Studiesucces verhogen was een beleidsprioriteit van het vicerectoraat Onderwijs en Studentenzaken. Afdelingshoofd Studiebegeleiding Rebecca Léonard en Afdelingshoofd Onderwijsondersteuning Steven Van Luchene sloegen daarvoor de handen in elkaar. Dankzij deze samenwerking krijgen zowel de studenten als de opleidingen, die er op basis van data de meeste baat bij hebben, de juiste ondersteuning om het studierendement te vergroten. 

Waarom was de focus op studiesucces een rode draad doorheen de afgelopen beleidsperiode? 
Steven: “Studierendement, en dan heb ik het over de ratio van het aantal verworven studiepunten tegenover het aantal opgenomen studiepunten, was uiteraard altijd al belangrijk. Maar net als elders heeft het studiesucces tijdens Covid een deuk gekregen. Voor een stuk is dat hersteld, maar in vergelijking met andere Vlaamse universiteiten zijn we minder sterk teruggekomen. Dat heeft allicht te maken met de eigenheid van onze studentenpopulatie in combinatie met onze soms nog te traditionele curricula. Als universiteit moeten we naar onszelf durven kijken en goed analyseren waar het gaat om een probleem van start- en studiecompetenties of waar er nog drempels in de opleidingen zelf zitten. We willen immers die diversiteit van onze studenten niet kwijt, het is een aspect dat we graag omarmen. Vandaar dat we versterkt zijn gaan inzetten op student én op opleiding, om het studierendement te verhogen maar, en laat ik daar zeer duidelijk in zijn: zonder op onderwijskwaliteit in te boeten.”

Jullie noemen het een data-geïnformeerd beleid. Gaat het om nieuwe cijfers?
Steven: “Over de meeste informatie, denk bijvoorbeeld aan de rendementscijfers, beschikken we al langer. Ook de kennis en expertise over hoe je komt tot studiesucces waren al aanwezig. Wat nieuw is, is dat we bij de opleidingen waar de rendementscijfers van de afgelopen 5 jaar significant lager liggen dan het Vlaamse gemiddelde, een meer aanklampend beleid zijn gaan voeren. Niet door te zeggen: ‘Jullie doen het niet goed’, wel door hen aan te spreken met de boodschap: ‘We maken ons zorgen en willen jullie ondersteunen om weer naar een verhoogd studierendement te gaan.””

Rebecca: “Hetzelfde gebeurt bij studenten met een verminderde studievoortgang. Ook hen zijn we meer aanklampend en met explicietere boodschappen gaan contacteren. Dat begint al na het eerste semester. Als een student dan al onvoldoende voortgang maakt, vragen we bijvoorbeeld om een reflectietool in te vullen en bieden we op basis daarvan ondersteuning aan, zowel in functie van heroriëntering als remediëring.”

Steven: “Er zitten heel duidelijk twee kanten aan dit verhaal: het ondersteunen van studenten én van docent en opleiding.”

Rebecca: “Niet alleen Onderwijsondersteuning en Studiebegeleiding waren bovendien betrokken, ook de verschillende faculteiten en de opleidingen hebben er hun schouders mee onder gezet. Daarnaast heeft het project een doorgaande lijn. Het is geen ad hoc initiatief. We zetten in op vier pijlers, beginnend bij de instroom.”

Wat kan een opleiding doen om al van bij de instroom dat studiesucces te vergroten?
Steven: “In de brochures en online informatie van de VUB om studenten te werven, werden in het verleden niet altijd de juiste verwachtingen geschapen.”

Rebecca: “Vaak lag de focus erop om zoveel mogelijk studenten te bereiken. Maar de boodschap mag niet alleen zijn dat het tof is aan de VUB, er moet ook iets tegenover staan.”

Steven: “Samen met de directie Marketing en Communicatie, die overigens zelf ook tot die vaststelling was gekomen, zijn we gaan kijken hoe we wervend én helder kunnen communiceren over de verwachtingen. Verschillende brochures zijn al in die zin aangepast.”

De tweede pijler zijn de onthaaldagen. Die zitten vanaf dit academiejaar in een nieuw jasje. Klopt het dat de nadruk minder zal liggen op het sociale?
Rebecca: “We blijven inzetten op de sociale integratie, dat is overigens ook belangrijk voor studiesucces, maar daarnaast zullen we tijdens die dagen de academische verwachtingen duidelijk expliciteren naar de studenten toe. In ‘Klaar voor de start’ sessies zullen we het hebben over wat de to do’s zijn om succesvol te zijn als student.”

“Vorig jaar schreven 20 studenten in voor de ‘Klaar voor de start’ sessies, nu gaan we richting 2500”

Steven: “Sommige studenten denken bijvoorbeeld dat het voldoende is om de lesopnames te bekijken en komen niet voor de les. Voor ons is het logisch dat aanwezig en vooral actief te zijn in de les, studiesucces vergroot, maar bij de nieuwe generatie studenten moet je dat expliciteren.”

Zullen die studenten dan wel deelnemen aan de onthaaldagen?
Rebecca: “De onthaaldagen zijn in tegenstelling tot in het verleden niet langer vrijblijvend. Iedereen wordt verwacht. En dat zie je aan de cijfers. Vorig jaar schreven 20 studenten in voor de ‘Klaar voor de start’ sessies, nu gaan we richting 2500.”

Aan het begin van het academiejaar zullen ook een aantal competenties worden afgetoetst. Wat is daar de bedoeling van?
Rebecca: “De derde pijler van het studierendementbeleid is het eigenaarschap van de studenten vergroten door hun zelfregulerende studievaardigheden te versterken. Daarvoor moeten ze niet alleen weten wat van hen verwacht wordt, maar ook waar ze zelf staan.  We zullen daarom de vakoverschrijdende startcompetenties testen, en op termijn ook de opleidingsspecifieke startcompetenties. Daarnaast is er een verplichte taaltest. Studenten zullen daar feedback op krijgen en als er problemen zijn, zullen we hen gericht toeleiden naar de gepaste ondersteuning. Dat zal het studierendement versterken.”

Bestaat het gevaar niet dat studenten te veel worden gepamperd?
Rebecca: “Er is een gediversifieerd en getrapt ondersteuningsaanbod. We voorzien in basisondersteuning voor iedere student, doe-het-zelf tools, groepsaanbod en individuele ondersteuning. Risico-studenten worden aanklampend benaderd. Studenten blijven momenteel echter zelf aan zet in de wijze en hoeveelheid van ondersteuning.”

Kunnen de docenten ook iets doen om dat eigenaarschap bij studenten te vergroten?
Steven: “Absoluut. Als je alleen maar hoorcolleges geeft, waarbij je drie uur aan een stuk uitleg geeft en achteraf ook nog eens een lesopname voorziet, bied je maar weinig ruimte tot actieve deelname en dus zelfregulatie. Vanuit Onderwijsondersteuning hebben we tools ontwikkeld voor docenten om dat eigenaarschap van studenten te vergroten. In de eerste plaats bereiken we daar de nieuwe proffen mee. Zij volgen bij de onboarding verplicht een professionaliseringstraject van een jaar waarin zij hun vak redesignen, om het in te passen in de visie van de VUB op onderwijs maar ook om de zelfregulatie van studenten te vergroten. De nieuwe proffen hebben we dus zeker al mee. Ervaren proffen bereiken ligt iets moeilijker. Ze moeten er tijd en mentale ruimte voor hebben.”

Wat zijn kleine en haalbare ingrepen die ervaren docenten kunnen doen om het eigenaarschap van studenten te vergroten?
Steven: “Gisteren nog sprak ik een docent die op voorhand zijn powerpoints op Canvas (het digitale leerplatform van de VUB, red.) zet vanuit het idee dat studenten die graag voor de les al eens doornemen. Dat is een terechte redenering, maar ze verhoogt het eigenaarschap van de studenten niet. Hij was zelf tot een mooie oplossing gekomen:  vanaf nu zal hij een aantal slides blanco laten. Die moeten de studenten tijdens de les samen aanvullen. Dat is een heel kleine ingreep, maar het zorgt er wel voor dat studenten zelf een stukje mee de leerstof maken. Iets soortgelijks kun je doen als je een Q&A organiseert op Canvas. In plaats van als docent altijd zelf te antwoorden, kun je andere studenten eerst laten reageren.”

De laatste pijler gaat over ingrepen in de curricula zelf. Wat kan er op dat vlak gebeuren dat het studiesucces vergroot?
Steven: “De verschillende vakken binnen een curriculum zijn niet altijd goed afgestemd op elkaar. Neem nu alles wat met methodologie te maken heeft, zoals statistiek of onderzoeksvaardigheden. Soms is dat een apart vak, de andere keer zit het verspreid of wordt het pas behandeld bij de voorbereiding van de masterproef. Maar heel vaak komt die methodologie niet op het juiste moment. Daar een doorgaande lijn van maken doorheen een opleiding kan een grote impact hebben op het studierendement.”

“Wat we wel merken is dat het geïntegreerd beleid maakt dat iedereen zich gemobiliseerd voelt”

Ook dat vergt een grote tijdsinspanning.
Steven: “Klopt. Daarom voorzagen we voor de opleidingen die hun rendement structureel willen aanpakken financiële ondersteuning in de vorm van de curriculumvernieuwingsmandaten. Elk jaar is er daarvoor 300.000 euro beschikbaar. Die mandaten vervangen de vroegere innovatiegelden. Die konden worden aangevraagd door individuele docenten voor hun vak. Vandaag houden we dat budget voor projecten die impact hebben op een hele opleiding, op leerlijnen bijvoorbeeld.”

Komen alleen opleidingen met een verminderd studierendement in aanmerking voor curriculumvernieuwingsmandaten?
Steven: “Nee. Afgelopen jaar hebben we ingezet op twee speerpunten: aan de ene kant studiesucces en aan de andere kant artificiële intelligentie. Alle opleidingen konden een dossier indienen rond het integreren van artificiële intelligentie in het curriculum. Onder meer de opleiding Rechten heeft zo’n mandaat gekregen.”

Het studierendementbeleid is vorig jaar in december goedgekeurd op de onderwijsraad. Wat is er al merkbaar?
Steven: “De opleidingen die prioritair aandacht moeten krijgen zijn momenteel aan de slag. Ik heb een overzicht van waar ze mee bezig zijn. Dat klinkt veelbelovend, maar het is nog te vroeg om al resultaten te zien in de rendementscijfers.”

Rebecca: “Wat we wel merken is dat het geïntegreerd beleid maakt dat iedereen zich gemobiliseerd voelt. Iedereen wil een engagement tonen. Het studierendement is niet langer alleen de verantwoordelijkheid van Studiebegeleiding, Onderwijskwaliteit of de faculteiten zelf. Vandaag lijkt iedereen aan zet.”

Steven: “Mede dankzij middelen uit het Voorsprongfonds van de overheid gaan de curriculumvernieuwingsmandaten wel al het derde jaar in. Die effecten hebben we dus wel al kunnen bevragen. Wat daar als rode draad uitkomt, is dat docenten het heel erg appreciëren dat er op die manier tijd wordt gekocht om samen over onderwijs te praten. Met die 300.000 euro kunnen ongeveer het equivalent van zes juniorprofielen halftijds met collega's aan het curriculum werken. Dat is met andere woorden een heel krachtig instrument waar we ook echt gewijzigde curricula zien uitkomen.”

Professor rechten Frederic Eggermont over de implementatie van ‘Lextech’ in de opleiding rechten

“De afgelopen jaren merkten we dat onze studenten steeds meer gebruik zijn gaan maken van AI. De vraag kwam dus: wat moeten we ermee? De vrees leefde dat dit hun zelfstandig denkvermogen zou verminderen. Vanuit die bezorgdheid hebben we een curriculumvernieuwingsproject uitgewerkt rond het gebruik van AI in de opleiding. Belangrijk was dat het in de regel toegelaten was om AI te gebruiken, maar dat het kritisch denken centraal bleef staan én dat we misbruik konden opsporen.”

“Concreet zijn we AI in elk academiejaar gaan incorporeren in de vakken methodologie. In het eerste jaar zullen we de studenten kritisch leren omgaan met chatbots. In het tweede jaar laten we studenten dan weer verplicht een paper schrijven met ChatGPT. ‘Hoera’, denken ze dan, tot ze moeten onderzoeken welke informatie correct is. En zo bouwt elk jaar verder op het vorige.”

“Een van de betrachtingen is om het studierendement van de eerstejaarsstudenten te verhogen. We merken dat de slaagpercentages van het vak ‘Inleiding tot het recht’ laag liggen. We zullen daarom nagaan hoe wij studenten de mogelijkheid kunnen bieden om delen van die cursus te uploaden in een chatbox zodat ze zich kunnen laten ondervragen. Ze krijgen met andere woorden 24/7 een virtuele assistent. Daarnaast zullen we andere vaardigheden aanscherpen die hen kunnen helpen bij het studeren, ik denk aan effectief prompten. Ik verwacht dat de studenten, en zeker zij die in een sociaal-economisch moeilijkere situatie zitten, hier extra baat bij zullen hebben. Zij kunnen misschien geen beroep doen op hooggeschoolde ouders om een tekst na te lezen, dankzij ChatGPT krijgen ze die mogelijkheid wel. Tot slot hopen we dat er zo minder onregelmatigheden zullen zijn rond het illegitiem gebruik van AI bij het schrijven van papers en masterproeven. Ook dat zal indirect een positieve impact hebben op het studierendement.”

“Kortom, wij zijn heel tevreden dat we dankzij een curriculumvernieuwingsmandaat de mogelijkheid hebben gehad om dit uit te rollen. Zonder een vrijstelling zou het gewoon niet kunnen lukken. Maar het streven is dan ook ambitieus: sterke juristen afleveren, die AI op een correcte en kritische manier kunnen gebruiken en zo gewapend zijn voor de arbeidsmarkt.”

AI-ondersteuner Inge De Cleyn over de Canvasmodule GenAI in Kunstwetenschappen en Archeologie

Inge De Cleyn is AI-ondersteuner van AI4education en begeleidde de opleiding Kunstwetenschappen en Archeologie bij het uitwerken van een Canvasmodule GenAI op maat van het opleidingsonderdeel Werkcollege Kunstwetenschappen en Archeologie (BA1).

“De vraag om ondersteuning kwam vanuit de opleiding zelf naar aanleiding van de VUB-brede OO-scan die werd uitgevoerd door AI4education. Voor studenten was het niet duidelijk wat de richtlijnen waren rond het gebruik van AI. Sommigen durfden het daardoor niet te gebruiken, uit schrik dat ze iets zouden doen wat niet toegelaten was. Anderen sprongen er veel te losjes mee om. Ze vroegen bijvoorbeeld aan ChatGPT om een paragraaf te herschrijven, maar zagen niet dat die wel erg veel had veranderd en kopieerden de tekst klakkeloos. Die richtlijnen hebben we dus scherpgesteld. De studenten mogen in BA1 GenAI bij het essay gebruiken voor een grammaticacheck en voor een wijziging van woordkeuze.”

“Om studenten te ondersteunen bij dat verantwoord gebruik van GenAI, houdt de module die wij binnenkort gaan implementeren verschillende versies van hun schrijftaken bij. De module zal ook opslaan welke feedback ze hebben gevraagd aan GenAI en hoe ze die hebben verwerkt. Op die manier kunnen studenten zelf checken of ze GenAI op een correcte manier hebben gebruikt. Docenten hebben dan weer iets om naar terug te grijpen, als ze onrechtmatig gebruik van GenAI vermoeden.”

“We zullen de module in het eerste semester uittesten bij de nieuwe studenten. Het plan is dat we met die studenten meegaan om in de toekomst ook op andere domeinen verantwoord gebruik van GenAI te stimuleren.”

“Ik ben benieuwd welk effect dit zal hebben op de schrijfopdrachten van de studenten en op hun attitude ten opzichte van GenAI. We verwachten dat studenten die het eerst niet gebruikten, dit nu wel zullen durven. Het is immers een veilige testomgeving met duidelijke stappen. Tegelijk verwachten we dat studenten die er te losjes mee omsprongen, het meer verantwoord zullen gebruiken. We beseffen ook dat we de module nog zullen moeten bijsturen na de eerste testronde en bij updates van grote taalmodellen.”

“De module kan bijdragen tot het studiesucces. Als studenten verantwoord kunnen omgaan met GenAI zal er minder misbruik zijn waardoor ze om te beginnen daarop niet kunnen worden tegengehouden. Tegelijk versterken ze zo hun AI-vaardigheden en leren ze om die efficiënt en verantwoord in te zetten voor ondersteuning waar zij dat nodig hebben. Dat wordt steeds belangrijker en kan de kwaliteit van hun taken verbeteren.”