Onderwijs en Studentenzaken kreeg de afgelopen jaren heel wat uitdagingen op haar bord: van zorgwekkende signalen rond mentaal welzijn, over middelengebruik op de campus, tot een toenemende toxische polarisering in de aula. Afdelingshoofd Studentenzaken Sofie De Smet: “Wat je ziet gebeuren bij onze studenten, is een weerspiegeling van wat er gaande is in de bredere samenleving. Wij kijken daar niet van weg, integendeel, we zoeken naar oplossingen.”
Laten we beginnen met het mentaal welzijn van jongeren en studenten, een hot topic sinds Covid. Hoe zit het daar mee aan de VUB?
“De huidige generatie studenten is veel bewuster bezig met mentaal welzijn dan de vorige en maakt het onderwerp bespreekbaar. Dat is positief. Hun welzijn staat onder druk, dat valt niet te ontkennen. Het thema staat hier dus hoog op de agenda. Als je de bevragingen van de Vlaamse Welzijnsmonitor bekijkt, is de situatie aan de VUB gelijkaardig aan die van andere Vlaamse universiteiten. Een meerderheid van de studenten heeft geen klachten. Ongeveer 25% rapporteert weinig tot milde emotionele problemen, 10% milde tot matige problemen en ongeveer 5% kampt met ernstige emotionele problemen en heeft dringende zorg nodig.”
Het vicerectoraat Onderwijs en Studentenzaken werkte een beleid uit onder de noemer, de community of caring. Kun je daar wat meer over vertellen?
“Tot een paar jaar geleden keek men vooral naar studiebegeleiding en in het bijzonder naar de studentenpsychologen voor het ondersteunen of het versterken van het mentaal welzijn van studenten. Vandaag draagt iedereen binnen de VUB daar mee zorg voor. Dat begint bij de glimlach van de loketmedewerker maar ook docenten dragen een verantwoordelijkheid. We stimuleren hen om er attent op te zijn als een student niet goed in zijn vel zit en die daarover ook aan te spreken. Een luisterend oor kan al heel veel betekenen. We hebben bovendien ook kant-en-klare procedures voor zo’n gesprekken, zoals voor hoe je omgaat met een student in crisis. Daarnaast sensibiliseren we onze studenten zelf om meer zorgzaam te zijn voor elkaar. Zo biedt studiebegeleiding een module aan om zorgzaamheid te trainen. Daarin leer je hoe je kunt detecteren dat het niet goed gaat met iemand, hoe je een gesprek voert als je je zorgen maakt maar ook hoe je zorgzaam kunt zijn voor jezelf en je eigen grenzen kunt bewaken.”
Het is dus niet de bedoeling om studenten die niet goed in hun vel zitten door te verwijzen naar studiebegeleiding of de studentenpsycholoog?
“Niet altijd. Bij studenten vandaag leeft nogal fel de reflex dat als ze zich niet goed voelen, ze een gesprek met een studentenpsycholoog nodig hebben. Maar er is geen wetenschappelijke evidentie voor dat als je je even niet goed voelt, je per definitie een therapeut nodig hebt. Ook onze capaciteit dwingt ons daartoe. We kunnen niet elke student onmiddellijk een gesprek bij een studentenpsycholoog aanbieden. We proberen studenten daarom in eerste instantie toe te leiden naar doe-het-zelf-materiaal, rond een gezonde slaaphygiëne bijvoorbeeld, of faalangst. Naast online zelfhulpmodules hebben we ook een groepsaanbod. Het kan heel helpend zijn voor studenten om in een groepssessie te merken dat ze niet de enigen zijn die worstelen en om steun en herkenning te vinden bij elkaar. Voor studenten voor wie dat niet voldoende is, zijn er uiteraard wel nog sessies bij een studentenpsycholoog.”
“Vandaag kun je als student aangeven dat je je zorgen maakt over het middelengebruik van een medestudent”
Een ander speerpunt was het middelenbeleid. Klopt het dat dit er is gekomen op vraag van de studenten?
“Ja. Na Covid kregen wij het signaal van studentenvertegenwoordigers dat er iets was veranderd. Waar druggebruik vroeger verdoken gebeurde, werd het gebruik plots zichtbaar voor studenten onder elkaar. Veel studenten voelden zich daar niet comfortabel bij en zijn bij ons gekomen met de vraag om daar iets aan te doen.”
Jullie hebben een middelenbeleid uitgewerkt met drie pijlers. Kun je een voorbeeld geven van wat er is gebeurd op vlak van preventie en sensibilisering?
“Dan denk ik aan het alcoholverhaal. De stereotype perceptie leeft nog altijd tamelijk sterk dat student zijn, betekent dat je (veel) alcohol hoort te drinken. Die link willen we graag verbreken. Om evidente redenen, maar ook omdat we merken dat de groep studenten die niets met alcohol heeft, groeit en zich daardoor soms uitgesloten voelt van het studentenleven. Dat is jammer. We willen niet dat het studentenleven aan de VUB zich beperkt tot studenten die (veel) drinken. Daarom hebben we onze studentengemeenschap gestimuleerd om het drankenaanbod tijdens studentenactiviteiten te herzien. Met succes. We zien steeds meer dat er op TD’s en studentenevents lekkere non-alcoholische alternatieven – type mocktail - op de kaart staan, en dat die aanslaan. Een ander mooi voorbeeld is de alcoholvrije cantus die we hebben georganiseerd, met Alexander De Croo en onze rector als cantors. En op St V. zijn wij sinds het begin van dit rectoraat aanwezig met een standje met non-alcoholische dranken.”
De tweede pijler draait om een zorg- en ondersteuningsaanbod. Wat is er nieuw op dat vlak?
“Onze studentenpsychologen zagen vroeger zelden tot nooit studenten die aankaartten dat ze sukkelden met alcohol- of ander middelengebruik. Het probleem stelde zich ongetwijfeld wel, maar niemand durfde dat op tafel te leggen uit vrees om daar op een of andere manier voor veroordeeld te worden. Vandaag kun je als student aangeven dat je je zorgen maakt over het middelengebruik van een medestudent. Studiebegeleiding zal die student dan uitnodigen voor een vrijblijvend gesprek. In dat gesprek vertrekken we vanuit een zorginsteek en kijken we samen of we iets kunnen betekenen. Zo proberen we om het gesprek aan te gaan op een laagdrempelige manier zonder iemand te veroordelen.”
De derde pijler van het middelenbeleid gaat wel om sancties en maakt duidelijk dat het gebruik van illegale drugs op de campus is verboden. Logisch, niet?
“Het was nodig om dat te beklemtonen. Bij sommige studenten leefde verkeerdelijk de perceptie dat de VUB een soort van vrijhaven was waar de Belgische regelgeving op vlak van illegale drugs niet gold. Dat is niet zo. Op onderwijsgrond gelden zelfs strengere regels. Zo hoort cannabis op de campus bij illegale drugs. Die boodschap hebben we duidelijk gecommuniceerd. We zijn er nog niet, maar ik denk wel dat het besef dat niet alles kan, is gegroeid.”
Kunnen drugs volledig worden geweerd van de campus in een stad als Brussel?
“Nee, we moeten daar realistisch in zijn, we gaan hier geen drugvrije campus van kunnen maken. We zullen blijven sensibiliseren en de zorgkaart trekken voor studenten die daar nood aan hebben, maar sommige complexe uitdagingen zullen blijven. Neem nu externen die dealen op onze campus. Daar kunnen wij niet tegen optreden. Al beschikken we intussen wel over een lijst van locaties op de campus die dealers aantrekken. Die lijst hebben we gedeeld met de politie en op onze uitnodiging patrouilleren zij extra. Daarnaast kunnen we terugvallen op nationaal drugscommissaris Ine Van Wymersch, die als VUB-fellow advies kan geven over vraagstukken die onze mogelijkheden overstijgen en waarvoor er een samenwerking nodig is met de Brusselse gemeenten, de politiediensten of hulpverleners buiten de VUB. Ook Facility Services, waar de bewakingsdiensten onder zitten, is nauw betrokken. Het middelenbeleid is echt een partnerverhaal.”
Er is ook een gedragscode voor een positieve en productieve onderwijsomgeving ontwikkeld die aan de start van het nieuwe academiejaar wordt gelanceerd. Waarvoor was dat nodig?
“Een aantal kernprincipes van de VUB waren blijkbaar toch wat vervaagd onder onze studenten. Zo mag je volgens de waarden van de VUB zijn wie je wil, maar moet je wel respectvol omgaan met elkaar. Je zou denken dat dit voor zich spreekt. Maar het gebeurde dat studenten niet wilden samenwerken of samenhuizen in één van onze VUB-studentenhuizen omdat ze bijvoorbeeld verschillen van levensbeschouwing, politieke overtuiging of seksuele geaardheid. Op dat principe willen we als universiteit niet toegeven. Je kunt en je mag het met elkaar oneens zijn, maar het is wel de bedoeling dat je leert samenleven en samenwerken met respect voor elkaars opvattingen, achtergronden en identiteiten.
Daarnaast merkten we dat sommige studenten moeilijk gedrag stelden bij bepaalde leerstof, vooral gelinkt aan ethische thema’s. Met dat gedrag beïnvloeden ze het veilig klimaat in de les op een negatieve manier. Ook dat willen we niet toelaten. Je mag van bepaalde leerstof denken wat je wilt – meerstemmigheid is belangrijk! - maar in een klascontext willen we dat studenten het gesprek daarover voeren op basis van data en wetenschappelijke inzichten, en dat het niet wordt gedomineerd door persoonlijke meningen. Alleen zo kunnen we als universiteit het principe van vrij onderzoek, dat toch echt het DNA is van de VUB, blijven garanderen.”
Hoe zou je tot slot samenvatten wat jullie met onderwijs en studentenzaken hebben verwezenlijkt tijdens het afgelopen vicerectoraat?
“De uitdagingen waar we voor staan, zijn een afspiegeling van wat er gaande is in de brede samenleving én al zeker in de hoofdstedelijke context. Onze studentengemeenschap is superdivers. Daar mogen we heel trots op zijn. Tegelijk maakt dat gegeven het soms ook complex en extra uitdagend. Eigen aan ons beleid is dat we daar niet blind voor zijn, we zetten geen oogkleppen op maar we gaan ermee aan de slag. Zo hebben we een aantal zaken verhelderd, denk aan het middelenbeleid en de gedragscode. Studenten weten zo beter waar we voor staan, wat we tolereren en wat niet. Dat maakt het functioneren voor iedereen gemakkelijker. En op die manier verhogen we indirect ook het welzijn, voor de studenten maar ook voor de docenten en de andere VUB-collega’s.”
HET VOORKEURSNAMENBELEID
Dankzij het voorkeursnamenbeleid kunnen studenten bij inschrijving, naast hun officiële naam en voornaam, ook een roepnaam registreren. Waarom was dat belangrijk?
“Ook dit gaat om het welzijn van studenten. Voor verschillende groepen studenten was het lastig dat hun officiële naam werd gebruikt in alle communicatie van de VUB. Bij studenten uit Nederland is het bijvoorbeeld gebruikelijker dat ze twee voornamen hebben, en dat de tweede voornaam hun roepnaam is. Elisabeth Caitlin wil niet als Elisabeth worden aangesproken, maar als Caitlin. Internationale studenten, zeker die uit Azië, prefereren dan weer vaak een afgeleide of alternatieve naam omdat hun voornaam voor ons Europeanen minder voor de hand liggend is qua uitspraak.
Maar het meest prangend was de situatie voor transgender studenten wiens voornaam (nog) niet officieel is gewijzigd. Deze studenten werden via hun emailadres, studentenkaart of op een examen aangesproken met een naam die niet overeenstemde met hun genderidentiteit en konden daardoor niet zichzelf zijn. Door geen voorkeursnaamfunctionaliteit aan te bieden, pleegden we ook een inbreuk op de genderwet. Dankzij een huzarenwerk van de collega’s van ICT, hebben onze studenten vandaag de mogelijkheid om bij inschrijving een roepnaam in te vullen. Die roepnaam verschijnt vanaf nu in alle niet-officiële, niet-juridisch documenten en communicatie zoals de studentenkaart, het emailadres of de klassenlijsten. Daardoor kunnen we met z’n allen onze studenten aanspreken met de naam die strookt met hun identiteit en waar ze zich goed bij voelen. Alleen op officiële documenten zoals het diploma, attesten of officiële briefwisseling verschijnt de officiële voornaam nog.”
ONDERSTEUNINGSAANBOD VOOR STUDENTEN ONDER VOORWAARDEN
Er werd een nieuw beleid ontwikkeld voor het duurzaam en impactgedreven toekennen van ondersteuningsmiddelen. Hoe is dat er gekomen en wat houdt het in?
“De voorbije 5 jaar is het aantal VUB-studenten dat recht heeft op een studietoelage van de Vlaamse overheid gegroeid met 36%. Die groei merken we ook in onze uitgaven voor een huurtoelage: die stegen jaar na jaar en werden onbetaalbaar. Ook het aantal studenten dat een VUB-kamer aanvroeg, steeg naar ongeziene hoogtes: 6.000 aanvragen voor 1.540 kamers in 2024. ”
“We hebben de oefening gemaakt hoe we de middelen die we hebben -de kamers en de financiële ondersteuningsmogelijkheden- meer impactvol kunnen inzetten. We willen namelijk dat ondersteuningsmiddelen toekomen aan de studenten die ze niet alleen het meest nodig hebben maar die er ook goed gebruik van maken. Om dat te doen hebben we op basis van beschikbare data dashboards ontwikkeld. Die laten ons onder andere toe om de koppeling te maken met de studievoortgang van de student.”
“Zo willen we vermijden - zoals dat jammer genoeg in het verleden is gebeurd - dat studenten drie jaar in een VUB-kamer blijven en daar bovendien een huurtoelage voor krijgen, maar weinig tot geen studievoortgang maken. Studenten kunnen met andere woorden voortaan hun huurtoelage of hun prioriteit voor een VUB-kamer verliezen. Dat is een heel forse wijziging. Maar vergeet niet, er is nog altijd veel ondersteuning mogelijk, zolang je er wijs gebruik van maakt. Dankzij de nieuwe dashboards kunnen we ons ondersteuningsbeleid continu monitoren en blijven bijsturen.”
Wout Van Helden, voorzitter van de Studentenraad: "Het hulpaanbod is toegenomen en diverser geworden”
Wat heb je gemerkt van de extra zorg voor mentaal welzijn?
Wout Van Helden: “Je merkt dat de VUB mentaal welzijn universiteitsbreed als een hot topic is gaan behandelen, dat er een soort mental health reflex is gekomen doorheen alle taken van de organisatie. Het hulpaanbod is toegenomen en diverser geworden, het werd ingebed in de werking van studentenverenigingen door vertrouwenspersonen op te leiden en je voelt dat het steeds meer bespreekbaar wordt. De Compassionate Week is één van de vele voorbeelden, maar denk zeker ook aan gezonde voeding, de sportknipkaart en de kotcoach!”
Was een stringentere aanpak van middelengebruik echt nodig?
“Wanneer het minder goed gaat in de samenleving zoeken mensen een uitlaatklep, dat zie je in alle crisissen. Dat verklaart ook het toenemende – illegale - middelengebruik bij VUB’ers. Er was niet persé een strengere aanpak nodig, maar wel één met meer zorg en sensibilisering. Zowel voor studenten als personeel.”
Wat zijn de effecten geweest van deze inspanningen?
“De VUB is uitgegroeid tot een intersectie van gemeenschap, zorg voor elkaar en de wereld en kwaliteitsvol onderwijs. Het is niet enkel een plek waar kennis wordt overgedragen, maar een omgeving waar studenten en personeel actief worden ondersteund in hun persoonlijke en professionele groei. Door mentaal welzijn, sociale inclusie en duurzaamheid structureel te verankeren in het onderwijsbeleid, ontstaat een universiteit die mensen niet alleen opleidt, maar ook versterkt.
Concreet betekent dit dat welzijnsinitiatieven niet langer losstaan van het curriculum of het campusleven, maar er integraal deel van uitmaken. Denk aan de aanwezigheid van vertrouwenspersonen in studentenverenigingen, de kotcoach die studenten begeleidt in hun woonomgeving, en de sportknipkaart die fysieke gezondheid stimuleert. Zo wordt de VUB een plaats waar studenten en personeel de kansen krijgen om de beste versie van zichzelf te worden — niet alleen als academici, maar als mensen in een verbonden gemeenschap.”
Johan De Mey, professor radiologie en lid van de stuurgroep studentenwelzijn: “Het studentenleven staat er weer: op de campus, in de kringen”
Hoe hoog was de nood aan zorg voor mentaal welzijn?
Johan De Mey: “Sinds covid is een aantal studenten nog niet uit de problemen geraakt. Ze gingen niet naar examens omdat ze bang waren het slecht te doen. Het is een bekend mechanisme. Ze willen niet afgaan voor hun omgeving en ontwikkelen daardoor een sterke vorm van faalangst en dus ook van perfectionisme. Het gevolg van de no-show op de examens is dat ze geen punten halen en dus ook geen studiepunten... een vicieuze cirkel dus. Ik heb de indruk dat jonge mensen minder weerbaar zijn, gevoeliger. Ik zie hetzelfde bij artsen in opleiding: ook zij zijn kwetsbaarder.”
Bij het middelengebruik zetten we als VUB de zorg voor de individuele student centraal. Is dat juist?
“Dat vind ik een hele moeilijke. Middelengebruik is wijdverspreid in België, in Brussel, in alle studentensteden. Onze studenten zijn niet stouter of braver dan andere studenten.
Maar onze campus in Jette is relatief veilig. Het publiek is hoogopgeleid en de locatie beschermd. Toch zal een aantal studenten gebruiken. Zolang het om occasioneel gebruik van softdrugs gaat, moeten we de individuele gebruiker niet afstraffen, maar ondersteunen. Als het verder gaat — dealers, harddrugs — dan moeten we harder optreden.”
Welke resultaten van de acties van onderwijs zien we al?
“Na covid zijn de studenten traag uit het moeras gekropen. Maar nu zie ik dat ze weer mee zijn. Het studentenleven staat er weer: op de campus, in de kringen. Je merkt ook dat studenten elkaar ondersteunen. Daar heeft Onderwijs hard aan meegewerkt.
Het digitaal lesgeven is stilaan volwassen aan het worden. De kwaliteit van de online leeromgeving is enorm gestegen. We evolueren naar een ander type onderwijs. Er wordt te vaak negatief naar gekeken, maar kijk ook eens naar de waardevolle informatie die online beschikbaar is. Daar had je vóór het internet geen toegang toe. We moeten studenten — en jonge mensen in het algemeen — wel leren er zinnig mee om te gaan.
Aan welke moeilijkheden moet nog aandacht worden besteed?
“Als VUB hebben we erop ingezet om studenten de weg naar hulp te wijzen. Die hulp is er, maar sommigen weten die nog niet te vinden. Daar moeten we verder op inzetten. We zijn positief bezig, maar we moeten de studenten die verloren lopen en uit beeld verdwijnen proactief opsporen. Vaak zijn dat niet de klagers of de tafelspringers, maar degenen die zich teruggetrokken hebben, weinig of geen vrienden hebben, en nauwelijks steun vinden in hun omgeving. Daar zou ik graag nog meer voor betekenen.”