Tekst: Tom Cassauwers
Op vrijdag 5 oktober verzamelden een honderd computerwetenschappers aan de VUB. De gelegenheid? De opleiding die hen vormde werd 40. "Wij hadden toen een pioniersgevoel omdat we echt iets nieuws deden”, blikt Viviane Jonckers terug. Vandaag is ze professor, maar eind jaren ‘70 was ze één van de eerste studenten van de fonkelnieuwe opleiding computerwetenschappen van de VUB. Toen een unicum in Vlaanderen.
Stormloop
In 1978 had Franstalig België al zo’n opleiding. Maar toen de VUB met een eigen variant begon, bleek dat ook aan Nederlandstalige kant er een duidelijk nood was. "Voor een universiteit was het toen niet evident om dat op te starten, maar voor de studenten was het heel evident”, vertelt professor emeritus Theo D’Hondt. “Er was een stormloop naar onze opleiding, en dat is de reden waarom andere universiteiten er na verloop van tijd ook mee begonnen." [Lees verder onder de foto]
Bachelor-master
De vakgroep computerwetenschappen hield dus vast aan hun wetenschappelijke status. Maar op pedagogisch gebied veranderden er natuurlijk ook dingen. Tijdens de transitie naar de bachelor-masterstructuur bijvoorbeeld moesten de docenten druk zetten om als vijfjarige master erkend te worden. Wat na protest lukte. Een van de studenten van die transitieperiode is Matthias Stevens, student tijdens de eerste helft van de jaren 2000 en vandaag teamlead bij de onderzoeksinstelling imec.
"Ik heb veel anekdotes die ik niet kan delen", lacht hij. "Maar wat er bij mij uitspringt wat betreft de opleiding is een programmeerproject dat we in het tweede jaar deden: een routeplanner voor de MIVB. Dat was toen niet zo vanzelfsprekend als het vandaag is. Google Maps was nog niet zo populair en ik denk dat MIVB zelf nog geen routeplanner had. Dat leek me aanvankelijk iets zeer geavanceerd. Maar uiteindelijk bleek dat we dat echt konden maken, mits goede begeleiding. Voor mij was dat een enorme prestatie. En die overwinning versterkte mijn zelfvertrouwen.”
40 jaar pionier
40 jaar na datum staat de opleiding computerwetenschappen aan de VUB er nog stevig. Ondertussen bestaat het departement uit 4 specialisaties: AI, software languages, web- en informatiesystemen en multimedia. Het DNA van de opleiding bleef ondertussen bewaard, het is een opleiding die een sterke academische en wetenschappelijke basis biedt aan studenten en die een korte afstand tussen academici en studenten opvoert.
Die originele geest blijft na 40 jaar dus nog steeds hangen. "De mensen van het eerste uur hadden echt dat pioniersgevoel”, vertelt Viviane Jonckers. “Dat is typisch voor nieuwe disciplines die snel groeien en populair worden. Het gevoel dat we alles moesten doen en overeind houden. En dat behielden we tijdens die hele geschiedenis. Het curriculum uit de grond stampen was echt pionierswerk. Er bestonden nog geen opleidingen in Vlaanderen, en zelfs in het buitenland had je er nog niet zoveel. We waren echt pioniers."
Informatica was toen niet zo vanzelfsprekend als het vandaag is. "Alles was heel uitdagend, want informatica was toen een nauwelijks gekend begrip. Als je vertelde dat je informatica studeerde moest je er meteen een hele uitleg bijgeven. Computers hadden nog iets mystiek, want niemand wist wat ze deden”, blikt Kris Van Marcke terug. Hij begon in 1979 met de opleiding en was een klasgenoot van Viviane Jonckers.
Die stormloop had toen zijn effecten op het docentenkorps. "De eerste generatie van die opleiding bestond uit 5 studenten, de tweede generatie telde er al 36”, vertelt D’Hondt. “Eind jaren '80 hadden we 200 studenten in het eerste jaar. En dat moesten we zien te bolwerken met 3 voltijdse professoren en een hoop assistenten."
Maar dat had ook positieve effecten herinnert Viviane Jonckers zich. Zij was een student van die tweede generatie, de tweede lichting studenten dus die de opleiding volgde. "Onze professoren waren meestal jonge mensen. Eén keer stonden we bijvoorbeeld met enkele studenten in de lift, op weg naar een vak. En daar raakten we met een jongen aan de praat. Hij vertelde ons dat hij ook op weg was naar ons vak, en eens we in het lokaal aankwamen bleek hij de docent te zijn."
Die vroege periode bleef in het DNA van de opleiding hangen. "Sinds die beginperiode staan docenten dicht bij de studenten”, vertelt Jonckers. “Dat is een van de kenmerken van de opleiding: we hebben weinig hiërarchie en er is een korte afstand tussen student en docent." [Lees verder onder de foto]
Tekort aan vrouwen
Interessant genoeg bevonden er onder die vroege studenten twee sterke vrouwen: Viviane Jonckers en Pattie Maes. “Ik was sterk in wiskunde en ik wou een ander carrièrepad volgen dan lerares worden. Informatica was toen nieuw en spannend”, blikt Jonckers terug. Pattie Maes, de andere prominente alumna uit dat jaar, werkt vandaag aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) waar ze onderzoek doet naar artificiële intelligentie.
Niettemin kiezen vrouwen, toen en vandaag, nog steeds minder voor computerwetenschappen dan mannen. Het aantal vrouwelijke studenten schommelt elk jaar rond de 10%. “En dat is spijtig”, vertelt alumnus Matthias Steven. “De beste computerwetenschappers waarmee ik al werkte zijn vrouwen.”
"Het is onterecht dat meisjes minder voor deze opleiding kiezen”, stelt Jonckers. “En het zou prettig zijn als er meer zich zouden inschrijven. Computerwetenschappen is niet de ganse dag alleen achter de computer zitten, het is teamwerk waarbij je echt moet samenwerken. Van alle ingenieursberoepen is dit het meest cleane. Je moet niet in een fabriek rondlopen of onder een auto kruipen. Er is geen enkele reden waarom meisjes niet voor computerwetenschappen zouden kiezen", stelt de professor.
Mainframes
In de jaren ‘70 en ‘80 waren computers trouwens nog gigantische machines. “Toen ik studeerde hadden we gewoon één grote mainframe die een gehele kamer vulde”, blikt ze terug. “Je moest je programma’s naar de mensen daar doorsturen, zij compileerden de code en je kreeg later je output op papier terug. Je had dus nog geen personal computers of PCs. Maar gelukkig zijn we na een aantal jaar overgeschakeld naar persoonlijke terminals, wat het veel minder omslachtig maakte om praktische oefeningen te maken.”
“Die originele mainframe was dezelfde machine als toen in het CERN stond. Het was dus een machine van niveau”, vertelt Theo D’Hondt. "Er zijn stilaan terminals gekomen, maar met zelfgemaakt netwerken. Want voor de rest bestond er nog niets. Het fenomeen PC en internet kwam er pas 10 jaar later. Die initiële periode was gewoon onszelf behelpen met wat we zelf konden maken." [Lees verder onder de foto]
“Ik herinner me dat ik mijn thesis met Theo D’Hondt als promotor mocht doen”, vertelt alumnus Kris Van Marcke. “En er waren toen altijd lange rijen om het beperkt aantal terminals te gebruiken. Maar van Theo mocht ik zijn persoonlijke terminal gebruiken. Ik moest dus niet wachten tot er een terminal vrijkwam.”
Artificiële intelligentie
Naast studenten opleiden doet de vakgroep natuurlijk ook onderzoek. Zo was de VUB vanaf de jaren ‘80 toonaangevend op het gebied van artificiële intelligentie (AI), waar vandaag een grote hype rond bestaat. "Luc Steels heeft de artificiële intelligentie vanuit de Verenigde Staten naar Europa geïmporteerd. In het midden van de jaren '80 was hij daar al mee bezig”, blikt D’Hondt terug.
Nadat Van Marcke afstudeerde werd hij assistent en onderzoeker aan de vakgroep, waar hij aan AI werkte. “De VUB was toen toonaangevend in België en zelfs de wereld op dat gebied”, blikt hij terug. “En ik herinner me die periode als een van de meest creatieve uit mijn leven.”
Vandaag is AI nog steeds één van de vier onderzoekspilaren van het departement computerwetenschappen. En er is momenteel een specialisatie binnen de master of science in ingenieurswetenschappen - computerwetenschappen in AI, die dit jaar een vergroting van het studentenaantal met 150% zag.
Dat betekent wel niet dat AI vandaag hetzelfde is als in de jaren ‘80. “Er is veel veranderd”, vertelt D’Hondt. "Wat je vandaag AI noemt is vooral machine learning. Dat betekent dat algoritmen heel veel meten en wegen om patronen in data te herkennen. De computer redeneert hier niet noodzakelijk logisch zoals een mens dat zou doen. Artificiële intelligentie in het midden van de jaren '80 was anders. Dat ging om symbolisch AI, kennissystemen en logisch beredeneren."
Grote veranderingen in hardware dreven sindsdien veranderingen doorheen de computerwetenschappen, ook op het gebied van AI. "De machines waren toen niet snel genoeg om te doen wat we nu doen met AI. Vandaag is een Raspberry Pi, een kleine zakcomputer voor zelfbouwprojecten, 1000 keer sneller dan die grote, zware machine die we in 1970 installeerden en die 5 ton woog", vertelt D’Hondt.
VUB en ondernemen
Begin jaren ‘90 waren de computers alvast kleiner geworden, maar de dromen groter, naar het voorbeeld van Silicon Valley in Amerika. Peter Oyserman volgde de opleiding tijdens die periode en vandaag is hij gedelegeerd bestuurder van het consultancybedrijf Delaware International. Hij blikt alvast positief terug op zijn tijd aan de VUB. “Toen we daar eind jaren ‘80 aankwamen weet ik nog dat de assistenten enorm trots waren op hun nieuwe Macintosh”, lacht hij.
De lessen die hij kreeg aan de VUB gingen wel verder dan enkel programmeren. "Dankzij de VUB en het departement heb ik leren ondernemen”, vertelt Oyserman. “En dat toont hoe ver de visie van de mensen daar reikte. Theo D'Hondt stimuleerde echt zijn studenten om zich met start-ups bezig te houden. En dat was typisch voor het departement, waarschijnlijk met een knipoog naar wat er in Silicon Valley gebeurde. Ik heb twee keer een bedrijf opgericht in mijn leven. Eén keer een spin-off vanuit het departement, en één keer later heb ik Delaware mee opgericht. Theo stimuleerde iedereen om dat soort dingen te doen." [Lees verder onder de foto]
“Computerwetenschappen is een volwaardige wetenschap”
Vanaf de jaren ‘90 begon het studentenaantal van de opleiding te stabiliseren nadat andere universiteiten hun eigen opleidingen begonnen aanbieden. Sinds die beginperiode behoudde de opleiding wel steeds haar visie: dat computerwetenschappen daadwerkelijk een wetenschap is. "Wij hebben het been stijf gehouden om onze opleiding op te richten binnen de faculteit wetenschappen”, vertelt Theo D’Hondt. “Computerwetenschappen is een volwaardige wetenschap die thuishoort naast de wiskunde. Onze opleiding heeft dus een zeer sterke wetenschappelijke insteek, zonder uit het oog verliezen dat een groot deel van de mensen die we opleiden naar het bedrijfsleven en de overheid gaan."
Dat betekent dat ze niet noodzakelijk meegaan met de laatste hypes, maar dat ze zich focussen op een diepgaande, onderbouwde visie op programmeren. En de studenten smaken dat (na verloop van tijd) ook. "Het was altijd heel wetenschappelijk en academisch. Als studenten vonden we dat toen zeer abstract. Maar achteraf bekeken kregen we daardoor een raamwerk dat voor mij tot vandaag standhoudt", vertelt alumnus Peter Oyserman.
Latijn van de programmeertalen
"We geven onze studenten natuurlijk praktische kennis mee”, vertelt Jonckers. “Maar we bieden ook de academische achtergrond. Wij vinden het niet genoeg dat ze één programmeertaal kennen. Zo wapenen we onze studenten veel beter om een gehele carrière mee te blijven. Want er ontstaan constant nieuwe programmeertalen. En door ze een goede basis te bieden zijn onze studenten veel beter voorbereid om mee te blijven."
Die visie vertaalt zich bijvoorbeeld in de keuze van programmeertalen. Studenten leren bijvoorbeeld eerst Scheme, een taal die teruggaat tot de jaren ‘70, en erg goed is om de basiscomponenten van programmeren uit te leggen. "Er ontstaan constant nieuwe programmeertalen. Denk bijvoorbeeld aan Javascript dat nu erg populair is, maar die volgens mij een wandelende ramp is. Daarom leren we onze studenten de principes aan, die ze op allerhande nieuwe talen kunnen toepassen", vertelt D'Hondt. "We vergelijken het soms met de romaanse talen. Want je begrijpt en spreekt veel beter Frans als je eerst een opleiding Latijn deed." [Lees verder onder de foto]