Djemila Benhabib werd in 1972 in OekraĆÆne geboren uit een Algerijnse vader en een Grieks-Cypriotische moeder. Ze groeide op in Algerije waar ze zich al op jonge leeftijd bewust werd van de ongelijkheid van vrouwen in die samenleving. In 1994 werd het atheĆÆstische gezin Benhabib ter dood veroordeeld door het gewapende Islamitisch Front voor de Gewapende Jihad vanwege hun politiek activisme. Het gezin vluchtte naar Frankrijk. Drie jaar later reisde Djemila alleen naar Quebec om er politieke wetenschappen te studeren. Ze begon er aan haar schrijverscarriĆØre. Gedesillusioneerd over de Canadese ācancelcultuurā die haar van islamofobie beschuldigde, verhuisde ze opnieuw. Dit keer naar BelgiĆ«, waar ze haar strijd tegen het islamisme voortzet.
Laureaat Difference Day Honorary Title for Freedom of Expression 2016
Djemila Benhabib werd in 1972 in OekraĆÆne geboren. Haar Algerijnse vader en Grieks-Cypriotische moeder kozen voor de toenmalige OekraĆÆense Socialistische Sovjetrepubliek om er te studeren aan de universiteit. Ze groeide op in Algerije waar ze al op jonge leeftijd bewust werd van de ongelijkheid van vrouwen in die samenleving. In 1994 werd het atheĆÆstische gezin Benhabib ter dood veroordeeld door het gewapende Islamitisch Front voor de Gewapende Jihad vanwege hun politiek activisme voor de Socialistische Avant-Garde Partij. De Benhabibs vluchtten naar Frankrijk. Drie jaar later reisde Djemila alleen naar Quebec voor haar studies politieke wetenschappen.
Ze begon er haar schrijverscarriĆØre met Ma vie Ć contre-Coran, een essay waarmee ze in 2009 de Ecrivains francophones dāAmĆ©rique-prijs won. Na Les soldats dāAllah Ć lāassaut de lāOccident, dat in 2012 werd gepubliceerd, kende Charb (destijds directeur van Charlie Hebdo) Djemila de Prix international de la laĆÆcitĆ© toe. In 2013 ontving ze de Prix humaniste du Quebec voor Lāautomne des femmes arabes. AprĆØs Charlie werd gepubliceerd in 2016. Daarin schrijft ze dat de val van de grote ideologieĆ«n van de twintigste eeuw ervoor zorgde dat religie terugkeerde in onze samenleving. Dit vormt een bedreiging voor de vrijheid van gedachte en meningsuiting, evenals voor de rechten van vrouwen en onderwijs.
Door haar inzet voor de zaak werd ze regelmatig het slachtoffer van fysieke bedreigingen, intimidatie en juridische stappen door islamitische groeperingen en hun aanhangers, voornamelijk in Canada. Toen ze zich kandidaat stelde voor het parlement betichtte het Collectif QuĆ©bĆ©cois contre l'Islamophobie haar van islamofobie en startte het een petitie om haar uit het parlement te weren. Ze werd niet verkozen. Gedesillusioneerd over de Canadese ācancelcultuurā verhuisde ze opnieuw. Dit keer naar BelgiĆ«, waar ze haar strijd voortzet.
De VUB en de ULB eerden Benhabib in 2016 voor haar inzet met een Honorary Title. Ze werkt in BelgiĆ« voor het vrijzinnige Centre d'Action LaĆÆque, waar ze oproept tot een seculiere opstand tegen de opmars van de politieke islam. Daarnaast richtte Benhabib een eigen beweging op: Collectif LaĆÆcitĆ© Yallah, waar ze de groep een stem wil geven in het publieke debat. Ze noemt het gevecht tegen het islamisme, dat langzaam maar zeker onze samenleving, instituten en scholen binnensluipt, de strijd van haar leven. Het wordt in haar ogen tijd dat politici hun ogen niet langer sluiten voor de politieke islam. Ook in onze scholen, waar de neutraliteit van het onderwijs in twijfel wordt getrokken en daardoor uiteindelijk de hele samenleving op een hellend vlak komt. Want wie over de scholen heerst, heerst over de samenleving van morgen. Benhabib ziet vooral foute keuzes, zoals de politieke omgang met de hoofddoek. Gesluierde schepenen en parlementsleden zijn haar een doorn in het oog omdat de neutraliteit van de staat een grondwettelijk principe is. Ofwel hou je daaraan vast, ofwel niet. Een tussenweg bestaat volgens haar niet. Ze benadrukt dat een hoofddoek een symbool is van bepaalde waarden Ć©n van de islamistische lobby die erin geslaagd is mensen ervan te overtuigen dat je als vrouw je hoofd moet bedekken om gerespecteerd te worden. āVeertig jaar geleden gooiden vrouwelijke migranten bij aankomst in BelgiĆ« hun hoofddoek af, vandaag lopen hun dochters en kleindochters gesluierd rond.ā
Ze heeft anno 2025 niet het gevoel dat de druk die religieuze kringen uitoefenen op onze vrijheden is afgenomen. In gesprek met de VUB, verklaarde ze dat het religieus extremisme nog nooit zo krachtig is geweest in de wereld. In verschillende delen van de wereld wordt de vrijheid van geweten bedreigd en is de vrijheid van meningsuiting afgenomen. Er is de censuur die wordt uitgeoefend door bloeddorstige regimes en groeperingen. Daarnaast is er ook de zelfcensuur die wordt uitgeoefend op ons geweten, waardoor we niet kunnen denken, zeggen, hopen en dromen. Paradoxaal genoeg is er, telkens wanneer tirannieƫn de mens in barbarij storten, een diepgewortelde overlevingsreflex die doet vechten en in opstand komen. Zelf heeft Djemila dit ervaren toen ze begin jaren negentig in Algerije woonde en het Islamitische Bevrijdingsfront met extreem geweld een islamitische republiek wilde stichten. In die tijd zag ze een volk in beweging, dat weigerde het lot te aanvaarden. Ze wil geloven in dit vermogen tot verzet dat diep in ieder mens zit.
Bronnen: De Tijd 27 oktober 2023, VUB Today, Amnesty International.