Had de overheid vroeger meer controle?
“In de jaren zestig had de publieke omroep een monopolie, zoals Belgacom dat had in de telecomsector. Later werden die markten opengesteld. Het werd wat complexer maar nog altijd vrij voorspelbaar. Zo ontiegelijk veel keuze had de consument niet en de publieke omroep was in reële termen beter gefinancierd dan vandaag het geval is. Maar nu zitten we niet meer in dat Vlaamse landschap. Nu kan de overheid nog moeilijk regels opleggen binnen een totaal ongecontroleerd medialandschap. Ik wil daar niet al te fatalistisch in zijn, in tegenstelling tot sommige politici die zich bij deze ontwikkeling gewoon neerleggen.”
Vroeger was een van de taken van de publieke omroep de publieksopvoeding.
“Het staat niet meer zo in de wetgeving maar van oudsher wilde de publieke omroep niet enkel informeren en entertainen. Educatie werd tot in de jaren tachtig vrij paternalistisch ingekleurd, later stapte men af van die betutteling door het op een andere manier in te vullen. De vraag is of de omroep de burger nu voldoende versterkt in politiek, sociaal en cultureel burgerschap. Zorgt een publieke omroep er nog voor dat mensen zich deel voelen uitmaken van de samenleving? Creëert ze empathie bij mensen voor omstandigheden waarin een ander zich bevindt? Je zou kunnen zeggen dat die emancipatorische rol wat te veel werd losgelaten.”
Hier wil de regering meer V in de VRT zien. Hoe emancipatorisch is dat?
“Overal zie je dat een publieke omroep de taak heeft de identiteit van de natie te versterken. Bij ons is de publieke omroep een bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Die stelt dus een legitieme vraag. Je kunt natuurlijk wel discussiëren over hoe je die Vlaamse identiteit invult en definieert. De Franse en Britse omroepen zijn niet verplicht om de identiteit te tonen zoals Macron of Johnson die zien. En die discussie leeft hier ook.” [Lees verder onder foto]
Probleem is dat die regeringen wel bepalen hoeveel middelen men krijgt.
"Dat is waar maar tegelijk moet de publieke omroep haar taak zo onafhankelijk mogelijk kunnen uitvoeren, wars van politieke druk. In de meeste Noord- en West-Europese landen is dat grotendeels het geval. In sommige Zuid- en Oost-Europese landen minder. In Vlaanderen wordt elke vijf jaar een overeenkomst gesloten waarin de verwachtingen ten aanzien van de VRT vermeld staan. Je merkt wel dat er de laatste tijd wat meer spanningen zijn over de publieke omroep. Mensen die wat linkser zijn vinden de publieke omroep te rechts en vice versa. In de leerstoel willen we dit soort discussies tot feitelijkheden herleiden. Neutraal zijn is niet per se hetzelfde als onafhankelijk zijn. Ik wil ook kijken naar landen als Italië, Spanje, Polen of Hongarije waar je in meer of mindere mate partijdigheid van een staatsomroep ziet die vanuit de overheid is opgelegd.
Met de leerstoel zetten we ook onderzoeksmatige samenwerkingen op met andere Europese landen. Het eerste jaar van het onderzoek willen we vooral focussen op digitale transitie, ook met het oog op die emancipatorische rol. Het tweede jaar richten we ons op meer journalistieke aspecten. Het onderzoek wordt gefinancierd door de VRT en geldt in principe voor twee, mogelijk vier jaar. Maar we voeren een compleet onafhankelijk onderzoek. Op de VUB gebeurt, ook met collega’s zoals professor Tim Raats en dr. Anne-Sofie Vanhaeght, het meest gerenommeerde onderzoek naar de publieke omroep in Europa, in die zin zijn we een beetje een natuurlijke partner van de VRT.”
Is uw bedrijf geïnteresseerd in de oprichting van een leerstoel aan de VUB? Neem dan contact op met het VUB Foundation team: vubfoundation.be