In België leven meer dan 3.300 kinderen met type 1diabetes. Ook type 2-diabetes komt steeds vaker voor. VUB professor Willem Staels ontving onlangs de FID-ISPAD Diabetes Research Grant 2024 voor zijn onderzoek rond diabetes bij kinderen. “We moeten evolueren van chronische zorg naar genezing.” 

Is er bij kinderen ook sprake van een diabetesepidemie?  

Willem Staels: “Het aantal kinderen met type 1-diabetes in Europa stijgt al meer dan 30 jaar. Type 1-diabetes is een auto-immuunziekte. Immuunziektes lijken sowieso steeds vaker voor te komen. Ook type 2-diabetes, vroeger ouderdomsdiabetes genoemd, zien we tegenwoordig zelfs bij lagereschoolkinderen. In landen zoals Zuid-Amerika en bij inheemse bevolkingsgroepen in Canada neemt de ziekte al epidemische vormen aan. Bij ons is het nog zeldzamer, maar de stijgende obesitas bij kinderen – een belangrijke risicofactor voor type 2 – doet vermoeden dat deze trend niet zomaar zal stoppen. “ 

"Het verslavende effect van vet, zout en suiker is niet te onderschatten"

Waar schiet de huidige zorg tekort?  

“Chronische zorg is vandaag de norm. Bij kinderen met type 2-diabetes starten we meestal met orale medicatie. Bij type 1-diabetes is meteen insuline nodig. De belasting daarvan is groot. Diabetes is er 24/24: bij iedere maaltijd, iedere fysieke inspanning, iedere nacht. Er is nooit ‘vakantie’ van de ziekte. Frederick Banting zei een eeuw geleden al: “Insuline is een behandeling, geen genezing.” De nood aan disease modifying therapies - die de ziekte kunnen vertragen of zelfs omkeren- is dus groot. “ 

Wat zijn de nieuwste inzichten uit jullie onderzoek?  

“Ons onderzoek focust op de bètacel: de pancreascel die insuline aanmaakt en de sleutel vormt tot een gezonde suikerhuishouding. Bij type 1-diabetes valt het immuunsysteem deze cellen aan. Bij type 2-diabetes raken ze uitgeput door langdurige overbelasting met vetten en suikers. We bestuderen verschillende pistes, zoals transplantatie van donorbètacellen. Dat gebeurt nu al in de kliniek, bij een selecte groep patiënten met een erg moeilijk regelbare bloedsuiker. Met succes. Patiënten hoeven soms jaren geen insuline te spuiten en lijken genezen, maar de beschermingsduur is variabel en zeker niet levenslang. Bovendien zijn er véél meer mensen met diabetes dan donoren en gebeurt de therapie enkel in selecte transplantcentra, zoals het UZ Brussel. Daarbij komt het immuniteitsprobleem. Ons immuunsysteem aanvaardt geen vreemde cellen, dus is immuunonderdrukkende medicatie nodig, met een verhoogd risico op infecties, ongecontroleerde celgroei en tumoren. Ons onderzoek richt zich momenteel vooral op stamceltherapie. Hoe kunnen we labo-geïnduceerde stamcellen omvormen tot krachtige bètacellen die de suikerregeling automatisch reguleren? Recent ontdekten we bijvoorbeeld de cruciale rol van ijzer in de werking van de bètacellen. IJzer is niet zomaar een ‘bouwsteen’, maar fungeert als een soort ‘brandstof’. Bij een tekort of disbalans in het ijzermetabolisme raken deze cellen sneller gestrest of beschadigd. Door het ijzermetabolisme te herstellen of te optimaliseren, kunnen we mogelijk niet alleen bètacellen langer in leven houden, maar ook hun functie verbeteren. In de toekomst hopen we therapieën te ontwikkelen die de ziekte bij de bron aanpakken.” 

Wanneer verwacht je dat die techniek inzetbaar zal zijn?  

“Het potentieel is enorm. Die techniek zou zowel type 1- als type 2-diabetes kunnen genezen, al blijft gewichtsverlies bij type 2 belangrijk. Maar er blijven obstakels. Hoe vermijden we dat het immuunsysteem die nieuwe bètacellen afstoot, zonder zware medicatie? Al 20 jaar worden doorbraken aangekondigd, vaak met hoge verwachtingen. Ik wil me niet vastpinnen op een harde deadline, maar we staan dichterbij dan ooit. Het onderzoek bevindt zich écht in een stroomversnelling en we kunnen al insulineproducerende bètacellen maken die goed genoeg zijn voor klinische studies. De procedures verbeteren continu.” 

Willem Staels

Willem Staels

Hoe belangrijk is preventie bij type 2-diabetes?   

“Een betere preventie en behandeling is cruciaal. De nieuwe multidisciplinaire zorgcentra in België zijn alvast een stap vooruit, al vallen de meest kwetsbaren vaak uit de boot. Gezonde voeding is vaak duurder dan ongezonde en de juiste kennis ontbreekt soms. De voedingsindustrie maakt ultrabewerkte voeding spotgoedkoop en continu beschikbaar. Het verslavende effect van vet, zout en suiker is niet te onderschatten. We zijn evolutionair geprogrammeerd om daarvan te houden. Ons lichaam slaat een teveel daaraan op voor ‘slechtere tijden’. Maar eens je vetmassa te hoog is, kom je er zeer moeilijk vanaf. Je lichaam klampt zich vast aan een bepaald ‘setpunt’. Erfelijkheid speelt hier ook een rol: sommigen zijn van nature nog efficiënter in het opslaan van vet en het vasthouden van dat setpunt dan anderen. Obesitas is complex en multifactorieel. Zoals Maggie De Block terecht zei: mensen met obesitas hebben vaak al talloze diëten geprobeerd. We moeten af van het stigma en obesitas erkennen als een ziekte. Alleen zo kunnen we er écht iets tegen doen. “ 

Wat zijn de belangrijkste gezondheidsrisico’s?  

“Bij obesitas gaat het niet zozeer om de kilo's zelf, maar om de overmatige vetopstapeling. Onderhuids vet is relatief onschuldig. Maar eens die onderhuidse ‘opslagruimte’ vol zit, nestelt het vet zich dieper in je lichaam: in je lever, rond je hart, je nieren, je pancreas… Dat tast de werking ervan aan. Zelfs bij kinderen zien we al leververvetting en hoge bloeddruk. Obesitas op jonge leeftijd is de belangrijkste voorspeller van obesitas op volwassen leeftijd. Je geraakt er niet meer van af, met alle gevolgen van dien: verminderde orgaanfunctie, insulineresistentie, (pre)diabetes, hart- en vaatziekten en zelfs kanker. Hoe langer je lichaam in die toestand verkeert, hoe groter de impact op je levenskwaliteit en levensverwachting.  

Bij type 1-diabetes gaat het niet alleen om hoge bloedsuikers, maar juist om gevaarlijke schommelingen. Te lage waarden kunnen leiden tot bewustzijnsverlies of een epileptisch insult. Hoge waarden voel je niet meteen, maar veroorzaken op termijn ‘versuikering’ van kleine bloedvaten, met complicaties zoals blindheid en diabetische voet. Bij kinderen zien we dat nog niet, maar bij onvoldoende gecontroleerde diabetes kunnen complicaties in het volwassen leven een groot probleem worden.” 

Hoe belangrijk is een vroege detectie?  

“Vroege opsporing is ontzettend belangrijk. Diabetes sluimert vaak jarenlang. Tot 60% van de bètacellen kan al verloren zijn wanneer de eerste symptomen optreden. Daarom zetten we screeningsprogramma’s op die vroege veranderingen opsporen. Zo kunnen we hopelijk het ziekteverloop van type 1-diabetes beïnvloeden. Hoe vroeger de ziekte optreedt, hoe agressiever deze vaak is en hoe sneller de resterende bètacellen verdwijnen. Bij symptomen zoals veel plassen, overmatige dorst, gewichtsverlies en vermoeidheid moeten je altijd alert blijven. Een simpele vingerprik of urinecheck volstaat om diabetes uit te sluiten.” 

"Met onderzoek kunnen we verbeteren en nieuwe perspectieven creëren"
 

Hoe kijk je naar de evolutie van diabetestechnologie?  

“De technologische vooruitgang is enorm. Insulinepompen en sensoren automatiseren steeds vaker de insulinetoediening, wat het leven makkelijker maakt. Maar techniek biedt niet alles. Een kind dat thuis weinig ondersteuning krijgt of een tiener die ‘gewoon’ tiener wil zijn, vergeet weleens de pomp bij te vullen of de sensor te vervangen. Mensen zijn geen robots en alarmen, foutmetingen en huidirritaties brengen weer andere uitdagingen met zich mee. Het ultieme doel blijft om de natuurlijke bètalcelfunctie te herstellen. Zo verminderen we de therapielast bij alle patiënten, ongeacht leeftijd of situatie, en geven we hen meer vrijheid.” 

Wat drijft jou als arts?  

“Als kinderendocrinoloog mag ik kinderen begeleiden op hun weg naar volwassenheid.  Ik wil ervoor zorgen dat diabetes niet hun hele leven moeten bepalen. Het is een delicate evenwichtsoefening: grenzen stellen waar nodig, maar met empathie en respect voor de autonomie van de patiënt. Het ultieme doel is dat kinderen zelf begrijpen wat goed voor hen is, zodat ze minder afhankelijk worden van zorgverleners. Die vertrouwensband met het kind én de ouders staat voor mij centraal. Samen zoeken we naar de best passende aanpak.“ 

Je combineert je klinisch werk met onderzoek. Waarom die combinatie?  

“De voldoening in de kliniek is direct voelbaar: na elk consultatie weet je dat je iets hebt betekend. Bij onderzoek duurt die beloning vaak langer. Je werkt jarenlang aan één thema, stuit op mislukkingen en moet telkens herbeginnen. Dat vraagt veerkracht en geduld, maar voedt ook mijn intellectuele nieuwsgierigheid. Ik wil dingen tot in detail begrijpen en bijdragen aan vooruitgang. Enkel klinisch werk zou de huidige geneeskunde in stand houden. Met onderzoek kunnen we ze verbeteren en nieuwe perspectieven creëren. Het is voor mij de ideale combinatie: uitdagend, betekenisvol en ontzettend verrijkend. Ik zou het zelfs doen zonder ervoor betaald te worden. De teamspirit in het ziekenhuis én het lab speelt daar ongetwijfeld een grote rol in, maar bovenal is het gewoon fantastisch werk.” 

Droom je ervan om levens te redden, pijn te bestrijden en zieken te genezen? 

Kies voor een VUB-opleiding in de gezondheidszorg of bewegingswetenschappen:

GENEESKUNDE FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN 
BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN REVALIDATIEWETENSCHAPPEN & KINESITHERAPIE

ONTDEK ALLE OPLEIDINGEN