Nic Van Craen zit al enige tijd in de stoel van algemeen beheerder van de VUB. Terugblikkend op de realisaties van de laatste jaren leunt hij soms comfortabel achterover. “Onze campussenontwikkeling en bijhorende IT–ontwikkelingen zijn voor mij ijkpunten geweest.” Maar diezelfde stoel voelt onaangenaam aan wanneer de besparingen ter sprake komen. “We moeten letterlijk alles tegen het licht houden. Toch mogen we niet vergeten dat onze pionierende en grensverleggende rol in onderwijs en onderzoek gezond moet blijven.”
“Als algemeen beheerder heb ik me de laatste jaren altijd actief gefocust om de groei te helpen realiseren. Groei van de VUB was een ambitie van wijlen Paul De Knop die er een strategisch doel van maakte. En van die groei zijn we de laatste jaren getuige. Enerzijds in studentenaantallen, maar ook in de andere kernopdrachten onderzoek, innovatie en valorisatie. Ook daar hebben we de afgelopen jaren een grote spurt ingezet. Als beheerder kijk ik uiteraard naar verschillende indicatoren maar de financiële parameters houd ik natuurlijk nauwgezet in de gaten. Zo steeg tussen 2015 en 2024 alleen al voor de externe onderzoeksinkomsten de omzet van 80 miljoen euro naar 126 miljoen. Onze totale inkomsten stegen van 260 miljoen euro in 2015 naar 405 miljoen in 2025. Dat uitte zich in heel wat investeringen in infrastructuur en in mensen die een katalysatoreffect kunnen organiseren. Want een aantrekkelijke infrastructuur, basisfaciliteiten en excellente onderzoeksprogramma’s trekken bijkomend onderzoek en innovatieve spelers aan.”
Waar komen de grootste inkomsten vandaan?
“Wanneer je de inkomsten opsplitst in onderwijs en onderzoek dan zie je daar in omvang niet veel verschil tussen. Bij onderwijs zijn de studentenaantallen daar grotendeels voor verantwoordelijk, bij onderzoek zijn dat het basisonderzoek, toegepast onderzoek en onderzoek in samenwerking met de industrie. De andere inkomsten komen uit giften, legaten en de VUB-foundation. Alle stijgingen verlopen min of meer gelijkmatig. Maar als je dieper inzoomt op de domeinen dan zie je wel grote verschillen. Bij de studentenaantallen is de groei exponentieel geweest in de humane wetenschappen, bij het onderzoek zie je een exponentiële groei in toegepast Europees onderzoek. Wat dat betreft is er nog heel wat ruimte voor een verdere groei en een grotere diversificatie in onze omzet. Ik beschouw dat als mijn prioriteit de komende jaren.”
Steeds meer studenten bij de humane wetenschappen en steeds meer inkomsten uit toegepast onderzoek. Dat lijkt de zaak scheef te gaan trekken.
“In plaats van naar een algemeen rekruteringsprogramma te gaan, willen we veel meer inzetten op gerichte rekrutering, met name in de STEM-programma’s. Omwille van de maatschappelijke nood maar ook omdat we daar moeten groeien om in een gezonde situatie te blijven zitten. Bij andere Vlaamse universiteiten zie je eerder een evenwichtige verdeling in studentenaantallen tussen de humane, de exacte en de medische wetenschappen. Enkel bij de VUB ligt die verhouding anders.”
“We willen veel meer inzetten op gerichte rekrutering, met name in de STEM-programma’s”
Hoe moeilijk is het om de industrie erbij te betrekken?
“De industriële samenwerking wordt niet institutioneel georganiseerd, dat is iets wat groeit op het niveau van de onderzoeksgroepen. Het is van belang om een aantal grote spelers te kunnen aantrekken. De nabijheid van bijvoorbeeld de recent geïnstalleerde supercomputer Sofia en de 7-Tesla MRI-scanner kunnen daarbij helpen. Daar komt binnenkort ook de Brubotics-incubator bij. We zijn een masterplan aan het schrijven waarin we fasegewijs de komende jaren voldoende vierkante meters kunnen realiseren. Dat doen we voor alle duidelijkheid niet alleen, we werken daarvoor samen met meerdere commerciële partners die het kapitaal en de knowhow aanbrengen.”
U haalde Paul de Knop aan. Een van zijn stokpaardje was het Research Park in Zellik.
“Als beheerder zie ik mijn rol vooral als ondersteuner van rector en vicerectoraten bij het realiseren van hun prioriteiten. Ik ben ook verantwoordelijk voor de administratieve organisatie, maar daar heb ik heel wat competente directeurs en collega’s voor ter beschikking. Wanneer ik mij kon focussen op het grotere plaatje, dan was de ontwikkeling van de campus en de infrastructuur een cruciaal element om Pauls groeiambities te kunnen realiseren. Zellik stond initieel niet op onze radar, dat kwam pas later. In eerste instantie was de uitbreiding met de Usquare-site, de nieuwe koten en leslokalen in het XY-complex en het LIC prioritair. Daar kwam de ontwikkeling van de Photonica-campus in Pajottegem bij en de Steam academy die daar binnenkort gebouwd wordt. Verder was er de transformatie van de studentkamers op de Willy Van Der Meerensite naar een onderzoeksvalley dat de elektronenmicroscoop huisvest, de pre bio-incubator, het MICRO-lab, de brouwerij-bakkerij-chocolaterie en het circular retrofit lab. Zellik kwam weer in beeld toen duidelijk werd dat onze onderzoekssamenwerking met de industrie en kennisinstellingen en onze spin-offs een grotere site nodig hadden waar je alles kon samenbrengen. Het researchpark was wat dat betreft de ideale locatie.”
Wat waren in uw ogen nog belangrijkste realisaties?
“Onze campussenontwikkeling en bijhorende IT–ontwikkelingen zijn voor mij ijkpunten geweest. Wat betreft onderzoeksactiviteiten op de kerncampussen en erbuiten zijn we erin geslaagd om heel wat basisinfrastructuur te ontwikkelen of te herontwikkelen. In Jette is de grootste realisatie toch wel het Animalarium en de bijkomende onderzoeksruimte in het voormalige tijdelijke kinderdagverblijf boven de bibliotheek. En om de studentengroei te kunnen volgen werd vorig jaar ook een tijdelijke Aula gebouwd met bijkomende capaciteit van 600 studenten. Daarnaast is de organisatieontwikkeling ook een heel belangrijke werf. Om de groei te absorberen en tegelijkertijd minder middelen ter beschikking te hebben, heb je focus nodig in de organisatie. Dat is een belangrijk aandachtspunt.”
Het is al even geen hot topic meer, maar rond de Russische inval in OekraĂŻne stond alles in het teken van het energieverbruik.
“Het energieverbruik is nog steeds een hot topic. Zowel omwille van de geopolitieke context en de impact ervan op de prijzen maar ook omwille van het duurzaamheidsbeleid van de universiteit. Er is een continue vergroening bezig op dat vlak. Aangekochte energie is duurzame energie, er werden waar mogelijk zonnepanelen geïnstalleerd, al is de dekkingsgraad van ons totaal verbruik relatief laag. We moeten vooral zorgen voor betere gebouwen en installaties. Dat laatste is de echte uitdaging door de leeftijd van de meeste gebouwen en installaties, de activiteiten en de vele wettelijke verplichtingen die worden opgelegd.”
“Er is een continue vergroening bezig aan de VUB”
“Er is ook de cultuurverandering die noodzakelijk is en zich doorzet. Collega’s en studenten aanvaarden een standaard temperatuur van 19° en het feit dat ze een trui kunnen aantrekken. Maar ook kleine gewoontes zoals het licht uitdoen als je vertrekt, een lekkende kraan melden bij Infra of ramen sluiten als de verwarming opstaat maken een verschil. Het nieuwe werken zorgde ook voor een verandering in de bezettingsgraad van onze ruimtes. Zeker in de administratieve en ondersteunende functies zie ik daar nog opportuniteiten: eerder in het downsizen van het aantal vierkante meters dan te gaan uitbreiden.”
Welke opportuniteiten biedt de vernieuwde samenwerking met de ULB?
“Het is eigenlijk geen vernieuwde samenwerking: de huidige intense samenwerking kent haar oorsprong in de toenadering ten tijde van voormalig rector Ben Van Camp. De huidige samenwerking op vlak van het LIC en Usquare is gerealiseerd tijdens de rectoraten van Paul De Knop en Caroline Pauwels. Onder het huidige rectoraat zijn we, verder werkend hierop, veel meer samen naar buiten kunnen komen als de universiteiten van het Brussels Gewest en ontwikkelen we een gezamenlijke strategie in dat luik. Dat leidt niet alleen tot gezamenlijke gebouwen maar vooral ook tot gezamenlijke onderwijs- en onderzoeksprojecten waarbij we toegang krijgen tot middelen en structuren die voorheen niet mogelijk waren. Recent richtten we de VZW Andrée Guelen op die onze gebundelde krachten naar buiten zal brengen en ons toegang zal verschaffen tot politieke en financieringskanalen die voor de VUB alleen niet bereikbaar waren.”
Wordt er (al dan niet stiekem) gedroomd van een nieuwe campus?
“Het researchpark in Zellik wordt wel degelijk een innovatiecampus. Dat is ook de essentie om te kunnen functioneren als ecosysteem en dat betekent dat er ook allerlei ondersteunende faciliteiten moeten ontwikkeld worden om de leefbaarheid en aantrekkelijkheid ter plekke te vergroten. Dat is nu niet het geval maar is wel voorzien. Met de voorziene groei van onze studentenaantallen en strategische positionering in Brussel moeten we nu ook al nadenken over de mogelijkheden van een tweede campus indien dat noodzakelijk zou blijken. Maar het mag geen idee-fixe worden. Het is cruciaal om wat dat betreft in eerste instantie na te denken over het onderwijsmodel en de impact die dat heeft op de ruimtelijke noden. We moeten met andere woorden goed nadenken over waar we met de VUB in de toekomst zullen staan. Ik ben er vrij zeker van dat binnen vijf jaar het onderwijsmodel en zelfs de rol van de universiteit er anders zal uitzien. De Covid-periode heeft ons wat dat betreft heel wat nieuwe inzichten opgeleverd en hetzelfde is nu het geval met de razendsnelle ontwikkeling van AI. Dan hou ik er zelfs rekening mee dat de kans reëel is dat we niet moeten uitbreiden in vierkante meters. De evolutie van het onderwijsmodel moet de campusontwikkeling aansturen en niet andersom. Dat zorgt voor dansen op een slap koord omdat bouwen per definitie een lang proces is, dat gaat over trajecten van tien jaar.”
Hoe moeilijk is dat voor een algemeen beheerder? Want er zijn nogal wat verschillende vragende partijen op de VUB.
“Door proberen afstand te houden van de individuele behoeftes en door veel studiewerk te doen. We hebben bij de dienst Infrastructuur een afdeling die quasi exclusief met dat soort werk bezig is. Als je de strategie kunt uitleggen en vooral kan duiden dat iedere euro die je niet in vierkante meters stopt, kunt investeren in personeel, dan zien mensen wel in dat het een betere manier van werken is. Maar er zijn lokalen die echt niet meer hedendaags zijn of niet voldoen aan wat een degelijke werkplek zou moeten zijn. Gelet op de beperkte investeringsmiddelen kunnen en zullen we met onze visie renovaties uitvoeren die futureproof zijn voor een volgende generatie. Om versneld te kunnen renoveren en tegelijk de nodige expansie te kunnen realiseren, heeft dit rectoraat daarvoor heel wat eigen financiële reserves aangewend.”
Op welke realisatie van de afgelopen vier jaar bent u het meest trots?
“Veel realisaties waren het gevolg van eerdere besluitvormingen. Wat nu volop bezig is en waarvan we de resultaten pas in een volgende rectorperiode zullen zien, is dat er na de bakstenen de laatste jaren veel aandacht is gegaan naar de mensen. En dan met name op het vlak van leiderschap en welzijn. Rond de mensgerichtheid werd een nieuw beleid ontwikkeld. Zonder er een karikatuur van te maken of zaken al te simplistisch voor te willen stellen, lag in mijn ogen bij Paul de focus op de bouw, gaf Caroline de VUB een smoel en legde Jan prioriteit bij de mens op de VUB.”
“Er is ook ingezet op organisatieverandering. Dat is ten dele gelukt. Er was de ontwikkeling van de grote onderzoeksgroepen en de governance-oefening rond de organisatie van het bestuur die niet tot de verhoopte wijzigingen heeft geleid. Waar we momenteel nog mee bezig zijn, is het zogenaamde kerntakendebat waarin we zouden willen bepalen wat we wel en wat we niet meer zouden gaan doen. Daar is als gevolg van de abrupte besparingen die ons worden opgelegd een versnelling in gekomen. We zullen noodgedwongen moeten snoeien, ook in zaken die we liever zouden blijven doen.”
Waar mogen ze in uw ogen nooit aan raken?
“Ik zit momenteel niet in een aangename stoel omdat de besparingen gerealiseerd moeten worden. Er is een totale besparing van net geen 30 miljoen euro. 12 miljoen is het rechtstreeks gevolg van maatregelen van de Vlaamse regering. Een ander deel zal de impact zijn van federale maatregelen, maar daar zijn nog geen exacte gegevens van. Een door ons berekend worstcasescenario daarvan zit in die 30 miljoen vervat. Daarnaast hadden we zelf al een besparingsprogramma van 10 miljoen. Waar we nog geen rekening mee houden is de impact op studenten: het verminderen van studiebeurzen of van de doelgroepen ervan. Maar evengoed met hervormingen, zoals die van de pensioenen die rechtstreeks het personeel zouden raken.”
“We moeten met die besparingsoefening letterlijk alles tegen het licht houden. Maar we mogen daarbij niet vergeten dat onderwijs en onderzoek de motor zijn van onze universiteit. Onze pionierende en grensverleggende rol of opdracht is daarbij essentieel. Die moeten gezond blijven en verder duurzaam ontwikkelen. Dat wil niet zeggen dat we ze niet kritisch moeten bekijken, en desgevallend rationaliseren maar we moeten ze vooral ook futureproof maken. Alle structuren daarrond zijn wat mij betreft wel te bekijken met daarbij de rol, impact en toegevoegde waarde in kernprocessen, efficiëntie en noodzakelijke dienstverlening om de VUB operationeel te houden in het achterhoofd.”
“Bij de besparing moeten we alles tegen het licht houden, zonder te vergeten dat onderwijs en onderzoek de motor van onze universiteit zijn”
“Waar we in mijn ogen van af moeten blijven, is alles wat met onze IT-omgeving te maken heeft. Die is om meerdere redenen cruciaal is in de werking van de universiteit: dataveiligheid, cybercrime, privacy, AI, … Daar moet de universitaire gemeenschap op kunnen blijven rekenen. Meer nog, daar zal met het oog op de toekomst blijvend in geïnvesteerd moeten worden.”
“Verder mogen we niet vergeten dat de universiteit waardegedreven is en dat we in deze tijden van polarisatie, spanningen en populisme ervoor zorgen dat we als wetenschappelijke instelling onze waarden van vrij onderzoek, het vrije denken, en in dialoog gaan op basis van feiten in plaats van overtuigingen, kunnen blijven waarmaken. We moeten ons daarom op een actieve manier naar buiten blijven richten.”
Waar ziet u de VUB in 2030?
“2030 is morgen, al kan of zal de wereld van morgen er mogelijk helemaal anders uit zien. Daar moeten we robuust mee om kunnen gaan en tegen bestand zijn. AI is zich met een grote snelheid aan het ontwikkelen in domeinen en dimensies die we 5 jaar geleden niet hadden kunnen bedenken. De universiteit en al haar onderdelen kennen hier een grote en disruptieve impact van en moeten ons doen stilstaan bij de rol van de universiteit zelf. De universiteit is daar ook mee bezig via het GAIA-project, in de vicerectoraten en met onze CIO maar het staat buiten kijf dat we hier de volgende jaren een stevige versnelling moeten op inzetten.”
“Ik houd er dan ook rekening mee dat we binnen 5 jaar een ander model zullen kennen. De objectieven daarbij zijn onze verdere internationalisering en Europese netwerken voor zowel het onderzoek als onderwijs, excellentie, ondernemerschap en innovatie. Maar ook de juiste studentenondersteuning. Want we moeten onze rol kunnen blijven spelen in de democratiseringsopdracht van de universiteit. Zeker voor de VUB als humanistische instelling. Maar we moeten durven kijken naar de juiste set van maatregelen om de juiste doelgroep van studenten te bereiken. Momenteel is er zo goed als geen drempel om hoger onderwijs te beginnen. Daar is niemand bij gebaat, noch de overheid, noch de universiteit, noch de student zelf. We moeten vermijden dat je bijna kunt voorspellen of iemand het al dan niet gaat halen. Tegelijkertijd moet je er ook voor zorgen dat iemand die de intellectuele capaciteiten heeft maar andere drempels kent, de toegang niet ontzegd wordt.”