Cecilia Anesi (1987) studeerde Journalistiek en Sociale Wetenschappen in Londen. Tijdens die studie werd haar journalistieke interesse in georganiseerde misdaad gewekt. Na terugkeer naar ItaliĆ«, maakte ze samen met freelance journalist Giulio Rubino en de Belgische journaliste Delphine Reuter de documentaire āToxic Europeā, die de illegale handel en smokkel van giftig afval binnen Europa onderzocht. Door die documentaire werd ze uitgenodigd op de Global Investigative Journalism Conference in Kiev. The Guardian, Al Jazeera,..., maar ook non-profit organisaties rond onderzoeksjournalistiek inspireerden haar om een eigen non-profitorganisatie IRPI op te richten, de eerste in ItaliĆ«.
Laureaat Difference Day Honorary Title for Freedom of Expression 2025
Cecilia Anesi is een Italiaanse journalist en medeoprichter van het Investigative Reporting Project Italy (IRPI). De Italiaanse premier Giorgia Meloni, notabene zelf journalist, keurde een nieuwe wet goed die tientallen nieuwe strafbare feiten introduceert, vooral gericht op het beperken van vreedzame protesten. Meloni wil ook de straffen tegen onderzoeksjournalisten opdrijven, inclusief gevangenisstraffen.
De Honorary Title geeft Cecilia Anesi energie en hoop en betekent het duwtje dat IRPI nodig heeft om door te gaan in moeilijke tijden. Vandaag ligt de pers letterlijk onder vuur. In Gaza zijn meer dan 200 journalisten door het Israëlische leger vermoord. In Oekraïne en Mexico worden journalisten vermoord hoewel er geen officiële oorlog is. Alleen al in de afgelopen tien jaar werden in de EU vier journalisten vermoord: Daphne Caruana Galizia, Jan Kuciak, Giorgos Karaivaz en Peter R. de Vries. Anesi aanvaarde de Honoray Title in de schaduw van hun offer en met een gevoel van urgentie en verantwoordelijkheid omdat journalistiek essentieel is voor de democratie en de vrijheid ervan niet langer als vanzelfsprekend kan worden beschouwd.
IRPI werd in 2012 opgericht met berichtgeving over de Italiaanse georganiseerde misdaad: Cosa Nostra, Camorra en de āNdrangheta. De draad van die verhalen leidde hen al snel naar het buitenland; naar handlangers van witteboordencriminelen, corrupte politici, makelaars en zakenlieden, in ItaliĆ« en daarbuiten. Ze ontdekten allianties tussen Italiaanse en buitenlandse maffia: van Amsterdam en Rotterdam, waar de āNdrangheta de havencontrole uitbesteedde aan Albanezen en de zogenaamde Mocro-maffia, tot Athene en Malta, waar smokkelaars en reders een modern piraterijnetwerk opbouwden. Het zijn precies dezelfde plekken waar Daphne Caruana Galizia, Jan Kuciak, Giorgos Karaivaz en Peter R. de Vries hun werk deden en ervoor werden vermoord. In Europa dacht men dat het ergste geweld was geĆ«indigd met de moord op rechters Falcone en Borsellino in de jaren ā90, en daarvoor op journalisten zoals Peppino Impastato. Maar de moord op Daphne Caruana Galizia markeerde het begin van een nieuw, duister tijdperk voor de burgermaatschappij. Op dat moment besefte Cecilia Anesi dat de enige mogelijke oplossing was om Daphneās werk voort te zetten. IRPI sloot zich aan bij het Daphne Project, een internationaal consortium dat haar fakkel overnam. Een jaar later werd Jan Kuciak vermoord. Onder coƶrdinatie van het Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP) had IRPI meer dan een jaar met Jan en Pavla HolcovĆ” samengewerkt aan twee grote onderzoeken: ƩƩn naar een in BelgiĆ« gevestigde Calabrische maffiafamilie die cocaĆÆnegeld witwaste in Slowakije, en een ander, gevaarlijker onderzoek naar de 'Ndrangheta, die rechtstreeks in verband werd gebracht met de toenmalige premier Robert Fico.
OCCRP stond op het punt dit laatste te publiceren toen Jan werd neergeschoten. Op dat moment was Anesi op Siciliƫ, waar ze verslag deed voor het Daphne Project. Ze had er gesproken met de ervaren journalist Franco Castaldo, die meer dan een mentor voor haar was. Castaldo is een vergeten slachtoffer van de onvrije pers: nadat hij corruptie aan het licht had gebracht, werd hem twintig jaar lang de toegang tot zijn redactie en het schrijven van artikelen ontzegd. Met het salaris dat hij bleef ontvangen, richtte hij een vrije media-outlet op in het Siciliaanse Agrigento: Grandangolo. Castaldo deed verslag van tientallen maffiamoorden. Hij leefde jarenlang onder politiebescherming, en toen de leden van IRPI ook onder bescherming werden geplaatst, hielp hij hen ermee om te gaan. Toen begreep Anesi dat persvrijheid een prijs heeft, soms zelfs je eigen vrijheid. Maar ze bleven het enige doen waartoe ze in staat waren: onderzoek doen en rapporteren. Voor Jan. Voor Daphne. Maar bovenal voor Europese burgers, die recht hebben op de waarheid.
Soms deden ze het ook toen het niet mocht. Bijvoorbeeld in 2022 toen IRPI deelnam aan het onderzoek van Suisse Secrets, waarbij werd onthuld hoe Zwitserse banken hielpen bij het verbergen van publieke rijkdom en illegale fondsen. Sindsdien vermijden ze Zwitserland, waar ze het risico lopen gearresteerd te worden op grond van de wetgeving op het bankgeheim. Recent nog, na publicatie van een onderzoek met Paper Trail Media, OCCRP en Le Monde naar een andere Zwitserse bank, werden ze aangeklaagd op grond van artikel 47 van de Zwitserse bankwet, een van de strengste geheimhoudingswetten ter wereld. Deze wet stelt het openbaar maken van bankgegevens ā zelfs van klokkenluiders ā strafbaar met maximaal vijf jaar gevangenisstraf. Een paar dagen na de aanklacht werd de klacht ingetrokken, maar Anesi verwacht een nieuwe. Het is de paradox van de Europese democratie van vandaag: journalisten die handelen in het algemeen belang kunnen niet alleen te maken krijgen met intimidatie, maar ook met strafrechtelijke vervolging. Ondanks bedreigingen, SLAPP's in veel rechtsgebieden (onrechtmatige juridische procedures die worden gestart, of waarmee wordt gedreigd, met als doel kritische stemmen te intimideren, het zwijgen op te leggen of financieel uit te putten) en voortdurende financiĆ«le onzekerheid, blijft Anesi hoopvol. āIRPIās redactie zit vol jonge, toegewijde verslaggevers ā en zij vormen onze ware bron van kracht. Erkenningen zoals die van VUB en ULB, herinneren hen eraan dat ze nooit mogen stoppen met verslaggeven en dat ze er niet alleen voor staan.ā
Bronnen: acceptance speech 2025, interview VUB Today.