De droom van de EUTOPIA-alliantie waar de VUB sinds 2019 deel van uitmaakt? Het bestaande curriculum internationaliseren en overal een EUTOPIA-laag aan toevoegen. Lize De Potter, beleidsmedewerker EUTOPIA, geeft een stand van zaken: “Vandaag komen stafmedewerkers en studenten spontaan naar ons om te laten weten hoe waardevol hun EUTOPIA-ervaring was. Vroeger gebeurde dat niet.”

EUTOPIA is een internationale alliantie van tien universiteiten onder het European Universities Initiative. Zo zijn er vandaag 64. Jij volgt die allemaal op. Wat typeert EUTOPIA?
“In 2017 heeft de Europese Commissie het European Universities Initiative gelanceerd om het Europese hoger onderwijs competitiever te maken. Europa moest weer kunnen concurreren met hoger onderwijs in China en de Verenigde Staten. Daarnaast kregen we de opdracht van de Europese Commissie om het hoger onderwijs zo te transformeren dat het de Europese identiteit belichaamt. EUTOPIA is in 2019 van start gegaan, samen met 16 andere allianties. We behoren tot de eersten, waardoor we een voorsprong hebben in tijd en in het aantal realisaties. 

Wat EUTOPIA verder uniek maakt is de inhoud. Veel allianties hebben samen nieuwe programma’s opgezet. EUTOPIA heeft ervoor gekozen om dat niet te doen, maar wel om het bestaande curriculum te internationaliseren en daar een EUTOPIA-laag aan toe te voegen. Daar waren twee redenen voor. De eerste was heel pragmatisch, de universiteiten binnen onze alliantie kenden elkaar in 2019 nog niet heel goed. We hadden geen gemeenschappelijke geschiedenis om direct met zo’n joint degree programma van start te gaan. Daarnaast zijn we ervan overtuigd dat het veel inclusiever is om je volledige onderwijsaanbod te internationaliseren, dan pakweg één specifieke master. Zo kun je veel meer studenten bereiken, ook studenten voor wie een internationale uitwisseling minder vanzelfsprekend is. Aan de VUB hebben we bijvoorbeeld veel studenten van de eerste generatie. Hun ouders en grootouders zijn vaak niet hoogopgeleid. Naar het hoger onderwijs gaan is voor hen al een grote stap. Wij zorgen ervoor dat ze vanzelf ook internationale vaardigheden kunnen opdoen, zonder dat ze daar een grote bijkomende inspanning voor moeten leveren.”

“EUTOPIA internationaliseert het bestaande onderwijs. Dat is veel inclusiever. Zo bereik je ook studenten voor wie een buitenlandse uitwisseling minder vanzelfsprekend is” 

In hoeverre is de VUB vandaag doordrongen van die EUTOPIA-laag?
“We hebben veel opleidingen, er is dus een pak werk, maar we zijn trots op waar we al staan. Zo zijn er de Connected Communities. Hiervoor zetten we professoren die een track record hebben in activerende lesmethodes samen met hun tegenpolen van de partneruniversiteiten. We begeleiden hen om samen hun onderwijsveld te internationaliseren. Dat kan gaan van kleine groepswerken, over korte uitwisselingen tot gastlezingen. We noemen dat micro-internationaliseringsopportuniteiten. Zulke opportuniteiten vragen niet om een grote tijdsinvestering van de studenten. Je moet er geen heel semester voor naar het buitenland bijvoorbeeld. Naast gezamenlijk onderwijs, stimuleren we de Communities om ook opportuniteiten voor gezamenlijk onderzoek uit te pluizen. De VUB is bij het merendeel van die Communities betrokken, behalve als we geen vak of opleiding hebben die aansluit. In acht ervan nemen we bovendien een leidende rol op.”

Is het niet interessanter om Erasmusuitwisselingen toegankelijker te maken? De impact van een semester in pakweg Salamanca is toch groter dan die van een groepswerk met studenten van een andere universiteit?
“Een Erasmusuitwisseling heeft een grote impact op de persoonlijke ontwikkeling van een student, daar ben ik het mee eens. Maar de impact op het curriculum en de inhoud van de lessen van zo’n uitwisseling is beperkt. Vaak zijn er immers aparte lessen voor Erasmusstudenten en blijven die studenten in hun Erasmusbubbel. Met EUTOPIA ervaar je als universiteit zelf meer impact. Je verandert namelijk je onderwijsaanbod. Bovendien bereik je er dankzij het laagdrempelige karakter meer studenten mee. De voorbije zes jaar zijn 2000 VUB-studenten met dit programma in aanraking gekomen.”

Kun je een paar voorbeelden geven van wat er is gebeurd in zo’n Connected Community?
“Zeker. In de Connected Community Legal History geeft professor Frederik Dhondt zijn studenten en de studenten aan de partneruniversiteiten de opdracht om onderzoek te doen naar een thema als migratie of rechten van minderheden. Vervolgens komen die studenten een week lang samen aan een van de universiteiten om hun onderzoek aan elkaar voor te stellen. Ze zijn al eens in Brussel geweest, maar ook in Warwick en Parijs. Ik hoor dat de studenten daar erg enthousiast over zijn. Ze ondervinden zo aan de levende lijve dat een thema als rechten van minderheden in Spanje iets totaal anders kan betekenen dan bij ons. Een ander voorbeeld is dat van Introduction to Artificial Intelligence. Studenten van de verschillende universiteiten ontwerpen een AI-systeem dat computerspelletjes kan spelen en laten die tegen elkaar uitkomen in een toernooi. Die Community vindt volledig online plaats, maar is ook wel heel cool.”

Zijn dat ook duurzame projecten?
“Dat is zeker de bedoeling. Rector Jan Danckaert heeft daar in de tijd dat hij vice-rector Onderwijs was samen met Caroline Pauwels een model voor uitgedacht. Die tool gebruiken we nog steeds als we een Connected Community lanceren. In principe duurt dat twee jaar: in het eerste semester leren de partners elkaar kennen, vervolgens hebben ze een half academiejaar om hun plannen uit te werken. Het volgende academiejaar implementeren ze die en de laatste zes maanden blikken ze terug en kunnen ze waar nodig bijsturen. Het idee is dat een Connected Community na de klaarstoomfase op zichzelf staat en verduurzaamd is binnen het onderwijs- en onderzoeksaanbod. Veel communities uit het verleden hebben alvast aangetoond dat ze een langer leven zijn beschoren, mits er nog een beetje financiële steun is.” 

EUTOPIA behelst veel meer dan die Connected Communities. Zo is er ook een Young Leaders Academy. Kun je daar wat meer over vertellen?
“In dit programma zitten researchers van de verschillende partneruniversiteiten die aan het begin van hun carrière staan, maar wel de ambitie vertonen om in de toekomst beleidsposities in te nemen. Het idee is dat we onderzoekers uit totaal andere disciplines bij elkaar brengen en dat ze elkaar ondersteunen in het uitbouwen van een internationaal netwerk. Daarnaast krijgen ze trainingen rond thema’s als leiderschapsvaardigheden. Als eindproduct zetten de Young Leaders samen een symposium op. Dat van dit jaar vindt binnenkort in Venetië plaats en gaat over machtsdynamieken in academia. Die Young Leaders Academy is interessant omdat het internationaal netwerk van die jonge onderzoekers zich vaak beperkt tot hun vakgebied.”

“We willen dat iedereen met EUTOPIA bezig is, maar er zijn ook maar zoveel middelen als er middelen zijn. Het is voortdurend balanceren tussen ambitie en realiteit”

Voelen jullie dat het enthousiasme voor EUTOPIA groot is?

“Het gebeurt tegenwoordig vaak dat stafmedewerkers en studenten spontaan naar ons komen om te laten weten hoe waardevol hun EUTOPIA-ervaring was. Vroeger gebeurde dat niet. Dan moesten wij de hort op met de boodschap: ‘Heb je al van EUTOPIA gehoord?’ Vandaag moeten we ons zelfs een beetje inhouden. We willen dat iedereen met EUTOPIA bezig is, maar er zijn ook maar zoveel middelen als er middelen zijn. We zitten met andere woorden in een voortdurende tweestrijd. We willen veel reclame maken, maar we kunnen niet oneindig uitbreiden. Daarnaast horen we soms dat onderzoekers al andere partners hebben. Ze vragen dan of ze niet met hen mogen blijven samenwerken. Uiteraard kan dat. Als je al een goede samenwerking hebt, blijf die dan vooral benutten. Maar mocht je die nog niet hebben - en zeker bij jonge academici is dat vaak het geval, dan blijft de boodschap: Kijk eens naar EUTOPIA.”

Professor hedendaagse geschiedenis Nel de Mûelenaere neemt deel aan de Young Leaders Academy.

“Dankzij de Young Leaders Academy is de drempel lager geworden om contact te leggen met internationale collega’s”

“Na vier jaar lesgeven voelde ik de behoefte om mijn internationale onderzoekswerk verder uit te bouwen. De eerste jaren als docent vragen veel energie, maar daarna kwam er ruimte om nieuwe stappen te zetten. Ik wilde graag in contact komen met internationale collega’s uit andere disciplines die zich in een gelijkaardige fase van hun loopbaan bevinden. Vaak zitten we met dezelfde vragen: hoe stel je een goed team samen, welk soort leidinggevende wil je zijn, en hoe bouw je aan een duurzame academische carrière? De Young Leaders Academy bood de gelegenheid om hier bewust tijd voor te maken.

Intussen loopt mijn traject bijna ten einde. De voorbije twee jaar volgden we gerichte workshops over leiderschap, internationale fondsenwerving en het visueel presenteren van onderzoeksprojecten. Daarnaast kwamen we regelmatig samen met de groep. Het symposium waarmee we afsluiten is het resultaat van die interdisciplinaire samenwerking: we verzamelden onze beste ervaringen van eerdere conferenties en stelden zo een rijk programma samen. We hebben niet alleen een stevige wetenschappelijke basis – zo voerden we een grote survey uit naar machtsmisbruik in de academische wereld – maar er is ook ruimte voor creativiteit. Een facilitator begeleidt de gesprekken, en er is zelfs een artistieke performance.

Persoonlijk leverde het traject me waardevolle samenwerkingen op, onder meer met een kunsthistorica uit Barcelona, die me in contact bracht met onderzoekers ginder. Dankzij de Young Leaders Academy heb ik mijn weg gevonden binnen verschillende internationale geschiedenisdepartementen en is de drempel lager om contact op te nemen.

Aanvankelijk dacht ik weinig na over de groep waarin ik terecht zou komen, maar achteraf bleek dat juist het meest waardevolle onderdeel. De gesprekken waren inspirerend: we deelden vergelijkbare uitdagingen, en waar onze ervaringen verschilden, leerden we van elkaar. We zijn een hechte groep geworden, en ik ben ervan overtuigd dat we contact zullen blijven houden.”

Professor Italiaans en literatuurstudie Ann Peeters maakt al sinds 2019 deel uit van de Connected Learning Community Multilingualism and Diversity.

“De meerwaarde voor studenten is enorm: ze leren samenwerken over grenzen heen en bouwen een internationaal netwerk uit.”

“Het mooie aan de Connected Learning Communities is dat er zoveel mogelijkheden zijn. Bij de start hebben we geëxperimenteerd met verschillende formats. Zo hadden we een à-la-carte-module waarbij studenten onderwijsactiviteiten konden volgen aan andere universiteiten, maar evengoed een summer school over linguistic landscaping.

Voor al die initiatieven kregen de studenten in de beginjaren geen studiepunten. Ze deden dat bovenop hun curriculum en kregen achteraf een EUTOPIA-certificaat. We merkten dan ook dat de belangstelling bij studenten aan het begin van het academiejaar zeer groot was, maar dat ze de EUTOPIA-activiteit lieten vallen op het moment dat de academische druk toenam. Daarom hebben we enkele jaren geleden een EUTOPIA-semester uitgewerkt. Binnen dat semester kunnen studenten tot 30 studiepunten aan EUTOPIA-vakken opnemen. Daarnaast organiseren we een autumn school over meertaligheid, die dit jaar voor de tweede keer in Brussel plaatsvindt. Elk jaar in maart is er bovendien de EUTOPIA Languages Week, met op alle campussen meertalige activiteiten. Denk aan proeflessen Afrikaanse talen of meertalige menu’s in de studentenrestaurants.

Voor mij persoonlijk is het enorm verrijkend. Door dit traject heb ik een sterk netwerk uitgebouwd met collega’s van andere universiteiten. Samen dienen we nieuwe onderzoeksprojecten in, zoals recent een Marie Curie joint PhD-aanvraag.  Dat was niet van in het begin het hoofddoel, maar door zoveel samen te werken is de drempel verlaagd om samen zo’n ambitieuze projectaanvraag te doen. Uiteraard is ook de meerwaarde voor onze studenten groot. Tijdens groepswerken maar ook tijdens een summer school leren ze samenwerken met studenten van andere landen en culturen. Ze kunnen interculturele competenties opdoen en breiden hun internationale netwerk uit. Ik ben, kortom, heel enthousiast. Mijn enige zorg is dat de middelen beperkt blijven en absoluut niet voldoende zijn om dit project op lange termijn te verankeren.”