
Het Colloquium Neerlandicum 2025, het belangrijkste internationale congres voor neerlandici, zal deze zomer van 25 tot 29 augustus plaatsvinden aan de VUB. Het jaarthema âNederlands in meertalige contextenâ sluit volgens prof. dr. Wim Vandenbussche, opdrachthouder meertaligheid aan de VUB en organisator van het congres, nauw aan bij de Brusselse context.
Jij haalde als voorzitter van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) het Colloquium Neerlandicum na 60 jaar weer naar Brussel. Wat is het belang daarvan?
âDe voorbije 21 edities werd het Colloquium telkens aan een andere Nederlandse of Vlaamse universiteit georganiseerd, heel vaak de universiteit van een bepaald bestuurslid. Toen ik voorzitter werd, wilde ik het Colloquium graag naar de VUB en naar Brussel brengen. Daar zijn verschillende redenen voor. Het thema dit jaar is Nederlands in een meertalige context. Dat is namelijk de realiteit waarin het Nederlands zich vaak bevindt. Veel van de leden van de IVN onderwijzen Nederlands in een context waar Nederlands een minderheidstaal is, in de Verenigde Staten bijvoorbeeld, of in China of Zuid-Afrika. De situatie in Brussel en ook aan de VUB leunt daar nauw tegenaan. De helft van de studenten aan de VUB groeit op in een meertalige context, een vierde is internationaal.â
âDaarnaast wilde ik het Colloquium graag naar Brussel halen om te tonen aan de wereld, maar ook aan onze beleidsmakers hoe ernstig wij als VUB de rol van Nederlandstalige instelling nemen. We zijn niet alleen de grootste Nederlandstalige universiteit in Brussel, we hebben ook een heel sterk taalbeleid. Zo hebben we de afgelopen jaren met het talencentrum ACTO een begeleidingstraject uitgezet voor studenten wiens kennis van het Nederlands niet helemaal op peil is. Daar investeren we elk jaar veel eigen middelen in. Het grootste congres van de Neerlandistiek naar hier halen sluit aan bij het belang dat wij hechten aan het Nederlands. We zijn dan ook zeer blij dat we opnieuw kunnen rekenen op de zeer genereuze steun van zowel de Nederlandse Taalunie als de Vlaamse Gemeenschap.â
âBovenop het historische contact tussen Nederlands en Frans krijg je in Brussel door migratie steeds meer contact met andere talenâ

Wim Vandenbussche
Hoe is het vandaag gesteld met het Nederlands en het taalcontact in Brussel?
âHet Taalbarometer-onderzoek van ons onderzoekscentrum BRIO aan de VUB laat zien dat Brussel steeds meertaliger wordt. Er zijn niet alleen meer talen aanwezig, het aantal gezinnen waar enkel nog Nederlands wordt gesproken bedraagt nog nauwelijks acht procent. Meertaligheid is de norm. In die zin groeit het taalcontact. Daarnaast heb je de positie van het Nederlands als onderwijstaal en als cultuurtaal. Daar zie je dat het Nederlands eigenlijk zeer goed standhoudt in Brussel. Het Nederlandstalige Onderwijs in Brussel trekt aan. 20 Ă 25% van de leerlingen volgt les in het Nederlands. Ook aan de VUB zien we de studentenaantallen exploderen. Daar komt nog bovenop dat de Brusselse arbeidsmarkt heel duidelijk vraagt naar mensen die ook Nederlands kennen. Zonder Nederlands red je het niet voor een beter betaalde job. Dus of het Nederlands een kleine taal is in Brussel, hangt maar af van hoe je het bekijkt.â
Zijn er andere steden in de wereld waar de situatie gelijkaardig is?
âIn steden als New York en Londen heb je natuurlijk ook veel taalcontact, maar de situatie in Brussel is toch bijzonder omwille van de taalpolitieke geschiedenis. Als je vandaag kijkt naar het aantal nationaliteiten, is Brussel na Dubai de meest kosmopolitische plek ter wereld. Bovenop het historische contact tussen Nederlands en Frans krijg je door migratie dus steeds meer contact met andere talen. Het internationale is echt een belangrijk element in onze identiteit. Als ik de VUB in het buitenland vertegenwoordig, zeg ik dan ook vaak: âDe VUB zal internationaal zijn of niet zijnâ. Maar ik koppel dat ook altijd aan het sterke Nederlandstalige karakter. Het ene sluit het andere niet uit.â
Wat zijn de effecten van die meertaligheid op het Nederlands in Brussel?
âZoals in elke situatie van taalcontact is er interferentie tussen de ene taal en de andere. Ik denk aan het ontlenen van woordenschat, maar ook van zinsstructuur. Dat is niet nieuw, in de Nederlandstalige-Franstalige contactsituatie gebeurde dat ook. Iets typisch wat je hier vaak hoort, is dat mensen overgaan van de ene taal op de andere, het zogenaamde âcode-switchenâ. In Brussel beginnen jongeren een zin in het Frans, vervolgens gooien ze daar een Nederlands zinnetje tussen en dan switchen ze weer naar het Frans of naar een andere taal die ze beheersen. Nu, dat is niet alleen heel normaal, uit taalkundig onderzoek weten we ook dat het niet schadelijk is. Daar doen we overigens ook hier aan de VUB al vele jaren onderzoek naar in het Brussels Center for Linguistic Studiesâ
Wat zullen de internationale deelnemers aan het Colloquium kunnen leren uit deze Brusselse context?
âIk denk dat het voor hen interessant is om het Nederlands eens mee te maken in een contactsituatie die misschien wel wat lijkt op de situatie die zij kennen. Traditioneel vindt het Colloquium plaats in een stad die dominant Nederlandstalig is. Hier in Brussel zullen de deelnemers effectief zien hoe het Nederlands zich manifesteert in een stad waar al die andere talen ook aanwezig zijn. Vermoedelijk zullen ze aan de ene kant ervaren dat je hier misschien niet zo vaak Nederlands hoort als je zou verwachten. Aan de andere kant zullen ze merken dat, als ze zelf Nederlands spreken, ze daar wel ver mee kunnen komen. Als je op een Brussels terras een glas bestelt in het Nederlands, dan zul je krijgen wat je hebt gevraagd.â
âHet probleem van het tekort aan leerkrachten Nederlands zal vermoedelijk deels worden opgelost door het aanwerven van leerkrachten die in het buitenland hebben gestudeerdâ
Hoe is het internationaal eigenlijk gesteld met de belangstelling voor de Neerlandistiek?
âIn Vlaanderen en Nederland zie je dat de cijfers voor taal- en letterkunde en voor het Nederlands stabiliseren of achteruitgaan. Aan de VUB gaan wij tegen die trend in. Dat hebben we voor een groot stuk te danken aan de meertalige master in de taal- en letterkunde die we een paar jaar geleden hebben opgestart. Nederlands maakt daar deel van uit. Die master is een enorm succes gebleken, met ieder jaar 150 tot 200 internationale studenten. Ondertussen is er ook een meertalige bachelor. Die internationale opleidingen taal- en letterkunde stuwen de studentenaantallen de hoogte in, maar de Nederlandstalige opleidingen die we bewust parallel blijven aanbieden houden goed stand. Het verdriet mij om te zien dat het elders in Nederland en Vlaanderen minder het geval is. Tegelijk stel ik vast dat het Nederlands internationaal zeer goed boert. Wereldwijd zijn er 16.000 studenten, dat is veel meer dan in het hele Nederlandstalige studiegebied. In Polen, TsjechiĂ«, Slovakije en Hongarije boomen de opleidingen. Ook hier geldt: Neerlandistiek zal internationaal zijn of ze zal niet zijn. Als voorzitter van IVN heb ik de laatste jaren dan ook enorm geijverd bij politiek en diplomatie voor het verder ondersteunen van internationale Neerlandistiek. En dat blijft nodig: naast de succesverhalen beslissen sommige universiteiten jammer genoeg ook om hun aanbod Nederlands af te schaffen, zoals recent nog in Oslo of zelfs hier in Brussel bij de UC Louvain.â

Grote Markt Brussel
IntuĂŻtief zou je denken dat Neerlandistiek aan een buitenlandse universiteit, waar Nederlands niet de voertaal is, nooit hetzelfde niveau kan bereiken.
âDat vooroordeel is voorbijgestreefd. Als voorzitter ben ik op veel buitenlandse afdelingen langsgegaan. Ik ben steil achterovergevallen van het niveau, zowel van de docenten als van de studenten. Na hun master staan ze vaak even ver als hier. Politici horen het niet graag, maar het probleem van het tekort aan leerkrachten Nederlands zal vermoedelijk deels worden opgelost door het aanwerven van leerkrachten die in het buitenland hebben gestudeerd. En ik maak me daar geen zorgen over, het niveau van die mensen is bijzonder goed. Ik zetelde pas nog in de jury van een VUB-doctoraat van iemand die Nederlands gestudeerd had aan de Universiteit van Wroclaw in Polen. Wel, dat was een van de beste doctoraten die ik de voorbije jaren heb gezien, en het sublieme Standaardnederlands van de promovenda was een stuk beter dan dat van vele politici.â
Naar welke keynote op het Colloquium kijk je in het bijzonder uit?
âNiet zonder reden hebben we vier collegaâs uit de internationale Neerlandistiek uitgenodigd als keynote speakers. Zo kunnen we tonen dat de kwaliteit daar ook top is. In het bijzonder ben ik benieuwd naar die van Orsolya RĂ©thelyi, van de ELTE-universiteit in Boedapest. In Hongarije is bepaalde literatuur niet meer toegankelijk en mag je niet meer lesgeven over gender en dus ook niet over genderlinguĂŻstiek. Dat zijn uitdagingen waarin ook onze buitenlandse collegaâs in bijvoorbeeld ServiĂ« en de VS hun weg moeten zien te vinden. Op dit congres kunnen zij hun ervaringen delen over hoe zij hun academische vrijheid nog kunnen beleven en invullen. Daarmee zitten we heel dicht bij de missie van de VUB.â
Bio Wim Vandenbussche
Wim Vandenbussche is gewoon hoogleraar Nederlandse en algemene taalkunde aan de VUB. Hij is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren en de Brusselse Raad voor Meertaligheid. Vandenbussche is de huidige voorzitter van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek.
Over het Colloquium Neerlandicum
Het Colloquium Neerlandicum zal in 2025 plaatsvinden van maandag 25 tot en met vrijdag 29 augustus aan de Vrije Universiteit Brussel en in het Beplairegebouw van de Vlaamse Gemeenschap. Het Colloquium Neerlandicum wordt georganiseerd door de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Het Colloquium Neerlandicum wordt mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van de Taalunie en van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.