Ook in de implementatie van EU-beleid is regionaal bestuur belangrijk. Griekenland, Portugal en Ierland moesten zelfs nieuwe subnationale instellingen in het leven roepen om Europees beleid toe te passen. Regionale samenwerking werd ook over de landsgrenzen gestimuleerd en gefinancierd, zoals in de Euregio die het Nederlandse, Duitse en Belgische Maas-Rijngebied omvat.
De manier waarop Europese integratie regionalisme voedde is echter vooral onbedoeld en indirect geweest, door differentiëring en concurrentie tussen steden, streken en regio’s over en binnen landsgrenzen te stimuleren. Om kapitaal, arbeid en inwoners aan te trekken, zien gebieden zich genoodzaakt zichzelf in de markt te plaatsen. Door zich toe te spitsen op één economische sector of zich te richten op sociaal-economische doelgroepen. Dat kan met aantrekkelijke belastingconstructies, een leefmilieu voor superrijken, met lage lonen, soepel beleid voor bedrijven of door culturele ‘eigenheid’ in de verf te zetten voor toeristen.
Met wisselend succes. Europese integratie kent niet alleen winnaars en verliezers onder burgers, maar ook onder streken, steden en regio’s. Zowel economisch, als ecologisch, sociaal en cultureel. Ook zijn er verzwakte gebieden die zichzelf dankzij EU-subsidies heruitvonden, zo minder afhankelijk werden van centrale overheden en een regionale trots en afkeer van het nationale ontwikkelden.
Europese integratie kent niet alleen winnaars en verliezers onder burgers, maar ook onder streken, steden en regio's.