Het Nieuwsblad met het publiceren van GOK-indicatoren (Gelijke OnderwijsKansen-indicatoren, die een sterk voorspellende waarde hebben voor achterstand en achterstelling) bij leerlingen. Die leiden tot nog grotere ongelijkheid in scholen. Sociale groepen verschillen immers in de mate waarin ze informatie interpreteren. Op die wijze komt de informatie vooral terecht bij de ouders met een hogere socio-economische achtergrond met als neveneffect dat de onderwijsongelijkheid toeneemt.

“Het is geweten dat het vermelden van die indicatoren leidt tot vluchtgedrag bij de middenklasse, stelde Standaert in zijn recente publicatie (Impuls, in druk)”, aldus Placklé. “Daarenboven zullen leraren en scholen die hun uiterste best doen om kansarme leerlingen een goede vorming te geven, steeds meer kansarme leerlingen krijgen. Lesgeven, in het bijzonder in dergelijke context, wordt dan uiterst complex. In die scholen zien we dat het vooral jonge, pas afgestudeerde leerkrachten zijn die er lesgeven en dat die veelal een beperkte opleiding kregen om met die complexiteit om te gaan.”

Het zijn die leerkrachten die volgens Placklé en haar collega’s afhaken en die kiezen voor contexten waar minder inspanningen nodig zijn en die daarenboven volgens beperkte indicatoren uit de krant ook nog ‘een betere kwaliteit’ gaan bieden.

Die leerkrachten worden dan vervangen door opnieuw beginnende leerkrachten, die zelf nood hebben aan ondersteuning, ondersteuning die er wegens het lerarentekort vaak niet is. “Zo kan er uiteindelijk weinig professioneel kapitaal worden opgebouwd, en kunnen andere kwaliteitsindicatoren, zoals een sterke leeromgeving inderdaad in gevaar komen”, besluit Placklé. “We zien dat al in Amerika: de meest kwetsbare leerlingen krijgen er les van leerkrachten met de minste opleiding en deze leerlingen krijgen effectief minder uitdagende en boeiende lessen…”

Commercieel succes ten koste van...

“De Onderwijzer’ van Het Nieuwsblad werd al 400.000 keer bekeken”, weet Placklé. “Een commercieel succes, mogelijk ten koste van de waardering van het technisch en beroepsonderwijs, mogelijk ten koste van de meest kwetsbare leerlingen. Op ethisch vlak heb ik er dan ook een groot probleem mee dat een krant een vertekend beeld geeft van de kwaliteit van scholen op basis van een beperkt aantal indicatoren, los van de onderwijscontext, en hierdoor scholen met elkaar in concurrentie brengt. Het is niet de rol van een krant, maar de rol van de inspectie, de begeleidingsdiensten en de scholen zelf om voortdurend te waken over de kwaliteit van het onderwijs. Zo tracht de inspectie een genuanceerd portret van iedere school te schetsen, op basis van maar liefst 37 indicatoren, toetst ze haar waarnemingen af aan de concrete context van de school en gaat ze in dialoog met alle betrokkenen. Die genuanceerde rapporten kan iedereen raadplegen: ze staan in schril contrast met de eenzijdige aanpak van de Onderwijzer.”