Er moet dringend werk worden gemaakt van de bescherming van draslanden die op de vliegroutes van trekvogels liggen. Voor hun doctoraatsonderzoek verzamelden Evelien Deboelpaep en Lisa Partoens van de vakgroep Biologie van de VUB gegevens over alle wetlands op die trekroutes uit de Global Surface Water-database van de European Research Council, en bekeken ze hoe ze functioneren als tussenstops in deze trekroutes van vogels. Ze onderscheidden daarbij de vier belangrijke trekroutes die Europa en Afrika verbinden. Uit hun onderzoek bleek dat de niet beschermde drassige gebieden, de meerderheid eigenlijk, minstens even belangrijk zijn in het netwerk ​ voor een goede connectiviteit, en dus heel belangrijk voor een succesvolle vogeltrek.

Uit hun werk bleek onder andere dat minder dan 5 procent van alle wetlands verantwoordelijk is voor meer dan 70 procent van de totale connectiviteit van het netwerk in elke vliegroute, ongeacht de migratiestrategie van de vogels. Sommige trekvogels vliegen immers aan een stuk over grote afstanden, andere hebben frequenter nood aan het bijtanken van energie in wetlands. 

“Die cruciale wetlands zijn meestal groot, strategisch gelegen of beide”, zegt Deboelpaep, “Maar we zien ook kleinere gebieden een belangrijke rol opnemen. Door niet-beschermde wetlands uit de analyse te verwijderen blijkt dat de connectiviteit van alle trekroutes bedreigd wordt en dat de Oost-Atlantische vliegroute en de oostelijke Mediterrane trekroute het meest kwetsbaar zijn voor bijkomend verlies van habitats.”

Op alle vliegroutes zijn er veel meer onbeschermde dan beschermde wetlands. Voor de oostelijke Mediterrane trekroute, die van Oost-Europa over het oostelijke Middellandse-Zeebekken richting Nijlvallei en de westelijk rand van het Arabische schiereiland loopt is die verhouding drie tegen één qua beschermde wetlandoppervlakte, voor de andere drie routes geniet momenteel minder dan de helft van de oppervlakte van de belangrijke natte gebieden bescherming. Veel van die onbeschermde wetlands zijn bovendien fragiel, en ook de goede toestand van beschermde gebieden is niet gegarandeerd. Wetlands worden bedreigd door de mens of, onrechtstreeks, door de klimaatverandering waarvoor de mens evengoed verantwoordelijk is. Het opdrogen of vervuilen van die natte gebieden zou dus een ramp zijn voor de trekvogels, maar ook voor de biodiversiteit in haar geheel. 

“Ongeveer een vijfde van de vogels neemt jaarlijks deel aan de trek”, aldus Deboelpaep. “Meer dan vier vijfde van alle vogels die pendelen tussen Eurazië en Afrika zijn op een bepaald moment afhankelijk van de drassige gebieden op hun route voor voedsel en als onderkomen, en zeker de watervogels. Wetlands beslaan ongeveer 6 procent van het landoppervlak op aarde maar zijn verantwoordelijk voor vele ecosysteemdiensten, waaronder waterzuivering, voedselvoorziening, koolstofopslag en bescherming tegen overstromingen. Wetlands zijn dus ook erg belangrijk voor de mens, al brengen menselijke activiteiten de ecologische waarde van wetlands in het gedrang.”

“Andere studies wijzen uit dat de cumulatieve effecten van de achteruitgang van habitatkwaliteit en de sterke krimp van functioneel wetlandgebied als gevolg van menselijke verstoring en klimaatverandering ervoor kunnen zorgen dat trekgewoonten ecologisch niet langer houdbaar zijn”, besluit Deboelpaep. “Momenteel gaat 38 procent van alle watervogelpopulaties achteruit, waarvan de meerderheid trekvogels zijn. Sommige trekvogels kunnen in één non-stop vlucht duizenden kilometers overbruggen, maar allemaal zijn ze afhankelijk van tussenstops die voldoende verbonden moeten zijn om hun energiereserves aan te vullen. Zoniet overleven ze hun trek niet of kunnen ze bepaalde barrières niet meer voorbij, met alle kwalijke gevolgen vandien.”

Het volledige artikel vindt u hier