Het aantal internationale studenten aan de VUB groeit, net als het aantal deelnemers aan Erasmus+ programma’s, en dit alles binnen duurzame partnerschappen. Jacqueline Couder, directeur van het International Relations Office: “Zonder internationalisering heb je geen universiteit.”

Het aantal internationale studenten aan de VUB stijgt jaar na jaar. Dit academiejaar zijn het er 5950, goed voor een aandeel van ongeveer 25%. Tevreden mee?
“We zijn goed op weg. De cijfers tonen dat onze internationale rekrutering werkt. We gebruiken niet alleen klassieke kanalen - beurzen, online portalen en agenten - maar ook samenwerkingen met internationale universiteiten spelen een belangrijke rol. Via die partnerschappen krijgen we vaak sterkere profielen binnen. Toch zijn er nog veel kansen. Van de overheid mogen we slechts een beperkt aantal Engelstalige opleidingen aanbieden. Willen we verder internationaliseren, dan moeten we ook buiten de klassieke modellen denken. Je zou bijvoorbeeld de staf van een interuniversitaire opleiding mobiel kunnen maken en de internationale studenten een kortere periode aan de VUB laten studeren, mits overeenkomsten over studiegelden. Dat heeft tal van voordelen, zowel op vlak van duurzaamheid als van inclusie, meer studenten zouden kunnen deelnemen.”

De financiering van niet-EER-studenten staat door Vlaams besparingen onder druk. Universiteiten zouden enkel financiering ontvangen voor niet-EER studenten tot maximaal 2% van hun totale studentenpopulatie. Met welk argument zou jij de regering overtuigen om deze beslissing terug te draaien?
“Google en Amazon plannen flink te investeren in België en zullen veel ingenieurs nodig hebben. Maar waar gaan ze die halen? België telt te weinig studenten in STEM-richtingen. Die bedrijven zullen dus moeten rekruteren in het buitenland. Buitenlandse afgestudeerden van de VUB kennen onze taal al een beetje en zijn vertrouwd met ons systeem. Dat is een enorme economische troef. Jammer dat de regering die meerwaarde niet inziet.”

Ook het aantal studenten dat deelneemt aan Erasmus+ is gegroeid. Wat verklaart dat?
“In de mobiliteitsportefeuille van EPOS vzw, het Vlaams agentschap voor internationaliseringsprogramma’s in onderwijs, hebben we een groter aandeel kunnen bekomen. Als universiteit met veel studenten uit kansengroepen werden we in het verleden benadeeld. Wij moesten namelijk per student gemiddeld meer middelen besteden omwille van de extra toelagen waar deze groep studenten recht op heeft. In de mobiliteitsportefeuille is daar nu rekening mee gehouden, waardoor we meer studenten kunnen uitsturen. We hebben ook beslist om maar één semester naar het buitenland te financieren. Ook dat draagt ertoe bij dat zoveel mogelijk studenten die ervaring kunnen opdoen.”

Die uitwisselingen kaderen in partnerschappen. Is er daar iets veranderd?
“We sturen studenten inderdaad niet zomaar naar een universiteit. Er moet een bilateraal akkoord zijn. En die akkoorden sluiten we alleen maar af met universiteiten waarmee er al een vorm van samenwerking is. Onderwijs en onderzoek zijn met elkaar verweven. Het is die verwevenheid die partnerschappen zo duurzaam maakt. Het vraagt een grote investering om partnerschappen op te zetten, we willen dan ook dat die een tijdje blijven bestaan. Dat is op zich niet nieuw, maar dat blijven we doen. Daaruit is trouwens ook het concept van Strategische Internationale Partnerschappen (SIPs) gegroeid. In het opzetten van partnerschappen wordt vandaag ook meer dan ooit rekening gehouden met ethische kwesties, gelinkt aan geopolitiek, veiligheid en mensenrechten. ‘De-risk but not de-couple’ is de boodschap. De wereld verandert snel en we hebben iedereen weleens nodig. Nieuw is onze beleidstekst die universitaire ontwikkelingssamenwerking herpositioneert: richting een evenwaardige samenwerking en weg van het koloniale noord-zuid denken. Die tekst is intussen goedgekeurd door de Raad Internationaal Beleid.”

“De internationale benchmark verbetert, waardoor je ook weer betere studenten en onderzoekers aantrekt”

Een evenwaardige internationale samenwerking, wat houdt dat in?
“Er is lang samengewerkt met universiteiten uit het globale zuiden in termen van ‘capaciteitsopbouw’. Maar in Afrika, Latijns-Amerika en Azië staan veel universiteiten op hetzelfde of zelfs op een hoger niveau dan ons. Denk aan de University of the Western Cape, waarmee we een SIP hebben. In plaats van over ontwikkelingssamenwerking, spreken we daarom liever van evenwaardige partnerschappen. In plaats van over capaciteitsopbouw, spreken we over gecontextualiseerd onderzoek en onderwijs. Dat betekent dat wij niet langer onze kennis delen vanuit de gedachte ‘dit is wat wij denken en zo moet het zijn’. Want wat goed is voor ons is niet noodzakelijk goed voor hen. De universiteiten ginder zitten ingebed in een andere cultuur en omgeving. We moeten dus kijken naar wat hun noden zijn en welk model voor hen werkbaar is. Tegelijk kunnen wij ook leren van hen. Nu, hoe dit verder vorm krijgt, hangt af van de beschikbare federale middelen. Momenteel wordt gesproken over besparingen tot 50% op de portefeuille universitaire ontwikkelingssamenwerking. Dat zou een zware klap zijn.”

Wat zal de impact daarvan zijn?
“Daarvoor moeten we de details nog kennen. Ook over de 2%-regel is er nog veel onduidelijkheid. Maar internationalisering is een levensader voor de VUB. Ze verweeft onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening, terwijl het elk van die pijlers ook versterkt. 1 plus 1 is niet meer 2, maar 1 plus 1 is 3 wanneer je internationaal samenwerkt. Je krijgt nieuwe ideeën en inzichten - wat een bron kan zijn voor innovatie - en de internationale samenwerking straalt ook af op de reputatie van je universiteit. Je internationale benchmark verbetert, waardoor je ook weer betere studenten en onderzoekers aantrekt. De impact van de besparingen zou dus weleens veel verder kunnen reiken dan men denkt.”

Om met een positieve noot te eindigen. Jullie hebben veel administratieve drempels weggenomen voor internationale studenten.
“Klopt. Voor Erasmus + studenten hebben we - gestuurd vanuit Europa - ingezet op Erasmus Without Papers om de administratieve rompslomp te verlichten. Voor internationale studenten digitaliseerden we de Welcome & Information Desk en participeren we sinds een paar jaar bij het begin van het academiejaar aan het startpunt. Daarop zijn alle relevante diensten aanwezig: van de studentenadministratie, tot de huisvestingsdiensten. Zo kunnen de internationale studenten op één centrale plek terecht met al hun vragen. Daarnaast bieden we op voorhand online infosessies aan over praktische zaken – van ziekteverzekering tot inschrijving bij de gemeente. Via die initiatieven proberen we algemene vragen gegroepeerd te behandelen. De individuele benadering is er voor meer complexe zaken. Wat we nog willen verbeteren, is om voor internationale studenten de doorlooptijd tussen applicatie en admissie te verkorten. Het is goed dat er een grondige screening is, sommige faculteiten doen intakegesprekken, maar het proces duurt te lang. Een internationale student kandideert niet alleen bij de VUB. Wie sneller antwoordt, krijgt vaak de beste studenten.”

De Britse student Isaac Searle volgt de Engelstalige Bachelor in Social Sciences en is voorzitter van het International Students Platform (ISP).

“Ik wilde altijd al in het buitenland studeren. Omdat ik op school Frans en Duits had geleerd, leek België een interessante keuze. Toen ik Brussel bezocht, was ik meteen verkocht: een internationale stad waar veel te doen is. Die sfeer trok me enorm aan. Na een jaar rechten aan de ULB besloot ik dat mijn echte interesse lag bij politieke en sociale wetenschappen. De VUB bood die opleiding in het Engels aan, én sprak me aan door haar open, stedelijke en maatschappelijk geëngageerde karakter.”

“Met studenten uit meer dan 150 landen is de sfeer ook echt internationaal. Die diversiteit is enorm waardevol. In de lessen wereldgeschiedenis blijkt telkens weer dat studenten uit pakweg Latijns-Amerika of Oceanië een totaal ander perspectief op de geschiedenis hebben meegekregen dan wij in West-Europa. Het is interessant om die uiteenlopende perspectieven te horen. Het verruimt mijn blik. Dat geldt ook voor de Vlaamse studenten aan de VUB. Ook voor hen is onze aanwezigheid verrijkend.”

“Als voorzitter van het ISP vertegenwoordig ik alle internationale studenten aan de VUB. We wonen de Studentenraad bij, adviseren over beleid en brengen problemen zoals huisvesting onder de aandacht. Een belangrijke verwezenlijking is dat er vanaf volgend academiejaar gegarandeerde zetels met stemrecht voor internationale studenten komen in de Studentenraad. Zo hebben we een echte stem in het beleid. Ook over de samenwerking met het vicerectoraat Internationalisering ben ik heel tevreden. Zij ondersteunen ons praktisch en inhoudelijk, en ze betrekken ons bij beleidsdiscussies over onder meer de internationale strategie. Internationale studenten worden niet alleen gehoord, ze worden ook aangemoedigd om mee richting te geven.”

“De geplande Vlaamse besparingen op internationale studenten baren me zorgen, zeker voor wie al ingeschreven is. Studeren in het buitenland vraagt veel voorbereiding. Plotse veranderingen in het inschrijvingsgeld kunnen leiden tot verschrikkelijke dilemma’s: een hoge studielening aangaan of halverwege je studies stoppen zonder diploma... De besparingen geven ook het signaal dat we niet naar waarde worden geschat, alsof we geen belangrijke bijdrage leveren aan het academische leven, en later - met onze internationale competenties - aan de bedrijfswereld.”

Professor communicatiewetenschappen Leo Van Audenhove werkt binnen het Strategic International Partnership nauw samen met de University of the Western Cape (UWC) in Kaapstad.

“Vandaag werken een twintigtal professoren samen met de UWC. Deze samenwerkingen kunnen occassioneel zijn, bijvoorbeeld rond een Joint-PhD, of meer intensief zoals in mijn geval. Zo nodig ik binnen het vak internationale communicatie regelmatig online gastsprekers uit Kaapstad uit. Daarnaast proberen we voor een aantal doctoraten het onderzoek te aligneren met dat in Kaapstad, en vanuit de onderzoeksgroep imec-SMIT bekijken we of we van langlopende onderzoeken ook ginder een onderzoekstak kunnen opzetten. Ook zijn er verschillende Joint-PhD’s onder mijn begeleiding of binnen imec-SMIT.

De meerwaarde zit voor mij in verschillende aspecten. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in de problematiek van het globale zuiden. Het is boeiend om te onderzoeken of wat we in Vlaanderen en Europa weten over digitale inclusie en mediageletterdheid ook geldt in het globale zuiden. En als dat niet zo is: waarom is dat anders, en wat kunnen we daarvan leren? Onderzoekers die een tijdje in Zuid-Afrika meedraaien, krijgen een bredere blik op de wereld. Ze beseffen dat er naast de Europese context nog vele andere zijn.

In België doen we veel onderzoek naar de relatie tussen digitale technologieën en vergrijzing. Bij ons is dat logisch, onze maatschappij vergrijst. In het globale zuiden, met een veel jongere bevolking, krijgt dat thema heel weinig aandacht. Een van onze onderzoekers, Cora van Leeuwen. schreef hierover een doctoraat en is daarvoor ook naar Zuid-Afrika getrokken. Dat heeft geleid tot een nieuwe onderzoekslijn aan de UWC. Want al stond het thema er niet op de radar, het probleem stelt zich wel, zeker bij oudere mensen in rurale gemeenschappen is er een probleem van toegang en gebruik.

Voor de toekomst zijn de ambities groot. Beide universiteiten delen eenzelfde waardenprofiel: stedelijk, maatschappelijk geëngageerd, en met veel studenten die als eersten in hun gezin hoger onderwijs volgen. Volgend jaar loopt de financiering van het SIP af, maar ik hoop dat we de nodige financiering vinden om verder te bouwen op wat we al hebben gerealiseerd.”