Paramedici zijn te weinig betrokken bij het multidisciplinair overleg over een kankerpatiënt. Hierdoor wordt de behandeling niet op maat van de persoon uitgerold. Dat is nochtans cruciaal voor een patiëntgericht behandelingsplan. “Er wordt vandaag te veel naar de tumor gekeken en te weinig naar het gehele plaatje”, aldus VUB-onderzoekster Melissa Horlait.
Welke behandeling kankerpatiënten krijgen, wordt in ons land bepaald door artsen vanuit verschillende medische disciplines in samenwerking met parademische experts zoals verpleegkundigen, psychologenof sociaal werkers. Dat gebeurt tijdens het ‘Multidisciplinair Oncologisch Consult’ (MOC). Onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel wijst nu uit die laatste groep te weinig actief betrokken is bij deze MOC’s.
Voor haar onderzoek naar het Multidisciplinair Oncologisch Consult, observeerde dr. Melissa Horlait onder begeleiding van prof. MarK Leys (VUB) bijna zestig verschillende MOC’s in vijf Vlaamse ziekenhuizen (universitair en niet-universitair). Hoewel wettelijk is bepaald dat zowel medici als paramedici deelnemen aan dit overleg om zo een multidisciplinaire aanpak te verzekeren, blijkt dat in de praktijk lang niet altijd het geval te zijn. Betrokken verpleegkundigen, psychologen, sociaal werkers, … zijn vaak ondervertegenwoordigd of hebben weinig actieve inbreng tijdens ’het overleg. Bij navraag blijkt dan dat zij zich vaak geremd voelen om het woord te nemen vanwege een vermeende hiërarchie, of omdat ze denken dat niet-medische informatie de beslissingen van artsen niet kan beïnvloeden. Opvallend is dat zij tijdens andere en meer informele overlegmomenten zoals teamvergaderingen wel een grotere en actievere rol spelen.
Patient-centered care
Door de beperkte inbreng van paramedici, wordt er bij het uitstippelen van behandelingsplannen vandaag weinig rekening gehouden met bijvoorbeeld de behandelingsvoorkeuren en wensen van patiënten, hun psychische gezondheid, gezinssituatie of leefomstandigheden. Deze factoren zijn evenwel belangrijk om een geslaagde behandeling uit te rollen die zoveel mogelijk op afgestemd is op de patiënt. Dr. Horlait licht toe:
"Het MOC werd tien jaar geleden in het leven geroepen als onderdeel van het Belgisch Kankerplan. Het initiatief werpt zeker haar vruchten af, want wetenschappelijk onderzoek toont aan dat patiënten wiens therapie bepaald werden door multidisciplinair overleg betere levenskwaliteit en hogere overlevingskansen hebben. Maar in veel gevallen is dat overleg te eenzijdig multidisciplinair, waardoor het MOC haar doel voor een deel mist. Binnen de medische wereld is er vandaag veel meer aandacht voor patiëntgerichte zorg. Het is daarom volgens mij noodzakelijk om de expertise van verpleegkundingen, psychologen en ander paramedici optimaal te benutten en MOC’s grondig te herdenken om ook hun inbreng te maximaliseren.”
Dit onderzoek werd gepubliceerd in het gerenommeerde Journal of Multidisciplinary Healthcare.